29 214 Subsidiebeleid VWS

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2012

In mijn antwoord op kamervragen van het kamerlid Klijnsma (PvdA) van 16 februari 2012 (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 1551) heb ik aangegeven bij de komende actualisering van het beleidskader voor subsidiering van patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties) te bezien of ik tegemoet kan komen aan pg-organisaties, die sinds de publicatie van de Subsidieregeling PGO in 2009 al een slag in de gewenste ontwikkelrichting gemaakt hebben door te fuseren. Met deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik deze tegemoetkoming wil gaan realiseren binnen de systematiek en de uitgangspunten van het beleidskader voor subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties.

In het huidige beleidskader voor de subsidiëring van pg-organisaties van 1 juli 2011, gebaseerd op de visiebrief van 25 mei «bundel je kracht: samen sterk» (Kamerstuk 29 214, nr. 59), is aangegeven dat ik samenwerking en krachtenbundeling wil stimuleren. Als toekomstperspectief voor de pg-beweging zie ik pg-organisaties die hun krachten gebundeld hebben in samenwerkingsorganisaties, zoals Viziris (gericht op mensen met een visuele beperking) en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten-organisaties (gericht op mensen met kanker). Deze samenwerkingsorganisaties hebben daarbij zowel achterbannen van mensen met aandoeningen en beperkingen zelf als een zodanige grootte en expertise dat zij een interessante gesprekspartner zijn van verzekeraars, wetenschappelijke verenigingen, universiteiten, kennisinstituten, IPO, VNG en VWS (voor specifieke vraagstukken). Zo kunnen zij zorg en beleid effectief beïnvloeden om zorg vanuit het cliëntperspectief te verbeteren.

Op dit moment is de pg-beweging echter nog te versnipperd om deze effectiviteit te bereiken en beslaan de samenwerkingsorganisaties die er zijn nog lang niet het hele zorgveld. De afgelopen periode, mede gestimuleerd door de nieuwe regeling en door de inzet van PGO-support, zijn wel veel organisaties met elkaar in gesprek gegaan over nadere samenwerking. Dat vind ik een positieve ontwikkeling: het organiseren van massa en slagkracht en samen het verschil maken. Om die reden is in het huidige beleidskader voor de subsidiëring van pg-organisaties een incentive ingebouwd om pg-organisaties tot samenwerking en fusie te stimuleren. In principe ontvangen alle specifieke pg-organisaties, ongeacht grootte, voorkomen van aandoening/beperking of aantal aandoeningen/beperkingen, een gelijke instellingssubsidie voor activiteiten op het gebied van voorlichting en lotgenotencontact en een voucher voor het beïnvloeden van zorg, ondersteuning en beleid op basis van cliëntenervaringen. Ten behoeve van de gewenste krachtenbundeling is daarbij geregeld dat als organisaties fuseren, de gefuseerde organisatie het recht houdt op de instellingssubsidies en vouchers van de oorspronkelijke organisaties.

Er zijn echter pg- organisaties die al eerder de gewenste slag zijn gaan maken in de richting van een sterke derde partij. Een beperkt aantal organisaties is reeds na de publicatie van de Subsidieregeling PGO in 2009 gefuseerd, omdat daarin al werd opgeroepen tot samenwerken. Dit betreft – naar het zich laat aanzien – de vereniging Volwassenen, Kinderen en Stofwisselingsziekten (VKS) en de Hart en Vaatgroep. Deze organisaties hebben daarmee gehoor gegeven aan de indertijd uitgesproken wens tot meer samenwerking tussen pg-organisaties en zij mochten destijds de toegekende subsidiemiddelen houden. Het is te rechtvaardigen dat deze organisaties geen nadeel ondervinden van het feit dat zij hun krachten reeds gebundeld hebben.

Ik ga de regel dat fusiepartners hun financiële middelen niet verliezen ook voor deze organisaties toepassen. Dit betekent dat gefuseerde pg-organisaties in aanmerking blijven komen voor instellingssubsidies en vouchers op basis van het oorspronkelijke aantal organisaties dat 1 januari 2009 subsidie ontving op basis van de Subsidieregeling PGO. Ik zal het fonds PGO, die de subsidies voor mij verstrekt, verzoeken in contact te treden met de desbetreffende organisaties.

Tot slot wil ik benadrukken dat voor mij het hiervoor geschetste toekomstperspectief leidend is bij wijzigingen in het subsidiebeleid. In reactie op de geuite zorgen over afsplitsingen wil ik nog meegeven dat ik dat een ongewenste ontwikkeling vind, waaraan ik mijn medewerking niet zal geven. Ik zal nieuwe afsplitsingen van cliëntenorganisaties op geen enkele wijze belonen.

U kunt de actualisatie van het beleidskader subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties waarin dit is verwerkt dit voorjaar tegemoet zien.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven