29 232 Air France – KLM

A BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2020

De onderneming Air France – KLM met daarin de luchtvaartmaatschappijen Air France en KLM is, evenals vele andere luchtvaartmaatschappijen, zwaar getroffen door de reisbeperkingen als gevolg van COVID-19. Het grootste deel van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappijen ligt stil. De inkomsten zijn hierdoor zeer beperkt. Tegelijkertijd loopt een groot deel van de uitgaven wel door. In de afgelopen periode is er daarom intensief contact geweest met KLM, de holding Air France-KLM en de Franse staat over wat nodig is om de onderneming financieel te steunen om de gevolgen van COVID-19 te doorstaan. Op donderdag 9 april 2020 heeft de Minister van Financiën de woordvoerders staatsdeelnemingen van de vaste Kamercommissie voor Financiën van de Tweede Kamer al vertrouwelijk geïnformeerd over de gevolgen van COVID-19 voor Air France – KLM en de mogelijke steun van de Nederlandse staat aan de onderneming. Op 22 april 2020 hebben de leden van de vaste Kamercommissie voor Financiën van de Tweede Kamer hierover ook een vertrouwelijke brief ontvangen van de Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De woordvoerders staatsdeelnemingen van deze commissie zijn daarnaast op 24 april 2020 opnieuw geïnformeerd door de Minister van Financiën over de situatie. Met deze brief willen wij uw Kamer informeren over de intentie van het kabinet om financiële steun aan KLM te verlenen.

Het intercontinentale bestemmingennetwerk op Schiphol is van groot belang voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Veel bedrijven kiezen voor Nederland als vestigingsplaats vanwege de goede bereikbaarheid. De bereikbaarheid van Schiphol behoort qua connectiviteit tot de top van Europa. Voor een zeer open economie als die van Nederland is dit van groot belang. Een financieel gezond Air France – KLM met een uitgebreid hub-netwerk op Schiphol is van groot belang om deze connectiviteit in de toekomst te borgen. Dit is ook de reden geweest dat de Nederlandse staat vorig jaar een belang van 14% in Air France – KLM heeft verworven. Naast de connectiviteit is Schiphol en het gebied er omheen voor Nederland een belangrijke banenmotor. Dit staat nog los van de hoogwaardige werkgelegenheid die in ons land gecreëerd wordt doordat bedrijven zich in Nederland vestigen vanwege de goede bereikbaarheid via Schiphol. Daarnaast dient dit uitgebreide netwerk ook een breder maatschappelijk belang.

Vanwege dit publieke belang is het de intentie van het kabinet financiële steun aan de onderneming te verlenen. Hierbij trekt de Nederlandse staat zo veel mogelijk gezamenlijk op met de Franse staat. De steun die de Nederlandse staat voornemens is te verlenen zal bestemd zijn voor KLM, de steun van de Franse staat is bestemd voor Air France. Door de Nederlandse staat wordt gekeken naar een steunpakket met een omvang tussen de twee en vier miljard euro. De exacte omvang is op dit moment nog onderdeel van gesprekken met de externe financiers en de onderneming. Naar verwachting zal dit steunpakket bestaan uit een garantie op een lening van externe financiers en waarschijnlijk een directe (aandeelhouders)lening verstrekt door de staat zelf. Op deze manier wordt de financiering zo veel mogelijk door de markt gefaciliteerd en neemt de Nederlandse staat enkel de risico’s op zich die de markt niet kan. De Franse staat heeft vandaag aangegeven zeven miljard euro aan financiële steun aan Air France/Air France – KLM te verlenen, eveneens in de vorm van een garantiestelling voor externe financiering en een directe (aandeelhouders)lening van de Franse staat. De steun van beide staten zal Air France – KLM helpen om de COVID-19 crisis te doorstaan. Vervolgens is het voor de onderneming zaak om de schuldenpositie te verbeteren. Daarom is het niet uitgesloten dat de bestaande aandeelhouders van de onderneming op enig moment gevraagd zullen worden te participeren in een kapitaalstorting.

De besluitvorming van het kabinet over de precieze vormgeving van de steun is, onder andere, nog afhankelijk van gesprekken met onder meer de onderneming, externe financiers, de Franse staat en de Europese Commissie. Deze trajecten lopen veelal parallel aan elkaar en zijn uiteindelijk in grote mate van elkaar afhankelijk. De onderneming en de staat voeren gesprekken over de mogelijkheden voor een externe financiering die eventueel gegarandeerd kan worden door de staat. Daarnaast onderzoekt de staat ook of het nog op een andere manier bij kan dragen aan het oplossen van de liquiditeitsproblemen van de onderneming, bijvoorbeeld door middel van een directe (aandeelhouders)lening. Tussen de verschillende partijen en de Nederlandse staat worden momenteel gesprekken gevoerd over de precieze financieringsvoorwaarden, zoals de risicoverdeling tussen de partijen en de beprijzing en senioriteit van de mogelijke instrumenten. Ook is er nauw contact met de Franse staat om er voor te zorgen dat de steunmaatregelen zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.

Tegelijkertijd voert de Nederlandse staat gesprekken met de Europese Commissie om de benodigde goedkeuring voor de steunmaatregelen van de Europese Commissie te verkrijgen. In het kader van de COVID-19 crisis heeft de Europese Commissie tijdelijke staatssteunmaatregelen ingesteld. Deze steunmaatregelen kunnen door staten worden ingezet indien aangetoond kan worden dat er sprake is van een ernstige verstoring van de economie van die lidstaat. Indien dit het geval is, geeft de Europese Commissie de lidstaten de mogelijkheid om bij te dragen aan het oplossen van liquiditeitsproblemen bij bedrijven en toegang tot financiering voor ondernemingen mogelijk te maken. Aan deze tijdelijke staatssteunmaatregelen stelt de Europese Commissie bepaalde voorwaarden, waaronder aan de omvang van de steun, het risico dat een staat op zich neemt met de maatregel en de premie die de staat daarvoor ontvangt. In het geval van een individuele maatregel aan een bedrijf, moet daarnaast worden aangetoond dat de individuele maatregel noodzakelijk, passend en evenredig is om de eerder genoemde ernstige verstoring van de economie van de lidstaat op te heffen. Indien de gesprekken met de onderneming en de externe financiers in een vergevorderd stadium zijn, kan de notificatie van de steunmaatregel formeel worden ingediend bij de Europese Commissie.

Ook is het kabinet in gesprek met de onderneming over de voorwaarden die het aan de steun wil verbinden. Zo zal het kabinet bepaalde bedrijfsspecifieke voorwaarden aan de steunmaatregel stellen, hetgeen het kabinet redelijk acht, omdat het gaat om belastinggeld. Daarnaast is dit noodzakelijk om er maximaal aan bij te dragen dat de financiële steun effectief zal zijn, de luchtvaartmaatschappij ook in de toekomst financieel gezond zal zijn en de luchtvaartmaatschappij optimaal bijdraagt aan het publieke belang. Het kabinet verwacht daarnaast van het management en het personeel van KLM dat ook zij bijdragen aan het herstel en de efficiëntieverbetering van het bedrijf. De komende tijd zullen de precieze voorwaarden met de onderneming worden afgesproken, waaronder op het terrein van winstbestemming, arbeidsvoorwaarden, hinderbeperking, duurzaamheid en netwerkkwaliteit.

Zo wil het kabinet indien de onderneming steun ontvangt dat er geen bonussen en dividenden worden uitgekeerd zolang de steun aan de onderneming nog niet is terugbetaald. Hetzelfde geldt voor de winstdelingsregeling. Tevens zal het kabinet offers van het KLM personeel vragen, waarbij de breedste schouders, de zwaarste lasten zullen moeten dragen. Dat betekent dat het kabinet van het management en de piloten een grotere bijdrage vraagt. Ook op het gebied van hinderbeperking en duurzaamheid vraagt het kabinet een bijdrage van KLM, bijvoorbeeld door het aantal nachtvluchten terug te brengen en in te zetten op CO2-reductie. Het kabinet vraagt de onderneming een herstructureringsplan op te stellen om weer competitief te kunnen zijn in een zwaar concurrerende markt. Ten aanzien van een deel van deze voorwaarden kunnen op korte termijn concrete afspraken met de onderneming worden gemaakt. Andere afspraken vergen meer tijd en zullen deel uit moeten maken van het herstructureringsplan.

We proberen de hierboven geformuleerde processen zo spoedig mogelijk af te ronden. Gegeven het grote aantal betrokken partijen, het belang en de complexiteit van de materie en de noodzaak dit zorgvuldig te doen, gaan wij er vanuit hier in ieder geval nog enige weken voor nodig te hebben.

Het kabinet ziet deze brief als start van de zogenaamde voorhangprocedure waarbij beide Kamers schriftelijke vragen kunnen stellen over het verlenen van de steun. Zoals de Minister van Financiën ook heeft aangegeven tijdens het vertrouwelijk overleg met de woordvoerders staatsdeelnemingen van de vaste Kamercommissie voor Financiën van de Tweede Kamer, bestaat ook de mogelijkheid om hen vervolgens in meer detail vertrouwelijk te informeren over de mogelijke steunmaatregel van de Nederlandse en Franse staat aan Air France – KLM. Dit zullen wij doen volgens de werkafspraken voor vertrouwelijke overleggen over overheidsmaatregelen die van toepassing is op dit soort situaties en zoals deze met de vaste Kamercommissie voor Financiën van de Tweede Kamer zijn vastgesteld. Indien de steunmaatregel definitief is, zullen beide Kamers opnieuw geïnformeerd worden en zal een incidentele suppletoire begroting worden aangeboden ten behoeve van autorisatie, indien nodig vergezeld van een ingevuld garantiekader risicoregelingen. Daarbij zal het kabinet ook antwoord geven op de door u gestelde schriftelijke vragen.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven