29 210
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004)

nr. 98
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2004

Op 31 maart 2004 heb ik met de Vaste Commissie voor financiën een algemeen overleg gehad over de PC-regeling zoals die vanaf 1 januari 2004 gewijzigd in de fiscale regelgeving is opgenomen.

Gehoord de wensen van de leden heb ik toegezegd met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004 overgangsrecht te entameren voor diegenen die voor 1 januari 2004, dus onder het wettelijke regime van voor dat moment, een PC hebben (vergoed) gekregen.

Vooruitlopend op een door mij in te dienen wetsvoorstel waarin dat overgangsrecht geëffectueerd zal worden, heb ik een goedkeurende beleidsregel uitgebracht, opdat de uitvoeringspraktijk daarmee al onmiddellijk rekening kan houden. Een afschrift van dat besluit heb ik voor u ter informatie bijgevoegd.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

LOONBELASTING/PREMIE VOLKSVERZEKERINGEN. PC-REGELING; OVERGANGSRECHT

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen

Besluit van 8 april 2004, nr. CPP2004/786M

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

Sinds 1 januari 2004 is het maximum van de zogenoemde pc-vrijstelling verlaagd van € 2269 naar € 1415 (zie art 11, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de loonbelasting 1964). Deze verlaging vond plaats via een drietal amendementen op het Belastingplan 2004 (Wet van 18 december 2003, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a., Stb. 526). Deze amendementen voorzagen niet in overgangsrecht. In een algemeen overleg met de Tweede Kamer op 31 maart 2004 is echter gebleken dat er in brede kring behoefte bestaat aan een overgangsregeling. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal binnenkort worden ingediend.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van voornoemd wetsvoorstel keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Het in artikel 11, eerste lid, onderdeel p, genoemde bedrag van € 1415 wordt vervangen door € 2269 voor situaties waarin het computers en bijbehorende apparatuur betreft die door de werknemer vóór 1 januari 2004 in gebruik zijn genomen of ter zake waarvoor de werknemer nog vóór die datum een verplichting tot aanschaffing is aangegaan.

Deze goedkeuring heeft, evenals het in te dienen wetsvoorstel, terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004.

Naar boven