29 214
Subsidiebeleid VWS

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2008

In het Algemeen Overleg (AO) schippersinternaten van 18 oktober 2007 (Kamerstuk 29 214, nr. 29) heb ik u toegezegd een besluit te nemen over de toekomstige subsidie voor de schippersinternaten en u daarover te informeren. Met deze brief kom ik deze toezegging na.

Ik ben blij u te kunnen informeren dat ik overeenstemming heb bereikt met de Centrale Stichting Internaten voor Schippers- en kermisjeugd (CENSIS) over de subsidie voor de sector.

Toezegging

Zoals ik aangaf tijdens het AO van 18 oktober, hecht ik belang aan de sector schippersinternaten. Ik heb daarom aangegeven het kindbedrag te willen bezien. Daarbij zou ik de te ontwikkelen toekomstvisie van CENSIS en een extern onderzoek naar de kwaliteit betrekken.

Het externe onderzoek naar de kwaliteit binnen de sector gaf aan dat de kwaliteit op orde is. Er werden geen grote knelpunten gesignaleerd.

De toekomstvisie, die CENSIS samen met de clusters schippersinternaten heeft opgesteld (bijlage 1)1, spreekt de intentie uit tot verbreding van de activiteiten en enige flexibiliteit voor de daarbij benodigde organisatievorm. Belangrijk winstpunt voor de sector zit in het feit dat men een open discussie voert over de toekomst van de sector, waar andere activiteiten de huidige kunnen versterken en vice versa. Hierbij denkt men aan kinderopvang en jeugdzorg.

De toekomstvisie is een eerste aanzet tot ontwikkeling, die ik waardeer. Deze visie zal de komende jaren concreter vorm moeten krijgen om tot versteviging van de sector te kunnen leiden. De ontwikkeling die de sector wil inzetten, is er op gericht dat ook in de toekomst de schippersinternaten gezonde organisaties blijven. De sector kan met bewezen kwaliteit zich op nieuwe (zorg-)terreinen begeven. Ik richt mij op de primaire taak van de sector, de opvoeding van schipperskinderen.

Overeenstemming met de sector

Ik heb nadrukkelijk onderzocht of er ruimte was voor ophoging van de subsidie voor de schippersinternaten, in het licht van de door de sector aangegeven noden. Hierbij heb ik ook het rapport over de kwaliteit van de schippersinternaten en de toekomstvisie betrokken. Uitgangspunt voor toekenning van meer subsidie was dat de sector de kwaliteit zou moeten kunnen waarborgen en zodoende een adequate verzorging voor de kinderen in de internaten moet kunnen verzorgen. Een ander uitgangspunt was dat de sector zijn verantwoordelijkheden zelf vorm zou moeten kunnen geven. Het overnemen van de verantwoordelijkheid voor de wachtgelden door de sector is hiervan een voorbeeld. Ook wilde ik streven naar stabiliteit voor en in de sector.

Er is met CENSIS gesproken om te zien waar de grootste knelpunten en kansen liggen. Vervolgens heeft CENSIS zelf een voorstel gedaan om voor een reeks van jaren stabiliteit en rust in de sector te laten terugkeren. Over dit voorstel heb ik met CENSIS overeenstemming kunnen bereiken. In totaal gaat het naar verwachting in de periode 2009 tot en met 2013 om gemiddeld circa € 3,7 mln per jaar extra, in vergelijking met voortzetting van de huidige situatie.

Deze overeenstemming met CENSIS bestaat uit:

• Verhoging van het kindbedrag met 4% in 2008 en eveneens 4% in 2009;

• De systematiek voor telling van het kindaantal wordt teruggebracht van t-2 naar t-1. De € 1,4 mln die voor 2008 incidenteel is toegekend, wordt in het kindbedrag verwerkt. Hiermee kan de sector over structurele in plaats van incidentele middelen beschikken.

• De verantwoordelijkheid voor de wachtgelden wordt vanaf 1 januari 2009 geheel door de sector zelf gedragen. De sector wordt hiertoe in staat gesteld door toekenning van een bedrag van € 1,4 mln in 2009, jaarlijks aflopend met € 0,1 mln tot € 1,0 mln in 2013. Hierna wordt dit als vast bedrag uitgekeerd aan de sector.

Richting de sector heb ik benadrukt dat het zwaartepunt bij de besteding van de extra middelen op het aspect kwaliteit moet komen te liggen. CENSIS heeft aangegeven dat met deze maatregelen de sector de gelegenheid heeft de kwaliteit te verhogen, mede door een verbetering van de arbeidsvoorwaarden.

Ik heb er vertrouwen in dat de sector in staat is hiermee de eigen verantwoordelijkheid voor kwaliteit van de zorg in al zijn facetten vorm te geven.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven