29 232 Air France – KLM

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2022

Op 26 juni 2020 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de COVID-crisis voor KLM en het steunpakket dat beschikbaar is gesteld aan KLM om de benodigde liquiditeit te verschaffen om de continuïteit van de onderneming te borgen.1 Dit pakket bestaat uit een directe lening van maximaal EUR 1,0 miljard en een garantie van 90% op een kredietfaciliteit van banken aan KLM van maximaal EUR 2,4 miljard (ook wel de RCF genoemd). In deze brief informeren wij u over het voornemen van KLM tot een terugbetaling onder de directe lening en het verlagen van het beschikbare bedrag onder de RCF. Het steunpakket wordt hiermee op verzoek van KLM verlaagd, maar blijft nog steeds van kracht en daarmee blijven de voorwaarden die aan het steunpakket zijn gesteld en het toezicht daarop door de staatsagent ook nog steeds van kracht. Dit zal zo zijn totdat het volledige steunpakket is geannuleerd.

KLM heeft tot nu toe in totaal onder de RCF EUR 665 miljoen getrokken en onder de directe lening EUR 277 miljoen. De RCF is een werkkapitaal-faciliteit en heeft als kenmerk dat KLM onder de faciliteit kan trekken wanneer zij dit nodig heeft en kan aflossen zodra haar liquiditeitspositie dat toelaat. Wat dit laatste betreft is ook een mechanisme ingebouwd dat KLM een deel terug moet storten indien de kaspositie van KLM op bepaalde meetmomenten hoger is dan past bij haar liquiditeitsbehoefte zoals die in 2020 in de documentatie geformuleerd is. Met deze afspraken werd een doorlopende toegang tot liquiditeit bereikt en werd tegelijkertijd voorkomen dat rentelasten op zouden lopen door overtollige liquiditeit. Door deze afspraak werd het directe risico van de staat ook beperkt en werd voorkomen dat KLM toegang kreeg tot meer door de staat gegarandeerd krediet dan nodig is voor de onderneming. Dat laatste was ook van belang met het oog op de Europese staatssteunkaders.

In lijn met de afspraken die in 2020 zijn gemaakt, heeft KLM afgelopen mei EUR 311 miljoen afgelost op de RCF. In juni was een meetmoment en op basis van die meting bleek dat KLM een liquiditeitspositie had die tot gevolg had dat KLM het resterende bedrag van EUR 354 miljoen dat nog uitstond onder de RCF ook moest aflossen. Op dit moment staat onder de RCF dus niks uit. De RCF is beschikbaar en daarmee de garantie op de RCF ook.

KLM heeft op 27 juni jl. formeel laten weten voornemens te zijn het bedrag van EUR 277 miljoen, dat uitstaat onder de directe lening van de staat, af te willen lossen. De lening is een achtergestelde lening en volgens de afspraken mag in principe niet worden afgelost op deze lening voordat de RCF, de leningsfaciliteit bij de banken, helemaal geannuleerd is. KLM heeft daarop een uitzondering aan de banken gevraagd en ook gekregen waardoor KLM het uitstaande deel onder de lening mag aflossen. In de voorwaarden van de directe lening is opgenomen dat een bedrag niet opnieuw geleend mag worden als het eenmaal is getrokken en weer is terugbetaald. Dit betekent dat de directe lening na aflossing van EUR 277 miljoen verlaagd wordt naar EUR 723 miljoen.

In de afspraken in 2020 is opgenomen dat onder de RCF en de directe lening naar verhouding moet worden getrokken (1:2.4, waarbij de directe lening 1 is en de RCF 2.4). Deze afspraak is gemaakt om ervoor te zorgen dat niet eerst de directe lening van de staat helemaal getrokken zou worden en daarna pas gekeken zou worden naar de banken. Het was voor het verstrekken van het steunpakket namelijk van belang dat ook private partijen een bijdrage zouden leveren. KLM is nu voornemens om EUR 277 miljoen op de directe lening af te lossen en, zoals hierboven beschreven, heeft een dergelijke aflossing tot gevolg dat de directe lening verlaagd wordt naar EUR 723 miljoen. Dit betekent dat bij een eventuele volgende trekking KLM dus maximaal EUR 723 miljoen kan lenen onder deze lening. Hierdoor verandert de verhouding tussen de RCF en de directe lening. Dit heeft tot gevolg dat KLM niet volledig zou kunnen trekken onder de RCF. Daarom heeft KLM de banken verzocht om de RCF te verlagen met EUR 665 miljoen zodat de directe lening en de RCF weer in balans zijn en weer naar verhouding onder beide leningen kan worden getrokken indien nodig.

KLM betaalt aan de staat een rente over de directe lening en een premie over de garantie. De premie op de garantie ziet op het kredietplafond van EUR 2,4 miljard. Door het verlagen van de RCF, wordt dus ook de garantie premie over een lager bedrag berekend. Zowel voor de garantie als de lening geldt dat KLM door oplopende premies en rentes werd gestimuleerd om de door de staat gegarandeerde kredietfaciliteit en de door de staat verstrekte directe lening zo snel mogelijk af te lossen. Dit betekent ook dat er geen boetes zijn op vervroegd aflossen.

Het is positief dat het zo veel beter met KLM gaat dat de onderneming deze stap zet en ook kan besparen op de kosten voor de financiering. Voor de staat is dit ook een positieve ontwikkeling, omdat het risico op de RCF voor de staat afneemt door het verlagen van het kredietplafond. Het is een stap voor KLM om de bedragen die in 2020 zijn getrokken onder de leningen terug te betalen en dit besluit is dan ook uitvoerig binnen de onderneming besproken en getoetst aan de hand van de te verwachten ontwikkelingen in de luchtvaartsector. Vanzelfsprekend zal het kabinet de ontwikkelingen ook blijven monitoren en met KLM in overleg blijven over de financiële gezondheid van de onderneming.

Het steunpakket is kleiner geworden, maar blijft van kracht. Daarmee zijn de voorwaarden zoals die zijn gesteld aan het steunpakket en het toezicht daarop door de staatsagent van kracht. De budgettaire gevolgen van de aanpassingen in het steunpakket worden bij het eerst volgende reguliere begrotingsmoment verwerkt in de begroting van het Ministerie van Financiën.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 29 232, nr. 41.

Naar boven