29 232 Air France – KLM

Nr. 64 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2024

Op 7 februari 2024 heeft het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht) uitspraak gedaan inzake het beroep van Ryanair tegen het besluit van de Europese Commissie over het Nederlandse steunpakket aan KLM. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het arrest van het Gerecht.

Het Gerecht verklaart bij zijn arrest van 7 februari 2024 de goedkeuring door de Europese Commissie van de Nederlandse steun aan KLM nietig. Het Gerecht is van oordeel dat de Europese Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft begaan bij de identificatie van de begunstigden van de verleende staatssteun, door de holding Air France-KLM en Air France niet als begunstigden aan te merken.

In mei 2021 heeft het Gerecht ook al een uitspraak gedaan waarbij het goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie nietig is verklaard, destijds omdat het besluit onvoldoende was gemotiveerd. Er is door de toenmalige Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een brief hierover naar de Tweede Kamer gestuurd1. Na de uitspraak van het Gerecht in mei 2021 heeft de Europese Commissie op 16 juli 2021 een nieuw besluit vastgesteld. Dit tweede besluit is met de uitspraak van 7 februari 2024 door het Gerecht ook nietig verklaard.

De uitspraak van het Gerecht wordt momenteel nog nader bestudeerd door de betrokken partijen. Er zijn verschillende vervolgstappen mogelijk: de Europese Commissie kan beroep aantekenen tegen de uitspraak, waarna de zaak zal worden voorgelegd aan het Hof van Justitie. Verder kunnen ook KLM, Air France, Air France-KLM, Nederland en Frankrijk beroep aantekenen tegen de uitspraak van het Gerecht. Een beroep bij het Hof van Justitie heeft geen opschortende werking ten aanzien van de uitspraak van het Gerecht. Hangende een beroep zal de Europese Commissie dus al opvolging moeten geven aan de uitspraak van het Gerecht. Als de Europese Commissie niet in beroep gaat, zal de Europese Commissie in ieder geval opnieuw een besluit moeten nemen over het Nederlandse steunpakket aan KLM, daarbij rekening houdend met de uitspraak van het Gerecht.

Aangezien de uitspraak van het Gerecht betrekking heeft op een besluit van de Europese Commissie, is het in eerste instantie aan de Commissie om vervolgstappen te nemen. De Nederlandse staat zal in overleg treden met betrokken partijen. Vanzelfsprekend zal de Nederlandse staat, indien daarom wordt verzocht door de Europese Commissie, additionele informatie aanleveren. Ik zal uw Kamer informeren als er nieuwe ontwikkelingen zijn.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 29 232, nr. 50

Naar boven