29 225
Wijziging van de Wet sociale werkvoorziening en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen met name in verband met de overgang van de indicatiestelling voor de sociale werkvoorziening van de gemeenten naar de Centrale organisatie werk en inkomen en verruiming van de mogelijkheden tot begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, alsmede een aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht en de Beroepswet terzake

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 5 december 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

• Inleiding1
• Wet sociale werkvoorziening3
• Overwegingen4
• Nieuwe situatie6
• Vereenvoudiging regelgeving8
• Begeleid werken8
• Implementatietraject10
• Financiële paragraaf10
• Bedrijfsbezoeken werktijdverkorting11
• Overig11
• Artikelsgewijze toelichting12

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden vinden de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) een belangrijke voorziening voor mensen die niet in staat zijn arbeid onder normale omstandigheden te verrichten, maar wel aangepast werk kunnen en willen verrichten. Het is ook voor deze groep mensen van groot belang dat ze via arbeid actief deel kunnen nemen aan de samenleving. Daarbij draagt aangepaste arbeid bij aan het ontwikkelen van arbeidsvaardigheden en -bekwaamheden. Deze leden onderschrijven de doelstellingen van de Wsw, als zijnde nog steeds noodzakelijk en actueel.

Het wetsvoorstel beoogt een overdracht van de indicatiestelling van gemeenten naar de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) alsmede een verruiming van de mogelijkheden voor begeleid werken. Daarnaast heeft de regering aangekondigd dat de Wsw ook op andere onderdelen gemoderniseerd gaat worden. De leden van de CDA-fractie nodigen de regering uit om toe te lichten hoe het onderhavige wetsvoorstel past in een verdergaand traject van modernisering. Waarom is niet gekozen voor een integraal wijzigingsvoorstel van de Wsw? Wat is het tijdspad voor andere veranderingsvoorstellen? Van belang is daarbij ook om in te gaan op de doelstellingen van de Wsw. Is de Wsw een arbeidsmarktinstrument of is het een laatste voorziening in de keten voor diegenen die niet mee kunnen doen op de reguliere arbeidsmarkt vanwege persoonskenmerken?

De leden van de PvdA-fractie hebben verheugd kennis genomen van het wetsvoorstel. Al eerder hebben de leden van de PvdA-fractie duidelijk gemaakt grote voordelen te zien in de overdracht van de volledige indicatiestelling in het kader van de Wsw van de gemeente naar de CWI. Met de overdracht wordt de onafhankelijkheid van de indicatiestelling versterkt. Uit onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is gebleken dat gemeenten veelal tekort schieten in de uitvoering van de Wsw waar het gaat om de indicatiestelling. De leden van de PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de overdracht van de indicatiestelling zorgvuldig gebeurt.

Ook denken de leden van de PvdA-fractie dat met het verruimen van de mogelijkheden tot begeleid werken in het kader van de Wsw het streven van 25% begeleid werken voor de nieuwe instroom dichterbij kan worden gebracht.

Met de algemene lijn van de wetswijziging kan dan ook worden ingestemd, maar over de uitvoering hebben de leden van de PvdA-fractie nog veel vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet sociale werkvoorziening en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Deze leden onderschrijven hetgeen de regering in haar inleiding van de Memorie van Toelichting heeft opgeschreven, te weten: «Met de overdracht wordt de onafhankelijkheid van de indicatiestelling versterkt». Deze onafhankelijkheid verbetert de werking van de Wsw. Deze leden roepen in herinnering dat zij op deze beleidswijziging tijdens een overleg over de Wsw begin 2002 al hadden aangedrongen.1 «Tevens wordt met dit wetsvoorstel een wijziging in de Wsw doorgevoerd die de mogelijkheden voor de uitvoering van begeleid werken in het kader van de Wsw vergroot». De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat met de implementatie van onderhavig wetsvoorstel de bovengenoemde onafhankelijkheid van de indicatiestelling wordt bewerkstelligd en de mogelijkheden voor begeleid werken vergroot worden. Ook dat laatste ondersteunen zij van harte. Deze leden vragen waarom het idee van bindend advies als het gaat om begeleid werken is losgelaten. Voor de Wsw-gerechtigde zien zij hierin namelijk wel bepaalde waarborgen. Kan de regering de effecten van deze beleidswijzigingen kwantificeren en inzicht geven in de verdringingseffecten.

Alhoewel deze leden de uitgangspunten van de wet onderschrijven hebben zij toch enkele opmerkingen en vragen aan de regering.

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de regering aan de invoering van de onafhankelijke indicatiestelling voorrang geeft boven de modernisering van de Wsw, maar vragen zich wel af op welke termijn ze kunnen verwachten dat de Wsw wordt gemoderniseerd, omdat dit van groot belang is. Wat zijn de concrete mijlpalen voor deze modernisering, zowel qua beleidswijzigingen als tijdspad. Zij vragen wat de regering met het oog op de modernisering heeft ondernomen na het eerder aangehaalde overleg met de Kamer over de Wsw begin 2002.

Daarnaast vragen zij waarom de moderniseringsvoorstellen niet eerder gereed waren, zodat deze samengenomen konden worden met dit wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben zich bij hun inbreng vooral laten adviseren door «mensen in het veld». Deze leden zijn van oordeel dat al in 1997 is vast komen te staan dat het compromis van diverse partijen, te weten het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de VNG, de koepel van SW-bedrijven en de vakbeweging funest is geweest voor de indicatiestelling. Deze leden hebben dan ook nog enige vragen bij dit wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie zijn het met de regering eens dat een onafhankelijke indicatie voor de Wet sociale werkvoorziening nodig is om afwenteling richting de Wsw te voorkomen. Het weghalen van de indicatiestelling bij de gemeenten kan daarom op steun van de leden van de D66-fractie rekenen. Desondanks roept het wetsvoorstel een groot aantal vragen op.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben waardering voor het streven de onafhankelijkheid van de indicatiestelling voor de sociale werkvoorziening te versterken. Daarnaast steunen deze leden de beoogde vergroting van de mogelijkheden voor de uitvoering van begeleid werken.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben begrip voor de keuze van de regering voor modernisering van de Wsw in twee snelheden, gelet op de onderliggende argumentatie. De vraag dringt zich wel op of de voorliggende wijzigingen zo spoedeisend zijn dat een integrale wijziging van de Wsw geen serieuze optie is. Kan daarop worden ingegaan, mede gezien het kritische commentaar op het kabinetsvoornemen van enkele betrokken partijen (o.a. gemeenten en het Algemeen Bestuur van Integrale Bedrijven Noordoost-Brabant)? Het verbaast deze leden dat gemeenten die hebben meegeholpen aan het IWI-onderzoek dat ten grondslag ligt aan de overdracht van de indicatiestelling geen inzage hebben gekregen in de onderzoeksresultaten (zie brief Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden, 22 oktober 20031 ). Waarom is in dit proces niet gekozen voor meer transparantie?

Wet sociale werkvoorziening

De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is de in het eerste indicatiebesluit neergelegde doelgroepomschrijving alsnog toe te passen. Is de regering bereid de mensen die de afgelopen 6 jaar niet zijn toegelaten als gevolg van de in die jaren gevolgde indicatieprocedure, de doelgroepen 3 en 4 uit de indicatiegroep, alsnog toe te laten? Wil de regering bovendien maatregelen nemen om te bevorderen dat voor het plaatsen van mensen met een functiebeperking extra gelden beschikbaar zullen komen?

Volgens de Memorie van Toelichting behoren tot de doelgroep van de Wsw «alle personen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap, die uitsluitend onder aangepaste omstandigheden kunnen werken». Dit impliceert dat de Wsw in feite een regeling is voor mensen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn. Bij de leden van de D66-fractie rijst de vraag wat nu eigenlijk het principiële verschil is tussen de Wsw en de toekomstige Werkhervattingsregeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Is het mogelijk dit verschil op objectieve basis te codificeren? Zo ja, hoe en wanneer (gelet op het feit dat het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen pas in 2006 wordt ingevoerd)? Hoe moet in dit verband de opmerking (Kamerstuk 29 225, nr. 3, blz. 6) geïnterpreteerd worden dat in de toekomst nagegaan kan worden «waar nadere inhoudelijke afstemming met de methodiek van toets in het kader van de Wet REA en de (nieuwe) WAO-keuring mogelijk is»? Wat is overigens het verschil tussen de huidige criteria voor Wsw en (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid?

Het is de leden van de fractie van de ChristenUnie niet duidelijk waarom in paragraaf 4.5 van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2004 wordt gesproken over minder indicaties, die een gevolg zouden zijn van de overdracht van de indicatiestelling naar de CWI (blz. 64). Het omlaag brengen van het aantal (her)indicaties of een verminderde toegang tot de Wsw zijn toch geen doel van de voorgestelde wijziging? Kan dit worden verklaard? Op welke wijze wordt handhaving van de huidige toegang tot de Wsw voor mensen met een verstandelijke handicap gewaarborgd? Kan in dit kader ook worden ingegaan op de vraag waarom het wegvallen van SPAK en VLW voor de SW-sector niet wordt gecompenseerd? Leidt dit naar verwachting ook tot langere wachtlijsten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren in het verlengde hiervan naar de stand van zaken met betrekking tot de wachtlijsten in de Wsw. In antwoord op vraag 104 die in het kader van de begrotingsbehandeling is gesteld wordt meegedeeld dat in 2003 sprake is van een toename van het aantal indicaties en herindicaties en dat dit mogelijk leidt tot toename van de omvang van de wachtlijsten. Welke maatregelen wil de regering treffen om de gemiddelde wachtduur niet te doen toenemen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie informeren voorts op welke wijze aandacht wordt geschonken aan de reïntegratie van Wsw-geïndiceerde jongeren die momenteel nog rechten kunnen ontlenen aan artikel 10 van de WIW. Betekent het schrappen van dit artikel per saldo een achteruitgang voor deze jongeren?

