29 212
Wijziging van de Wet op het notarisambt (Reparatiewet Wet op het notarisambt)

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 juni 2003 en het nader rapport d.d. 11 september 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 16 april 2003, no.03.001717, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet op het notarisambt (Reparatiewet Wet op het notarisambt).

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het notarisambt (Reparatiewet Wet op het notarisambt) repareert een aantal gebreken en leemten van overwegend technische aard die na de inwerkingtreding op 1 oktober 1999 van de Wet op het notarisambt (hierna: WNA) zijn geconstateerd. De Raad van State maakt opmerkingen over de registratie, handel en actieve belegging, het begrip «opstelling van inkomen», waarneming voor rekening en risico van waargenomen notaris, het begrip «koninklijk wapen» en onderwaarneming. De Raad is van mening dat enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 april 2003, nr. 03.001717, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 juni 2003, nr. W03.03.0142/I, bied ik u hierbij aan.

1. Registratie

De voorgestelde wijziging van artikel 11, eerste lid, WNA (artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel) bepaalt dat de in het register van notarissen opgenomen persoonsgegevens van notarissen en kandidaat-notarissen die niet meer als zodanig in het arrondissement werkzaam zijn, voor een periode van vijf jaar worden bewaard. In het aan de Commissie Notariaat uit de Vergadering van rechtbankpresidenten voorgelegde conceptwetsvoorstel bedroeg deze termijn 10 jaar. Deze Commissie heeft voorgesteld aan te sluiten bij de termijn van artikel 99, twaalfde lid, WNA voor het indienen van een klacht. Deze termijn bedraagt drie jaar ingaande na kennisname van het handelen of nalaten van een notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven. In de memorie van toelichting wordt niet beargumenteerd waarom thans een termijn van vijf jaar wordt voorgesteld. De Raad wijst erop dat de gegevens waar het hier om gaat, van belang kunnen zijn voor het terugvinden van een notaris of een kandidaat-notaris tegen wie een klacht is ingediend; de genoemde Commissie Notariaat heeft daar terecht op gewezen. Klachten kunnen volgens artikel 99 van de wet worden ingediend tot drie jaar nadat de betrokkene kennis heeft genomen van het handelen of nalaten waarop de klacht betrekking heeft. Dat kan geruime tijd zijn nadat dit handelen of nalaten heeft plaatsgevonden. Tegen deze achtergrond acht de Raad het niet vanzelfsprekend dat de bewaartermijn van de persoonsgegevens in artikel 11 beperkt zou moeten worden tot vijf jaar in plaats van de aanvankelijk voorgenomen termijn van tien jaar.

De Raad adviseert tot aanpassing van artikel I, onderdeel F.

Naar aanleiding van het advies van de Raad moge ik het volgende opmerken.

1. Registratie

Artikel 11, eerste lid, is op de door de Raad voorgestelde wijze gewijzigd.

2. Handel en actieve belegging

Gegeven de veranderde opvattingen omtrent zorgvuldige beroepsuitoefening en het wegnemen van vrees van voorwetenschap, beveelt de Raad aan de voorgestelde wijziging van artikel 17, derde lid, WNA (artikel I, onderdeel H, van het wetsvoorstel) aan te scherpen door de regeling uit te breiden tot de handel in effecten – in plaats van alleen aandelen – in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen.

2. Handel en actieve belegging

Artikel 17, derde lid, is op de door de Raad voorgestelde wijze gewijzigd.

3. Opstelling van inkomen

De voorgestelde wijziging van artikel 24, vierde lid, WNA (artikel I, onderdeel J, van het wetsvoorstel) spreekt over een opstelling van het inkomen. Dit is een term die noch in artikel 112, eerste lid, WNA voorkomt noch elders in de wet. De Raad adviseert deze term te vervangen door een meer gangbare term.

3. Opstelling van inkomen

Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is artikel 24, vierde lid gewijzigd. De term «opstelling van het inkomen» is vervangen door: staat betreffende de inkomensopstelling. De zogenaamde I-staat betreffende de inkomensopstelling wordt ook genoemd in het op artikel 10 van de Administratieverordening gebaseerde Reglement verslaggevingsstaten.

4. Koninklijk wapen

Het voorgestelde wijzigingsartikel van artikel 51, eerste lid, WNA (artikel I, onderdeel X, van het wetsvoorstel) stelt voor «het koninklijk wapen» te vervangen door «het Rijkswapen». Blijkens het besluit tot het voeren van het Koninklijk wapen1 is het wapen dat door het Koninkrijk der Nederlanden en door de Koningen der Nederlanden zal worden gevoerd het Koninklijk wapen. De officiële aanduiding van het wapen dat voorkomt in het zegel van de notarissen is dus «Koninklijk wapen», niet: rijkswapen.

Daarom adviseert de Raad onderdeel X van artikel I achterwege te laten.

4. Koninklijk wapen

Overeenkomstig het advies van de Raad is onderdeel X van artikel I geschrapt.

5. Waarneming en onderwaarneming

Op grond van het voorgestelde artikel 123, derde lid, WNA (artikel I, onderdeel RR, van het wetsvoorstel) kan een kandidaat-notaris, met een stageperiode van minstens drie jaar maar minder dan zes jaar, wel optreden als waarnemer van een notaris in geval van ziekte of afwezigheid van een notaris maar niet indien een notaris wordt geschorst, is ontslagen of is overleden. Hiervoor heeft de kandidaat-notaris zes jaar of meer werkervaring nodig. Het voorgestelde wijzigingsartikel 29, vierde lid, WNA (artikel I, onderdeel M, van het wetsvoorstel) regelt onder meer de onderwaarneming door kandidaat-notarissen. Blijkens deze nieuwe bepaling kunnen kandidaat-notarissen met een stageperiode van minstens drie jaar maar minder dan zes jaar in geval van ziekte of afwezigheid van de waarnemer voor wie zij zelf waarnemen, ook onderwaarnemen voor de notaris die is geschorst, ontslagen of overleden. Volgens de memorie van toelichting bestaat er in de praktijk behoefte aan versoepeling van de regels voor onderwaarneming. De Raad acht echter een nadere toelichting gewenst van het verschil in vereiste ervaring voor waarneming en onderwaarneming. De Raad adviseert in de memorie van toelichting nader in te gaan op dit verschil en dit eventueel op te heffen.

5. Waarneming en onderwaarneming

In de toelichting op artikel 29, vierde lid, is nader ingegaan op het verschil in vereiste ervaring voor waarneming en onderwaarneming. Overigens wordt niet in artikel 123, derde lid, (artikel I, onderdeel RR) maar in artikel 29, eerste lid, bepaald of voor een kandidaat-notaris een stageduur van drie of zes jaren vereist is in de in artikel 28 genoemde gevallen waarin in de waarneming van het notarisambt moet worden voorzien.

6. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

6. Met de redactionele opmerkingen van de Raad is rekening gehouden, behalve met de opmerking betreffende de voorgestelde wijziging van artikel 11, eerste lid (artikel I, onderdeel F). De term «kostende prijs» is gehandhaafd omdat deze ook voorkomt in de artikelen 29, zevende lid, en artikel 101, tweede lid, van de wet.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge u hierbij verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 17 juni 2003, no.W03.03.0142/I, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de voorgestelde wijziging van artikel 7, derde lid, van de Wet op het notarisambt (hierna: WNA) (artikel I, onderdeel D), tussen «deskundigen worden» en «kosten in rekening gebracht» invoegen: aan de verzoeker.

– In de voorgestelde wijziging van artikel 11, eerste lid, WNA (artikel I, onderdeel F), alsmede in de memorie van toelichting «tegen de kostende prijs» vervangen door: tegen betaling van de kostprijs.

– De voorgestelde toevoeging van artikel 29, vierde lid, WNA (artikel I, onderdeel M) opnemen als nieuw in te voeren vijfde lid, onder vernummering van het bestaande vijfde lid en volgende.

– In de voorgestelde wijziging van artikel 71, tweede lid, WNA (artikel I, onderdeel EE) na «het lidmaatschap» invoegen: en het plaatsvervangend lidmaatschap.

– In de voorgestelde wijziging van artikel 84, tweede lid, WNA (artikel I, onderdeel HH) vóór het woord «plaatsvervanger» invoegen: eventuele.


XNoot
1

23 april 1980, Stb.206.

Naar boven