29 237 Afrika-beleid

Nr. 126 MOTIE VAN HET LID KORTENOEVEN C.S.

Voorgesteld 23 november 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het Internationaal Strafhof meerdere arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd tegen de president van Sudan, Omar Hassan Al-Bashir, vanwege misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide;

constaterende, dat landen, in verband met resolutie 1593 van de VN-Veiligheidsraad en als ondertekenaar van het Statuut van Rome, president Al-Bashir moeten arresteren vanwege de arrestatiebevelen die het Internationaal Strafhof tegen hem heeft uitgevaardigd;

constaterende, dat Al-Bashir nog steeds niet is uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof;

constaterende, dat landen als Kenia, Qatar, Tsjaad en Saudi-Arabië Al-Bashir niet hebben gearresteerd en aan het Strafhof hebben uitgeleverd toen hij aan die landen een bezoek bracht;

overwegende, dat het verzaken van het arresteren en aan het Internationaal Strafhof uitleveren van Al-Bashir een aanmoediging en een vrijbrief is voor alle would-be genocideplegers op deze planeet;

overwegende, dat Al-Bashir, door de nalatigheid en/of onwil van staten als bovengenoemde, in de gelegenheid wordt gesteld een recidivist te worden in de aanloop naar en na het referendum van januari 2011;

verzoekt de regering met grote spoed de voorraad concrete sanctiemogelijkheden te inventariseren en die in het vooruitzicht te stellen aan staten die Al-Bashir toelaten op hun grondgebied en nalaten hem te arresteren en aan het Internationaal Strafhof uit te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kortenoeven

Van der Staaij

Voordewind

Dikkers

Naar boven