29 210
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004)

nr. 65
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK

Ontvangen 11 november 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel O, wordt, na het vierde lid, een lid ingevoegd luidende:

4a. Aan het vierde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. renten van schulden die behoren tot de eigenwoningschuld voorzover het gezamenlijke bedrag van deze schulden niet te boven gaat het gemiddelde van de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.2, van de belastingplichtige in het kalenderjaar voorzover dat gemiddelde meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen van de belastingplichtige; hierbij wordt mede in aanmerking genomen het gemiddelde van de rendementsgrondslag, voorzover die meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen, van de partner van de belastingplichtige of van degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert, voorzover de rendementsgrondslag van deze persoon bij hem op grond van deze bepaling niet reeds heeft geleid tot een beperking van de aftrekbare kosten van een eigen woning.

II

In artikel XXVI wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

C. Overgangsrecht ter zake van de aftrekbare kosten eigen woning

1. Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie op 31 december 2003 een woning als eigen woning ter beschikking stond, alsmede ten aanzien van diens partner, blijft artikel 3.120, vierde lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 buiten toepassing ten aanzien van op die datum bestaande schulden ter zake waarvan de renten als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in aanmerking zouden worden genomen volgens de bepalingen van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze luidden op 31 december 2003. De eerste volzin is van toepassing tot en met 31 december 2013, maar uiterlijk tot het moment dat de in de eerste volzin bedoelde woning ten aanzien van de belastingplichtige niet langer als een eigen woning wordt aangemerkt.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op schulden die na 31 december 2003 zijn aangegaan ter verwerving van een eigen woning, indien die verwerving door de belastingplichtige het gevolg is van een op 31 december 2003 reeds bestaande schriftelijke koopovereenkomst.

Toelichting

– Het in het amendement opgenomen artikel 3.120, vierde lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 – onderdeel I van het amendement – is zo opgezet dat de eigenwoningschuld jaarlijks moet worden vergeleken met de gemiddelde rendementsgrondslag (verminderd met het heffingvrije vermogen) in box 3 van de belastingplichtige en zijn eventuele partner of degene met wie hij duurzaam een gemeenschappelijke huishouding voert. De rente over het deel van de eigenwoningschuld dat kleiner of gelijk is aan die rendementsgrondslag wordt niet aangemerkt als aftrekbare kosten van een eigen woning. Er vindt in zoverre derhalve een saldering met box 3 vermogen plaats. Door deze saldering kan de aftrekbare rente dus jaarlijks fluctueren, ook indien de eigenwoningschuld en het rentepercentage van die schuld gelijk blijven. Indien de belastingplichtige met iemand een fiscaal partnerschap aangaat of duurzaam een gemeenschappelijke huishouding gaat voeren, wordt het box 3 vermogen van die ander meteen in aanmerking genomen bij het bepalen van de aftrekbare kosten van de eigen woning, ook als die ander geen mede-eigenaar is van de woning.

– Op grond van het in het amendement opgenomen overgangsrecht blijft gedurende tien jaar voor een (op 31–12–2003) zittende bewoner het nu bestaande regime van toepassing, tot uiterlijk het moment waarop de woning die hij op 31–12–2003 heeft voor hem niet langer een eigen woning is. Het overgangsrecht ziet alleen op de schuld die op 31–12–2003 bestond. Schulden die nadien zijn aangegaan, bijvoorbeeld voor een verbouwing, vallen wel onder het nieuwe concept. Een uitzondering is gemaakt voor schulden die na 31–12–2003 zijn aangegaan voor de verwerving van een woning in gevallen waarin uiterlijk op 31–12–2003 een schriftelijke koopovereenkomst is gesloten.

Budgettaire effecten

Tabel 1 laat de budgettaire effecten van het amendement zien voor de periode 2004–2007. Na afloop van de overgangsperiode, dus in 2014, zou de maatregel naar schatting € 1,5 mld opleveren (prijzen 2002).

Tabel 1: budgettaire effecten amendement (in constante prijzen 2002, € mln)

 2004200520062007
Opbrengst inclusief overgangsregeling110230350460
Opbrengst bijleenregeling100200300400
Verschil = effect amendement10305060

Vendrik

Naar boven