Overwegingen

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het belang van een onafhankelijke en objectieve indicatiestelling voor toelating tot de Wsw. De overdracht van de indicatiestelling naar de CWI past hierin. Hierdoor komt een knip tot stand tussen de aanmelding en indicatiestelling enerzijds en de zorgplicht voor het aanbieden van een arbeidsplaats door gemeenten anderzijds. Daarnaast past deze nieuwe taak bij de algemene poortwachterfunctie van de CWI in de keten van werk en inkomen. De CWI verricht de inschrijving van werkzoekenden en geeft ook de eerste reïntegratieadviezen. De leden van de CDA-fractie vinden het ook belangrijk dat de CWI een integraal oordeel over de mogelijkheden van een werkzoekende kan geven. Het doel om een landelijke eenheid in de uitvoering van de indicatiestelling te brengen, spreekt deze leden ook aan. De leden van de CDA-fractie hechten er wel aan om hun waardering te uiten voor het deskundige werk wat door de huidige indicatiecommissies wordt verricht.

De regering beoogt voorts een verdere integratie van indicatiestellingen voor diverse arbeidsmarktinstrumenten door de CWI. Op welke termijn is dit mogelijk en hoe wil de regering dat vormgeven? Hoe verloopt de afstemming tussen de indicatiestelling voor voorzieningen op grond van de AWBZ en voor de Wsw? Is de beoogde invoeringsdatum van 1 april 2004 hiertoe wel toereikend?

De leden van de CDA-fractie menen overigens dat een onafhankelijke indicatiestelling door de CWI niet per definitie tot minder Wsw-indicaties zal en hoeft te leiden. Dat past namelijk niet bij het wezen van een onafhankelijke en objectieve indicatiestelling. Deelt de regering deze opvatting?

In de Memorie van Toelichting staat: de onafhankelijkheid en objectiviteit van het indicatieproces worden beter gewaarborgd door een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de verantwoordelijkheid voor de toelating tot de doelgroep van de Wsw (door de CWI) enerzijds en de zorgplicht voor het aanbieden van arbeidsplaatsen aan personen met een Wsw-indicatie (door de gemeenten) anderzijds. De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het voorstel dat de toelating tot de Wsw de verantwoordelijkheid van de CWI moet zijn. De CWI moet dit dan wel echt onafhankelijk en goed kunnen doen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat met de invoering van de Wet Werk en Bijstand gesubsidieerde arbeid in veel gemeenten dreigt te verdwijnen. Hierdoor vallen veel mensen tussen wal en schip. Te goed voor de Wsw, maar niet goed genoeg voor de reguliere arbeidsmarkt. Gesubsidieerde arbeid is een goed instrument om deze mensen er toch bij te houden. Kan de regering een goede en beargumenteerde schatting geven over hoeveel mensen het gaat die tussen wal en schip dreigen te vallen? Welke rol speelt de huidige economie hierbij? Wil de regering alsnog het zogenaamde «kopje» op de SW overwegen?

Hoe denkt de regering de sluitende aanpak voor SW-geïndiceerden onder de 23 jaar die op een wachtlijst staan vorm te geven? Dit in het kader van het plan van aanpak jeugdwerkloosheid. Zij kunnen immers geen aanspraak meer maken op de WIW.

In februari 2002 is er, door leden van de VVD-fractie, in het algemeen overleg over de sociale werkvoorziening aangekaart dat de REA-toets voor 95% overeenkomt met de Wsw-toets en aangedrongen om doublures in indicatiestelling, vragenlijsten en bureaucratie te voorkomen (28 130, nr. 4). Heeft de regering dit nader onderzocht en wat is daarvan het resultaat?

Er zullen afspraken worden gemaakt tussen de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) en de Regionale indicatieorganen (RIO's) om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip (dat wil zeggen Wsw en AWBZ) raken. De negatieve geluiden over het functioneren van beide organisaties overheersen echter. Wie zegt dat de samenwerking gaat lukken en is dat controleerbaar? De leden van de D66-fractie zijn er niet gerust op dat er inderdaad geen mensen tussen wal en schip vallen, dat mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd en dat er geen bureaucratisch circuit ontstaat. Hoe wordt het toezicht georganiseerd zodat voorkomen kan worden dat de geschetste vrees wordt bewaarheid, en welke instrumenten zijn er om eventueel in te grijpen in de uitvoering? Welke positie heeft de cliënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger?

Verder vragen de leden van de D66-fractie hoe het CWI-advies over reïntegratie aan mensen die «te goed» voor de WSW zijn bevonden zich verhoudt tot de verantwoordelijkheid van gemeenten in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB).

Ook vragen de leden van de fractie van D66 hoe ver de centrale aansturing vanuit de Raad van Bestuur van de CWI zal gaan. Draagt centrale aansturing niet het risico in zich van meer bureaucratie en langere wachttijden?

Nieuwe situatie

De leden van de CDA-fractie vinden dat gemeenten een centrale rol in het toekomstig beleid ten aanzien van werk en inkomen dienen te vervullen. De Wet werk en bijstand geeft gemeenten daartoe ook de mogelijkheden en instrumenten. Deze leden vinden het tegen deze achtergrond ook van groot belang dat gemeenten betrokken blijven bij het aanbieden van arbeidsplaatsen aan mensen die geïndiceerd worden voor de Wsw. Die betrokkenheid moet gelden voor zowel leden van colleges van burgemeester en wethouders en gemeenteraadsleden als gemeenteambtenaren. Hoe wordt deze betrokkenheid gegarandeerd en vormgegeven? Is de regering van oordeel dat de rol en taken van gemeenten op grond van de Wet werk en bijstand en SUWI op gespannen voet staat met de overdracht van de indicatiestelling Wsw naar de CWI?

De leden van de CDA-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen ten aanzien van waarborgen voor een adequate en zorgvuldige indicatiestelling door de CWI.

De CWI heeft geen ervaring en deskundigheid op het terrein van de Wsw-indicatiestelling. De leden van de CDA-fractie vinden het van het grootste belang dat mensen worden geïndiceerd op basis van deskundige en objectieve adviezen. Daarbij is de betrokkenheid van meerdere disciplines desgewenst nodig (arts, arbeidsdeskundige etc.). Wat is het oordeel van de regering hierover en hoe garandeert zij dat de benodigde kwaliteit ook aanwezig is? Wordt de expertise van de huidige indicatiecommissies en van gemeenten en SW-bedrijven hierbij betrokken?

Hoe wordt de indicatiestelling door het CWI opgezet? Is er sprake van een centrale opzet of vindt er ook regionaal maatwerk plaats? De leden van de CDA-fractie vinden het van belang dat een onbedoeld bijeffect van deze overdracht niet moet zijn, dat er een verspintering van de indicatiestelling moet plaatsvinden doordat elke CWI-vestiging een eigen indicatiestelling gaat opzetten. De consequentie daarvan zou zijn dat sommige SW-bedrijven geconfronteerd worden met meerdere indicatiestellingsorganen aangezien er meerder CWI's werkzaam zijn in een bepaalde regio.

De leden van de CDA-fractie vragen aandacht voor een zorgvuldige voorbereiding en overdracht. Deze leden menen dat er gestreefd moet worden om naast de overdracht van financiën uit het Wsw-budget ook personeel en kennis over te dragen van SW-bedrijven/gemeenten naar de CWI. Deze leden willen graag het oordeel van de regering dienaangaande.

Hoe zijn gemeenten en SW-bedrijven betrokken bij de opzet van de indicatiestelling door het CWI? De leden van de CDA-fractie menen dat deze betrokkenheid verder moet gaan dan het lidmaatschap van een begeleidingscommissie, gezien de blijvende zorgplicht voor gemeenten voor Wsw-geïndiceerden.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de procesafspraken tussen de CWI en de RIO's?

De leden van de CDA-fractie vinden dat na de overdracht van de indicatiestelling inzichtelijk moet zijn hoe de indicatiestelling gaat functioneren. Dat inzicht is van belang voor het CWI, de Rijksoverheid, gemeenten, SW-bedrijven, cliënten en geïndiceerden etc. Adequate kwalitatieve en kwantitatieve gegevens zijn daarvoor onontbeerlijk. Hoe wordt dit opgezet door het CWI? Hoe worden gemeenten en SW-bedrijven hierbij betrokken?

Een risico van de beoogde opzet van indicatiestelling is dat zowel de CWI als de gemeenten/SW-bedrijven deels overlappende activiteiten met betrekking tot de indicatiestelling zullen uitvoeren. De leden van de CDA-fractie vinden het daarom van belang dat er een duidelijke scheiding in verantwoordelijkheden en taken moet plaatsvinden. Naar het oordeel van deze leden zal de CWI zich strikt moeten beperken tot de taakstelling zoals vastgelegd in artikel I, lid G van dit wetsvoorstel. Dat betekent dat gemeenten/SW-bedrijven na een indicatie afspraken maken over de plaatsingsvoorbereiding, trajectplannen (via bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkelingsplannen) en de benodigde scholing en begeleiding.

De leden van de PvdA-fractie hebben twijfels over het moment waarop de indicatiestelling van gemeente naar CWI gaat. Niet alleen heeft de CWI het in tijden van oplopende werkloosheid erg druk, ook is de overgangsperiode erg kort om de kwaliteit van de indicatiestelling te waarborgen. Is er ondanks enkele pilots en de invoering van een aparte projectorganisatie voor de eerste jaren binnen de CWI wel op tijd voldoende expertise en blijft er bij de gemeenten niet teveel expertise over die overbodig is? Kan de regering aangeven hoeveel fte's danwel expertise aanwezig is? Is de CWI van plan om op andere manieren expertise op het terrein van de indicatiestelling te verwerven?

