29 214
Subsidiebeleid VWS

nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juli 2009

Voor organisaties van patiënten, gehandicapten en ouderen (pgo) is in de stelsels van zorg en ondersteuning een belangrijke rol weggelegd. Voor een versterking van de positie van de individuele zorggebruiker zijn krachtige vertegenwoordigende organisaties noodzakelijk. Sterke pgo-organisaties moeten in de nieuwe stelsels van zorg en maatschappelijke ondersteuning volwaardige gesprekspartners kunnen zijn van zorgverzekeraars, zorgaanbieders, overheden en andere maatschappelijke organisaties.

Sterke pgo-organisaties zijn nodig om hun goede werk voor en namens hun achterban voort te kunnen zetten. Tegelijkertijd moeten zij zich verder ontwikkelen tot nog sterkere vertegenwoordigers van patiënten, gehandicapten en ouders. Door de grote verscheidenheid aan aandoeningen, ziekten en beperkingen is er binnen het pgo-veld van oudsher sprake van grote diversiteit. Om recht te kunnen doen aan deze diversiteit en om aan te sluiten bij de vraagstukken die in het pgo-veld spelen, is de nieuwe Subsidieregeling PGO opgezet in nauwe samenwerking met het veld.

Om het pgo-veld de gelegenheid te bieden verder te werken aan de ontwikkeling en versterking van het pgo-veld is de werkgroep wenkend perspectief ingesteld. De werkgroep is uitgenodigd een visie te schetsen van de sterke pgo-organisatie van de toekomst. Onlangs heeft de werkgroep een rapport afgerond. Ik zend u het rapport van de werkgroep toe als bijlage bij deze brief1. Omdat het wenkend perspectief vooral beoogd is als handreiking aan de pgo-organisaties, geef ik het veld graag de ruimte om te bezien hoe zij het rapport van de werkgroep wil oppakken. Uiteraard zal ik hierover desgewenst met het veld van gedachten wisselen.

Subsidieregeling PGO

Op 1 januari 2009 zijn de staatssecretaris en ik gestart met een nieuwe manier van subsidiëren van organisaties van patiënten, gehandicapten en ouderen. Hiertoe is de nieuwe Subsidieregeling PGO in werking getreden, die mede is gebaseerd op wat gewisseld is in een Algemeen Overleg op donderdag 19 juni 2008 (kamerstuk 29 214, nr. 34). Voor de nieuwe subsidieregeling wordt onder meer het extra budget van € 10 miljoen per jaar ingezet, dat met ingang van 2008 voor de pgo-organisaties beschikbaar is gekomen.

In de Subsidieregeling wordt onderscheid gemaakt tussen twee subsidies: instellingssubsidie, bestaande uit een basisdeel en een ontwikkelingsdeel, en projectsubsidie. Projectsubsidie is beschikbaar om organisaties in staat te stellen aanvullende projectmatige activiteiten uit te voeren die ertoe strekken patiënten, gehandicapten en ouderen een centrale, sterke positie te geven in de stelsels van zorg en ondersteuning en hun mogelijkheden te vergroten om de regie over het eigen leven te voeren en maatschappelijk te participeren.

Eerste tranche projectsubsidies

Organisaties die in aanmerking wilden komen voor een projectsubsidie in het kader van de eerste tranche moesten hun aanvraag voor 23 januari 2009 indienen. De oorspronkelijke indieningsdatum van 1 januari 2009 is in december 2008 op uitdrukkelijk verzoek van het veld zelf verschoven. In totaal zijn er 510 projectaanvragen ingediend. Voor de eerste tranche is voor de jaren 2009–2012 een budget beschikbaar van € 24 miljoen.

In overeenstemming met het Beleids- en beoordelingskader bij de Subsidieregeling PGO zijn de ontvangen aanvragen voor projectsubsidies ter advisering voorgelegd aan een onafhankelijke Programmaraad. De Programmaraad wordt voorgezeten door mevrouw J. (Hannie) van Leeuwen. De andere leden zijn: de heer J. (Jan) Hamel, de heer R. (Robbert) Huijsman, de heer D.C. (Dick) Kaasjager en de heer J.A. (Jan) Walburg.

De Programmaraad heeft op 12 juni 2009 aan mij zijn advies uitgebracht over de subsidieaanvragen. Ik heb dit advies als bijlage bij deze brief gevoegd1. Mede door het grote aantal ontvangen aanvragen heeft de Programmaraad in de afgelopen maanden een grote inspanning moeten verrichten om alle aanvragen op tijd te bezien. De staatssecretaris en ik willen de Programmaraad dan ook graag danken voor zijn inzet.

Ik heb eerder aangegeven dat ik het advies van de Programmaraad zeer zwaar zou laten wegen bij mijn besluitvorming op de aanvragen voor projectsubsidie. Mede vanwege de zorgvuldigheid die de Programmaraad in haar advisering heeft betracht, kan ik uw Kamer nu berichten dat de staatssecretaris en ik het advies van de Programmaraad overnemen. Parallel aan deze brief aan uw Kamer heb ik op 21 juli 2009 in lijn met de advisering door de Programmaraad per aanvraag subsidiebeschikkingen vastgesteld.

De staatssecretaris en ik rekenen erop dat de in het kader van de eerste tranche gesubsidieerde projecten tot goede resultaten zullen leiden. Overziend aan welke projecten nu subsidie wordt toegekend, hebben wij er, evenals de Programmaraad, alle vertrouwen in dat met deze projecten een belangrijke stap wordt gezet in de versterking van de positie van patiënten en cliënten in de stelsels van zorg en ondersteuning en het vergroten van de mogelijkheden om de regie op het eigen leven te voeren en maatschappelijk te participeren.

Advies van de Programmaraad

In lijn met het Beleids- en beoordelingskader heeft de Programmaraad alle ontvangen aanvragen beoordeeld op de criteria inhoudelijke relevantie en kwaliteit. Aanvragen die op beide criteria voldoende of meer scoorden, zijn voor subsidietoekenning voorgedragen. De staatssecretaris en ik delen de door de Programmaraad voorgestelde lijn en nemen het advies dan ook integraal over.

Omdat een deel van de ontvangen subsidieaanvragen op de criteria inhoudelijke relevantie en/of kwaliteit onvoldoende scoort, wordt op dit moment niet het gehele beschikbare budget voor de eerste tranche verdeeld. Organisaties waarvan de subsidieaanvraag in het advies van de Programmaraad hoog of voldoende scoort op het criterium inhoudelijke relevantie, maar matig op het criterium kwaliteit, krijgen hierdoor de kans hun aanvraag te verbeteren, zodat deze alsnog binnen de eerste tranche voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Ik kom daar in het vervolg van deze brief op terug.

Op een aantal punten uit het advies gaan wij in deze brief nader in:

1. Inhoudelijke relevantie van de aanvragen

2. Kwaliteit van de aanvragen

3. Organisaties die hun projectplan mogen aanpassen

1. Inhoudelijke relevantie van de aanvragen

Zoals gezegd, heeft de Programmaraad positief geoordeeld over toekenning van subsidie aan alle aanvragen die naar haar oordeel op het vlak van de inhoudelijke relevantie goed of voldoende scoorden, en daarnaast ook van hoge of voldoende kwaliteit waren. Helaas heeft de Programmaraad een groot aantal aanvragen als zijnde onvoldoende inhoudelijk relevant moeten beoordelen. De staatssecretaris en ik hebben de Programmaraad op dit punt gevolgd. Immers, wij hebben in het Beleids- en beoordelingskader vastgelegd dat gesubsidieerde projecten dienen bij te dragen aan de versterking van de positie van patiënten, gehandicapten of ouderen in stelsels van zorg en ondersteuning, waarbij de doelgroep voldoende actief betrokken wordt bij het project. Daarnaast geldt dat hoe meer een project bijdraagt aan aan één of meer van de beleidsprioriteiten die zijn neergelegd in het Beleids- en beoordelingskader, hoe hoger de relevantie van het project wordt beoordeeld:

• het verbeteren van de inbreng van het perspectief van cliënten bij de verbetering van de kwaliteit van zorg en ondersteuning;

• het verbeteren van de informatiepositie van patiënten, gehandicapten of ouderen;

• maatschappelijke participatie: het kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving van patiënten, gehandicapten en ouderen.

