29 231
Verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte (Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 12 september 2003 en het nader rapport d.d. 29 september 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

ADVIES RAAD VAN STATE

Bij Kabinetsmissive van 21 augustus 2003, no. 03.003403, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting houdende verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte (Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003).

Het wetsvoorstel betreft een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever gedurende het tweede ziektejaar van een werknemer. Beoogd wordt de werkgever en de zieke werknemer door middel van loondoorbetaling tot 70% gedurende het tweede ziektejaar een financiële prikkel te geven die tot doel heeft zieke werknemers zoveel mogelijk te laten terugkeren in het arbeidsproces en hen aldus uit de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) te houden. Voorts worden regels gegeven voor de wijze waarop geschillen over bepaalde met de arbeidsongeschiktheid en reïntegratie in het arbeidsproces van zieke werknemers samenhangende verplichtingen van werkgevers en werknemers kunnen worden beslecht.

De Raad van State heeft eerder geadviseerd inzake een wetsvoorstel betreffende verlenging van de loondoorbetalingsverplichting2, welk wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal3 en nadien is ingetrokken.4 Het onderhavige voorstel volgt het eerder ingediende wetsvoorstel, maar bevat op twee punten een wijziging. Ten eerste wordt thans tevens voorgesteld de subsidie bij reïntegratie bij een andere werkgever en de subsidie voor training, scholing en begeleiding bij de eigen werkgever af te schaffen.5 De tweede wijziging betreft het niet-verlengen van de wettelijke minimumloongarantie in het tweede ziektejaar.6

De Raad onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel en verwijst daarbij naar zijn advies van 27 september 2002 inzake het hiervoor bedoelde eerdere wetsvoorstel, en maakt de volgende kanttekeningen. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 augustus 2003, no. 03.003403, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 september 2003, no. W12.03.0353/IV, bied ik U, mede namens de Minister van Justitie, hierbij aan.

De Raad van State heeft naar aanleiding van dit wetsvoorstel twee kanttekeningen gemaakt.

1

Terzake van het niet verlengen van de wettelijke minimumloongarantie vraagt de Raad zich af of is onderkend het mogelijke effect van deze maatregel op de dagloonregels die ten grondslag liggen aan de rechten van betrokkenen op grond van de Werkloosheidswet. De Raad adviseert hierop in de toelichting nader in te gaan en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen.

Conform het advies van de Raad van State is de toelichting aangepast. Toegelicht is dat het niet verlengen van de minimumloongarantie geen negatief effect heeft op een eventueel volgend recht op WAO- of WW-uitkering. Op grond van de dagloonregels die op die uitkeringen betrekking hebben wordt namelijk voor de vaststelling van het dagloon slechts in aanmerking genomen de dagen waarop de werknemer gedurende ten minste de voor hem normale werktijd werkzaam was. Bovendien worden voor de vaststelling van het WW-dagloon in aanmerking genomen dagen, waarop de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij volledige doorbetaling van zijn loon heeft genoten.

Dagen waarop de werknemer in verband met ziekte een loondoorbetaling heeft ontvangen van 70% van het normale loon worden derhalve niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van het WAO- en het WW-dagloon en leiden dan ook niet tot een verlaging van dat dagloon.

2

Inzake het afschaffen van de subsidie bij reïntegratie wijst de Raad op het volgende. Voor werknemers die op of na 1 januari 2004 ziek worden kan ingevolge het wetsvoorstel geen subsidie voor scholing, training en begeleiding en geen subsidie voor reïntegratieactiviteiten, gericht op de inschakeling in de arbeid bij een ander bedrijf, meer worden aangevraagd. Ten behoeve van het overgangsrecht wordt voor diegenen die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden in Artikel VIII, onderdeel I, een nieuw artikel 87d van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten voorgesteld. Op grond van het derde lid van dat artikel kunnen bij ministeriële regeling nadere en afwijkende regels worden gesteld omtrent de voorwaarden waaronder en het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De Raad merkt op dat afwijken van de wet bij ministeriële regeling vermeden dient te worden. De Raad adviseert, voorzover afwijkingen niet in de wet zelf kunnen worden opgenomen, deze op het niveau van algemene maatregel van bestuur te regelen.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is besloten om het overgangsrecht bij de afschaffing van de subsidieregelingen tweede spoor en de subsidie voor scholing, training en begeleiding eerste spoor niet in een ministeriële regeling op te nemen. Er is voor gekozen om het overgangsrecht in het wetsvoorstel zelf te regelen en de mogelijkheid te creëren om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen met betrekking tot dit overgangsrecht. De wettekst alsmede de toelichting zijn daartoe aangepast.

3

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de memorie van toelichting van het wetsvoorstel op een aantal punten te actualiseren. Dit betreft in hoofdlijnen het volgende:

– in paragraaf 1 van de memorie van toelichting wordt verwezen naar de brief van 16 september jl. aan de Tweede Kamer inzake de hoofdlijnen van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen; in de toelichting is voorts aangegeven dat het daaruit voortvloeiende voornemen om alleen werknemers die in het tweede ziektejaar 70% loon hebben betaald in aanmerking te laten komen voor de keuring voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van het nieuwe WAO-complex zal worden vormgegeven;

– in paragraaf 3, onderdeel c, over gevolgen voor de verzekerbaarheid wordt op basis van informatie van verzekeraars geconcretiseerd wat de opstelling van verzekeraars is;

– in paragraaf 3, onderdeel d, over de duur van de Ziektewet wordt aangegeven dat het UWV een prestatie-doelstelling met betrekking tot zgn. vangnetgevallen heeft vastgelegd.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Advies van 27 september 2002, no. W12.02.0383/IV.

XNoot
3

Kamerstukken II 2002/03, 28 629, nrs.1–3.

XNoot
4

Kamerstukken II 2002/03, 28 629, nr. 9.

XNoot
5

Artikel VIII, onderdelen B – I.

XNoot
6

Artikel II, onderdeel A, eerste lid, in samenhang met de Artikelen I, onderdelen A en B, IV, onderdelen A en B, IX, onderdeel A, XI en XII.

Naar boven