De leden van de PvdA-fractie vragen of het afschaffen van de verplichting tot het instellen van de indicatiecommissie niet tot onwenselijke situaties leidt? Voor een zorgvuldige besluitvorming is het van belang dat de informatie in samenhang en vanuit diverse invalshoeken wordt bekeken. Kan de regering een reactie geven op het verzoek van de LCR om zorg te dragen dat een beslissing over de indicatie voor de Wsw slechts tot stand komt na advies van een door de CWI ingestelde indicatiecommissie bestaande uit een arts, arbeidsdeskundige en een psycholoog?

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe wordt omgegaan met regionale verschillen. Hoe voorkom je dat men bij de CWI niet alleen maar een lijst aan het afvinken is?

Bij ontslag is het nu nog de indicatiecommissie die zich daarover uitspreekt, maar door de wetswijziging zal de CWI dat moeten doen. Welke criteria zullen zij bij een ontslagaanvraag hanteren en is deze wel voldoende gericht op de groep Wsw'ers?

Alles is gericht op indicatie, maar hoe zit het met de herindicatie, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Op welke manier zal de CWI omgaan met de informatie van het SW-bedrijf? Wat gebeurt er met iemand die bij herindicatie geschikt wordt verklaard voor de reguliere arbeidsmarkt? Op welke manier krijgt zo iemand dan begeleiding en is dit wel voldoende?

De leden van de PvdA vinden het positief dat de CWI direct een reïntegratieadvies geeft aan personen die niet of niet meer tot de doelgroep behoren van de Wsw omdat zij te goed zijn.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan toelichten hoe het IWI-rapport zal worden geïmplementeerd. Welke consequenties dit zal hebben voor de werknemers van de SW-bedrijven?

Naar de mening van de leden van de D66-fractie wordt onvoldoende toegelicht waarom de indicatiestelling voor de Wsw wordt toevertrouwd aan de CWI en niet aan een andere organisatie. Is sprake van een negatieve keus en waren er geen andere voor de hand liggende kandidaat-uitvoeringsinstanties? Brengt uitvoering door de CWI niet een risico van wachttijden en kostenoverschrijdingen met zich mee?

De leden van de D66-fractie zouden ook graag een overzicht zien van alle regelingen in de sociale zekerheid en de zorg waarvoor nu een indicatie, keuring en/of claimbeoordeling nodig is, met vermelding van de instantie die nu zorg draagt voor de indicatie/keuring/claimbeoordeling.

Daarnaast verlangen de leden van de D66-fractie duidelijkheid over de vraag hoe vrijwillig de aanmelding voor de Wsw is. Klopt het dat voor AWBZ-dagopvang een negatieve Wsw-indicatie nodig is? Geldt dit voor meer vormen van AWBZ-zorg?

Ten slotte willen de leden van de fractie van D66 weten of gemeenten thans in alle gevallen (financieel) belang hebben bij de plaatsing van mensen met een Wsw-indicatie.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom wordt afgezien van verplichte instelling van een onafhankelijke indicatiecommissie, bestaande uit een arts, arbeidsdeskundige en psycholoog, die het CWI adviseert.

Deze leden verzoeken tevens om meer duidelijkheid over de rechtspositionele toekomst van alle functionarissen die zich momenteel bezighouden met de Wsw-indicatiestelling.

Vereenvoudiging regelgeving

De regering acht het niet noodzakelijk kwaliteitsregels ten aanzien van de kwaliteit van de indicatiestelling te bepalen, omdat de CWI de enige uitvoerder van het indicatieproces is. Toegelicht is dat de Inspectie Werk en Inkomen toezicht houdt op de kwaliteit van dit proces. De leden van de VVD-fractie dringen erop aan dat toch een zeker minimum aan kwaliteitsregels wordt vastgelegd, om de kwaliteit veilig te kunnen stellen, waarbinnen de CWI's uiteraard wel de nodige beleidsvrijheid wordt gegeven om maatwerk te leveren en rekening te houden met lokale aandachtspunten.

Daarnaast is het van belang dat CWI's niet onderling gaan afwijken en verschillende kwaliteitseisen gaan hanteren. Daarom vragen de leden u om duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop de kwaliteit van onafhankelijke indicatiestelling wordt geborgd.

Begeleid werken

De leden van de CDA-fractie onderschrijven van harte het nut van begeleid werken. Begeleid werken geeft een Wsw-werknemer de mogelijkheid om onder begeleiding te werken in een normale arbeidsomgeving. De doelstelling om begeleid te werken meer te bevorderen ondersteunen deze leden dus ook. Deze leden vragen zich wel af waarom in dit wetsvoorstel de nadruk op begeleidwerken wordt gelegd. Er zijn immers ook andere mogelijkheden zoals detachering of vergaande samenwerking tussen een SW-bedrijf en een regulier bedrijf die de bijdragen aan de beoogde doelstelling. Bovendien is begeleid werken qua omvang niet zo succesvol geweest als verwacht. Deze leden willen graag een reactie van de regering. Deze leden vragen ook om aan te geven wat de regering als doelstelling van begeleidwerken ziet.