2. Kwaliteit van de aanvragen

Over alle aanvragen die naar het oordeel van de Programmaraad van hoge of voldoende kwaliteit waren, en die ook op het vlak van de inhoudelijke relevantie goed of voldoende scoorden, is door de Programmaraad positief geadviseerd. De Programmaraad geeft aan dat hij veel aanvragen niet positief heeft kunnen beoordelen, omdat de kwaliteit van de aanvragen onvoldoende was. Wij zijn het met de Programmaraad eens dat een kwalitatief voldoende projectaanvraag nodig is om een project uiteindelijk ook tot een goed einde te kunnen brengen. Helaas is hierdoor een flink aantal projecten met hoge of voldoende inhoudelijke relevantie, maar met onvoldoende kwaliteit afgevallen voor een subsidietoekenning.

De Programmaraad heeft de aanvragen ook beoordeeld op de vraag of er inderdaad aanvullende projectmatige activiteiten werden voorgesteld. Projecten voor structurele activiteiten of ontwikkelingsactiviteiten kwamen niet voor een positief advies in aanmerking. De Programmaraad stelt dat voor structurele activiteiten of de ontwikkeling van de organisatie zijn het basisdeel en het ontwikkelingsdeel binnen de instellingssubsidie bedoeld.

3. Organisaties die hun projectplan mogen aanpassen

In lijn met het Beleids- en beoordelingskader krijgen organisaties waarvan de subsidieaanvraag in het advies van de Programmaraad hoog of voldoende scoort op het criterium inhoudelijke relevantie, doch matig op het criterium kwaliteit, de kans hun aanvraag te verbeteren. Vervolgens zal de Programmaraad deze aanvragen opnieuw beoordelen. Bij voldoende of goede kwaliteit worden deze aanvragen zolang het jaarlijks subsidieplafond niet is bereikt, toegekend. De staatssecretaris en ik streven er naar de aanvragen, na positieve beoordeling van de Programmaraad, toe te wijzen.

Ik bied de organisaties die hun aanvraag mogen verbeteren twee mogelijkheden om hun verbeterde aanvragen in te dienen. Bij indiening voor 1 september 2009 zal de Programmaraad de aanvraag zo spoedig mogelijk beoordelen, zodat de staatssecretaris en ik uiterlijk 15 oktober 2009 een besluit op deze aanvragen nemen. Deze projecten kunnen dan nog in 2009 starten. Bij indiening voor 1 oktober 2009, zal het besluit op uiterlijk 1 januari 2010 genomen worden. Deze projecten kunnen pas in 2010 van start. Alle projecten houden wel de oorspronkelijke einddatum van 31 december 2012.

Voor zover er vervolgens nog voor de eerste tranche gereserveerd budget zal resteren, wordt dit benut voor de tweede tranche projectaanvragen. Op dit moment is nog onduidelijk hoe groot dit budget zal zijn, in verband met het toekennen van subsidiemiddelen aan de te verbeteren projectvoorstellen in het najaar. De indieningsdatum voor de tweede tranche is gepland op 1 juli 2010. Alle pgo-organisaties, ook degenen die waarvan nu geen projectaanvraag wordt toegewezen, kunnen dan weer nieuwe projecten indienen.

Vervolg na eerste ronde projectaanvragen

De staatssecretaris en ik zullen dit najaar bezien hoe het proces rond de indiening van de projectaanvragen voor de eerste tranche is gelopen. Ook zal aandacht worden besteed aan de groep aanvragers die geen project heeft ingediend of waarvan geen project wordt toegewezen. Wij houden zoals benoemd bij de aanbieding van de regeling aan uw Kamer (TK 29 214, nr. 35) een vinger aan de pols en gaan in gesprek met betrokken subsidie-aanvragers, de klankbordgroep pgo-subsidies (bestaande uit NPCF, CG-Raad, CSO, Platform VG, en Landelijk Platform GGz) en met de ondersteuningsstructuur, PGO-support.

Ook aanbevelingen van de Programmaraad zullen wij meenemen voor de tweede tranche projectsubsidies. De onbedoelde effecten van de nieuwe subsidiesystematiek en opgedane ervaringen zullen zoals toegezegd worden meegenomen in de voorbereiding van aanpassing van het Beleids- en beoordelingskader ten behoeve van de tweede tranche projectsubsidies.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven