nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VEN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
In het wetsvoorstel is gewijzigd:
Er is een nieuw artikel XXIII ingevoegd vanwege de het bij koninklijke
boodschap van 12 mei 2003 ingediende voorstel van wet Werk en bijstand (Kamerstukken
II 2002/03, 28 8780). Dit betreft een wetstechnische aanpassing. De navolgende
artikelen zijn vernummerd.
In de memorie van toelichting is gewijzigd:
In paragraaf 1 is de laatste alinea toegevoegd.
In paragraaf 2 is in de tweede alinea de laatste volzin toegevoegd
en de een na laatste alinea toegevoegd.
In paragraaf 3 is toegevoegd: «Ook de Raad van State heeft
in zijn advies aandacht gevraagd voor de fraudebestendigheid van het rijbewijs.
In voorbereiding onder verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en
Waterstaat is nu het project dat tot doel heeft een nieuw rijbewijsdocument
in te voeren in 2006 (het project Nieuw Rijbewijs) dat voldoet aan de tweede
Europese Richtlijn die invoering van het creditcard model en centrale aanmaak
mogelijk maakt. De regering wil, zeker nog in afwachting van de evaluatie
van het wetsvoorstel indien dit tot wet wordt verheven, vast houden aan de
aanwijzing van het rijbewijs als algemeen identiteitsbewijs. De Minister van
Verkeer en Waterstaat zal er bij de ontwikkeling van het nieuwe rijbewijs
rekening mee houden dat het rijbewijs zeker voor de korte termijn tot 2008
ook als identiteitsbewijs zal moeten dienen.»
In paragraaf 4 is de zinsnede die luidde: «Het VIS zal daarna
niet langer voor reisdocumenten worden gebruikt,» vervangen door: »De
politie kan tevens gebruik maken van het Verificatie en Informatie Systeem
(VIS) bij het KLPD, waarin als gestolen of vermist opgegeven buitenlandse
identiteitsdocumenten en Nederlandse vreemdelingendocumenten als bedoeld in
de Vreemdelingenwet 2000 zijn opgenomen. Dit systeem is 24 uur per dag raadpleegbaar
vanaf elk aangesloten politiebureau, of – indien bijvoorbeeld raadpleging
tijdens een surveillance op straat nodig is – via de meldkamer van het
politiebureau.»
In paragraaf 5 zijn in de tweede alinea zijn de volgende volzinnen
toegevoegd: Vaak is het onderscheid tussen openbare orde handhaving en het
opsporen van strafbare feiten niet gemakkelijk aan te geven. Hierbij kan bijvoorbeeld
gedacht worden aan groepen personen die samenscholen op een bepaalde plek.
Dit kan een verstoring van de openbare orde, maar ook kan blijken dat tevens
strafbare feiten worden gepleegd. Ook bij optreden in het kader van de hulpverleningstaak,
kan er tegelijkertijd sprake zijn van handhaving van de openbare orde en mogelijk
zelfs de opsporing van strafbare feiten. Bijvoorbeeld in geval van een burenruzie,
waarbij meerdere, ook onbekende, personen betrokken zijn geraakt.
In paragraaf zes is de laatste alinea toegevoegd.
In de twee na laatste alinea luidden de laatste twee volzinnen: Aan de
departementen is de vraag voorgelegd welke aanvullende bepalingen in de zin
van aanwijzing van extra documenten nodig zijn. Het resultaat daarvan is neergeslagen
in de artikelen VI en XIX van dit wetsvoorstel.»
In de artikelsgewijze toelichting op de artikelen VII, VIII, X en XVII
is de laatste alinea aangevuld.