De leden van de CDA-fractie vragen tenslotte een verduidelijking met betrekking tot de verplichting van aanbesteding van begeleidwerken. Hoe verhoudt zich dit met de beoogde verruiming voor de mogelijkheden van begeleidwerken voor SW-bedrijven?

In het wetsvoorstel wordt voorgesteld begeleid werken niet op te nemen in de wet als onderdeel van het indicatiebesluit, maar als advies aan de gemeente. Die kan vervolgens besluiten begeleid werken aan te bieden. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe dit zich verhoudt tot de Wet Poortwachter en is het niet zo dat de kans op willekeur bij de gemeente zo wordt vergroot?

De leden van de PvdA-fractie willen er bij begeleid werken op wijzen dat dit niet voor iedere Wsw-geïndiceerde is weggelegd. Om hoeveel mensen gaat het hier? Kan de regering daarvan een kwantitatieve inschatting maken?

De leden van de SP-fractie vragen wat het oordeel is van de regering over de mogelijkheid over te gaan tot individuele begeleiding van cliënten. Met andere woorden, ligt er voor de CWI's niet alleen de taak te indiceren, maar tevens om te begeleiden en te adviseren? Deze leden krijgt vele meldingen van mensen die verdwaald raken in het oerwoud van regels en regelingen.

Veel SW-bedrijven kunnen het hoofd niet boven water houden, omdat zij worden weggeconcurreerd van de markt waar werk met subsidie plaats vindt, aldus de leden van de SP-fractie. Graag vernemen deze leden waar de prioriteit ligt, op het behouden van werk voor de gehandicapte WSW'er of bij andere groepen die werken op subsidiebasis.

Deze leden vragen wat het oordeel is van de regering over het inzetten van mensen uit Oost-Europese landen als Polen en Tsjechië. En wat is de regering van plan te doen met Wsw-bedrijven die het eigen Wsw-bedrijf misbruiken om andere Wsw-bedrijven te beconcurreren met door deze Wsw-bedrijven in het buitenland opgerichte bedrijven? Wat denkt de regering te doen aan misbruik van subsidiegelden door Wsw-bedrijven, die deze subsidiegelden investeren in het buitenland, i.c. Polen? Een voorbeeld hiervan is Alescon te Assen en Hoogeveen.

In de praktijk komt voor dat overeenkomsten zijn gesloten, waarbij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook betrokken is, waarin is vastgelegd dat uitstroom belangrijk is, ook via begeleid werken. Soms worden deze afspraken ontdoken, met name de terugkeergarantie die is vastgelegd. Een voorbeeld is weer het eerder genoemde Alescon, waar in de eerste 6 maanden van 2003 de terugkeergarantie buiten werking is gesteld. Wat is het oordeel van de regering hierover?

De leden van de SP-fractie vragen wat het oordeel van de regering is over de positie van mensen die hierdoor werkloos zijn geworden, terwijl zij feitelijk gedurende 3 jaar een terugkeergarantie hadden. Moeten deze mensen niet alsnog op grond van de terugkeergarantie terug in dienst worden genomen?

Er zullen afspraken met de VNG en de CWI worden gemaakt om het streven van 25% begeleid werken voor de nieuwe instroom in de Wsw dichterbij te brengen. De leden van de D66-fractie zijn benieuwd hoe hoog het percentage begeleid werken momenteel is en wanneer de 25% bereikt moet zijn.

Onder de zaken die in de nog te verwachten wijzigingen van de Wsw moeten worden meegenomen wordt in de memorie van toelichting genoemd het (verder) bevorderen van begeleid werken in de Wsw. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of kan worden toegelicht waaraan concreet wordt gedacht, in het licht van de voorliggende wijzigingsvoorstellen in die richting.

Het is de leden van de fractie van de ChristenUnie niet duidelijk waarom met de VNG is afgesproken dat pas in de tweede fase van het moderniseringstraject Wsw het bevorderen van begeleid werken centraal komt te staan (zie antwoord 105, 29 200 XV, nr. 12). Kan dat nader worden toegelicht?

Verder informeren zij wat er gebeurt als er een indicatie is voor begeleid werken, maar als de cliënt er de voorkeur aan geeft binnen een SW-bedrijf te werken. Leidt dat automatisch tot intrekking van de indicatie?

Implementatietraject

De overdracht van de indicatiestelling is beoogd per 1 april 2004. In de fase ervoor vinden een aantal pilots plaats door een aantal CWI's. Tegelijkertijd dient de CWI de indicatiestelling organisatorisch op te bouwen, terwijl de gemeenten/SW-bedrijven tot een afbouw van de huidige indicatiestelling moeten overgaan. De CWI zal bovendien duidelijke afspraken moeten maken met gemeenten, SW-bedrijven, Regionale indicatieorganen (RIO's) (in verband met de samenhang met de indicatiestelling voor de AWBZ) en andere instanties. De leden van de CDA-fractie vragen of deze invoeringstermijn wel haalbaar is. Deze leden wijzen er op dat de Wet werk en bijstand voorziet in overgangstermijnen tot 1 januari 2005. Bovendien geeft de regering in het onderhavige wetsvoorstel aan dat er nog een aantal andere veranderingen in de Wsw worden beoogd. Wat is het oordeel van de regering ten aanzien van het voorstel om de invoering van de overdracht van de indicatiestelling per 1 januari 2005 te doen plaatsvinden?

De wet zorgt voor een verplaatsing van de indicatiestelling. Om dit goed te laten verlopen zullen de gemeenten de expertise die zij bezitten goed moeten overdragen. De leden van de VVD-fractie vragen wat de regering eraan doet om ervoor te zorgen dat dit soepel verloopt . Daarnaast bestaat bij deze leden de angst dat kennis en expertise verloren gaat. In het bijzonder vragen deze leden aandacht voor goed werkende multidisciplinaire teams. Wordt aldus ook bij het CWI gewerkt? Welke concrete maatregelen neemt de regering om dit tegen te gaan. Ook vragen zij of de CWI's per 1 april 2004 klaar zijn en ook in budgettaire zin in staat zijn om deze nieuwe taak adequaat uit te voeren. Deze leden vragen de regering hierop in te gaan.

Financiële paragraaf

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan toelichten wat nu precies de capaciteit wordt die de CWI voor de indicatiestelling krijgt en hoe de ambtelijke organisatie eruit gaat zien. Hoeveel geld wordt er op de begroting vrijgemaakt? In de Memorie van Toelichting staat dat met het genoemde implementatietraject incidentele kosten zijn verbonden. Om wat voor een bedrag gaat het hier? Kan de regering verder garanderen dat de indicatiestelling onafhankelijk van het (financieel) rijksbeleid zal plaatsvinden? Hier wordt bedoeld dat de indicatie niet strenger wordt als er moet worden bezuinigd. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat een onafhankelijke indicatiestelling niet mag leiden tot een verminderde toegang tot de Wsw voor mensen met een verstandelijke beperking.

Verplaatsing van indicatiestelling zorgt voor desintegratiekosten bij gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering meer duidelijkheid kan verschaffen over de hoogte van deze kosten en hoe zij probeert deze kosten te beperken.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan garanderen dat de overgang van de indicatie per 1 april 2004 naar de CWI's kostenneutraal zal passeren, zonder dat dit gevolgen zal hebben voor de betrokken gemeenten of de Wsw-bedrijven.

De leden van de fractie van D66 begrijpen niet hoe het komt dat de overgang van de indicatiestelling wel wordt beschouwd als een vereenvoudiging van de regelgeving, maar dat deze vereenvoudiging kennelijk niet leidt tot een daling van de uitvoeringskosten. Ook missen deze leden een overzicht van:

– de implementatiekosten;

– de gevolgen van de overgang voor het aantal Wsw-indicaties en de financiële gevolgen daarvan.

Kan de regering de leden van de D66-fractie verzekeren dat de geraamde implementatiekosten niet worden overschreden?

Bedrijfsbezoeken werktijdverkorting

De leden van de D66-fractie vinden de argumentatie ontbreken waarom de CWI de meest aangewezen instantie is om de bedrijfsbezoeken bij verzoeken om werktijdverkorting van de Arbeidsinspectie over te nemen. Is er sprake van een verschil in taken en bevoegdheden bij uitvoering door de CWI respectievelijk de Arbeidsinspectie?

Overig

De leden van de fractie van de SP vragen wat de regering vindt van die situaties waarin sprake is van bestuurlijk mismanagement bij SW-bedrijven. Is de regering bereid in dit soort gevallen door middel van bindende afspraken tussen de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnanlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een regeling te treffen waarin wordt vastgelegd hoe gehandeld dient te worden bij bestuurlijk mismanagement, en tevens hoe kan worden voorkomen dat het personeel van de Wsw-bedrijven hiervan de dupe worden?

De leden van de SP-fractie vragen wat het oordeel is van de regering over de beloning van Wsw'ers. Is de regering van oordeel dat een bedrag zou moeten worden uitgekeerd dat gelijk is aan het loon van werknemers in andere sectoren die gelijkwaardig werk verrichten?

Klopt het dat er sprake is van een geleidelijke overgang van Wsw-dienstverbanden naar werken op detacheringsbasis? Blijft in geval van detachering de Wsw wel maatgevend, of kan de arbeidsovereenkomst in dat geval op afwijkende wijze worden beëindigd?

Klopt het dat de regering in de toekomst één Kaderwet Gesubsidieerd werk zou willen laten ontstaan? Mocht dit, of iets soortgelijks, inderdaad het geval zijn, hoe zal de rechtspositie van het personeel van de Wsw-bedrijven dan zijn?

Omdat ook het personeel van Wsw-bedrijven valt onder de algemene loonstop, zou dit een goed moment zijn een aantal immateriële arbeidsvoorwaarden voor het personeel van WSW-bedrijven te regelen. Hierbij kan men denken aan betere mogelijkheden voor het werken in deeltijd, zoals bijvoorbeeld halve dagen werken, gebroken arbeidstijden met langere rustperioden, waardoor de arbeidsparticipatie van mensen met een handicap zou kunnen worden bevorderd. De CG-raad is hiervan een groot voorstander, omdat dit het mensen met een functiebeperking toch motiveert om te werken, ook al kunnen zij dit niet een hele dag volhouden. Wat is het oordeel van de regering hierover?

Per 1 december a.s. treedt de Wet gelijke behandeling werknemers met een handicap of chronische ziekte in werking. Discriminatie van mensen met een functiebeperking mag dan niet meer. De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan toelichten of dit ook gevolgen zal hebben voor werknemers van Wsw-bedrijven? Zo ja, welke? Is de regering tevens bereid in het kader van deze nieuwe wet ertoe over te gaan dat Wsw-arbeid zal worden erkend als zijnde volwaardig werk, onder aangepaste omstandigheden?

Is de regering bovendien bereid artikel 7 Wsw buiten werking te stellen, omdat dit in strijd is met de Wet gelijke behandeling werknemers met een handicap of chronische ziekte, bij het verkrijgen van scholing, opleiding en (re)integratie en is de regering tevens bereid artikel 2 Wet REA in verband met artikel 7 Wsw te verwijderen? Beide artikelen zijn naar het oordeel van de leden van de SP-fractie in strijd met het bovengenoemde wetsvoorstel.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Het college van burgemeester en wethouders krijgt een discretionaire bevoegdheid (her)indicatie in te trekken als een persoon die tot de doelgroep van de Wsw behoort een aanbod tot een passende dienstbetrekking weigert. Tegen zo'n beslissing staan de normale bezwaar- en beroepsprocedures open.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat precies onder passende arbeid wordt verstaan. Hoe wordt dit omschreven? Er kan tussen de instelling en cliënt verschil van inzicht bestaan over wat passende arbeid is. Wat vindt de regering van het voorstel van de Federatie van Ouderverenigingen om in zo'n situatie de mogelijkheid van een second opinion te creëren?

Mensen met een Wsw-indicatie die een «passende» Wsw-functie onder aangepaste omstandigheden weigeren kunnen hun indicatie in de toekomst verliezen. Het college van burgemeester en wethouders heeft hier een discretionaire bevoegdheid. De leden van de fractie van D66 vragen hoe het begrip «passende Wsw-functie» gedefinieerd is, en waarom er niet voor gekozen is de beoordeling hiervan eveneens bij een onafhankelijke instantie onder te brengen.

Artikel I, onderdeel B

De leden van de fractie van D66 vragen wat de huidige gang van zaken is bij opzegging van een Wsw-dienstbetrekking.

Artikel I, onderdeel C

De leden van de D66-fractie vragen aan welke regels op dit moment precies voldaan moet worden bij begeleiding en hoe deze zullen worden veranderd.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen uit welke mogelijkheden van begeleidingsorganisaties cliënten hebben te kiezen.

Artikel I, onderdeel E

Met het schrappen van de terugvorderingsmogelijkheid mogen gemeenten subsidieoverschotten ten gevolge van efficiency in het vervolg vrij bestemmen en besteden. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering denkt dat het voor de hand ligt dat gemeenten dergelijke overschotten in het kader van de Wsw zullen blijven besteden en bestemmen. Hoe denkt de regering dit te waarborgen?

Artikel I, onderdeel F

De leden van de D66-fractie zouden graag in begrijpelijke taal toegelicht zien waar artikel I, onderdeel F toe dient.

Artikel I, onderdeel G

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan toelichten op welke manier de CWI precies gaat bepalen of iemand tot de doelgroep behoort (lid a). Op basis van welke informatie zal dit gebeuren? Nadat dit gedaan is wordt de geldigheidsduur van de indicatie vastgesteld en wordt bepaald in welke categorie iemand terecht komt. Hoeveel categorieën zullen er zijn?

Artikel I, onderdeel H

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn er niet van overtuigd dat het overbodig is een bepaling op te nemen met betrekking tot kwaliteitseisen. Kan nader worden onderbouwd wat zich zou verzetten tegen de suggestie om in artikel 11, vijfde lid, vast te leggen dat in elk geval aandacht wordt besteed aan de kwaliteitseisen?

Artikel II, onderdeel B

Voorheen werd tijdens de indicatiestelling ook aangegeven of iemand in aanmerking komt voor een scholingstraject. Nu geeft de CWI het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten waar betrokkene woonachtig is een advies. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan toelichten in hoeverre dit advies dwingend is. Kunnen gemeenten zich hierdoor makkelijker dan voorheen aan het aanbieden van scholingstrajecten onttrekken? Deze vraag geldt ook voor het advies van de CWI aan de gemeenten ten aanzien van begeleid werken.

De voorzitter van de commissie,

Hamer

Adjunct-griffier van de commissie,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), de Vries (VVD), de Wit (SP), van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), de Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), van Loon-Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD).

XNoot
1

Kamerstuk 28 130, nr. 4.

XNoot
1

Soza-03-0731.

Naar boven