nr. 61
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN BUSSEMAKER EN VENDRIK
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 37
Ontvangen 10 november 2003
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel H, wordt ingevoegd:
Ha. Na artikel 3.29 wordt ingevoegd:
Artikel 3.29a. Waardering van een als belegging gehouden
onroerende zaak
1. Een onroerende zaak die bestemd is om direct of indirect hoofdzakelijk
ter beschikking te worden gesteld aan een ander dan een met de belastingplichtige
verbonden persoon, wordt te boek gesteld voor de aanschaffings- of voortbrengingskosten,
of, indien dat lager is, de gecorrigeerde waarde in het economische verkeer.
2. Voor de toepassing van dit artikel:
a. worden de samenstellende onderdelen van een opstal en de daarbij behorende
ondergrond en aanhorigheden, alsmede daarmee samenhangende rechten, als één
onroerende zaak aangemerkt;
b. wordt onder een met de belastingplichtige verbonden persoon verstaan:
1°. een persoon als bedoeld in artikel 3.91, tweede lid, onderdelen
b en c;
2°. een vennootschap waarin de belastingplichtige of een persoon als
bedoeld in artikel 3.91, tweede lid, onderdelen b en c, een aanmerkelijk belang
heeft als bedoeld in hoofdstuk 4 behoudens indien sprake is van een aanmerkelijk
belang op grond van de artikelen 4.10 of 4.11;
c. wordt onder gecorrigeerde waarde in het economische verkeer verstaan
de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak vermeerderd met
de met betrekking tot die zaak gevormde passiefposten in verband met toekomstige
uitgaven;
d. worden, ingeval de onroerende zaak aanvankelijk niet de bestemming
had als bedoeld in het eerste lid, vanaf de bestemmingswijziging de aanschaffings-
of voortbrengingskosten gesteld op de aanschaffings- of voortbrengingskosten
verminderd met de op de voet van artikel 3.30 tot en met artikel 3.34 gepleegde
afschrijvingen alsmede met de op de voet van artikel 3.54 gepleegde afboekingen.
3. Op een onroerende zaak waarop dit artikel van toepassing is, vindt
geen afschrijving plaats.
II
In artikel V, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A. Aan artikel 11, eerste lid, wordt na onderdeel s, onder vervanging
van de punt aan het eind van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel
toegevoegd, luidende:
t. geschenken in natura ter gelegenheid van algemeen erkende feestdagen
en het Sint-Nicolaasfeest, een jubileum van de inhoudingsplichtige, dan wel
de verjaardag en andere persoonlijke feestdagen van de werknemer, voorzover
de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, met
overeenkomstige toepassing van het krachtens artikel 13, tweede lid, bepaalde, € 45
per jaar niet overtreft.
III
In artikel XI, onderdeel B, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. De aanhef van onderdeel B, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Onder vernummering van het zesde tot en met twaalfde lid tot achtste
tot en met veertiende lid worden na het vijfde lid twee nieuwe leden ingevoegd,
luidende:
B. In onderdeel B, eerste lid, wordt na het zesde lid van artikel 8 Wet
op de vennootschapsbelasting 1969 een nieuw lid opgenomen, luidende:
7. Voor de toepassing van artikel 3.29a van de Wet inkomstenbelasting
2001 wordt voor een met de belastingplichtige verbonden persoon gelezen: een
met de belastingplichtige verbonden lichaam in de zin van artikel 10a, vierde
lid.
C. Onderdeel B, tweede lid, wordt vervangen door:
2. In het tot twaalfde lid vernummerde tiende lid wordt «zesde lid»
vervangen door: achtste lid.
IV
Artikel XI, onderdeel C, wordt vervangen door:
C. In artikel 18, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste tot en met
het zesde, achtste, tiende en twaalfde lid» vervangen door: artikel
8, eerste tot en met het achtste, tiende, twaalfde en veertiende lid.
V
Aan artikel XXVI wordt een nieuw onderdeel C toegevoegd, luidende:
C. Overgangsrecht inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
1. Voor de toepassing van artikel 3.29a van de Wet inkomstenbelasting
2001 worden de aanschaffings- of voortbrengingskosten van een onroerende zaak
gesteld op de aanschaffings- of voortbrengingskosten verminderd met de daarop
tot 1 januari 2004 op de voet van artikel 3.30 tot en met 3.34 van de Wet
inkomstenbelasting 2001, of de daarmee vergelijkbare artikelen van de Wet
op de inkomstenbelasting 1964, gepleegde afschrijvingen alsmede met de op
de voet van artikel 3.54 vande Wet inkomstenbelasting 2001, of
het daarmee vergelijkbare artikel 14 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964,
gepleegde afboekingen.
2. Op een onroerende zaak als bedoeld in artikel 3.29a van de Wet inkomstenbelasting
2001 met betrekking waartoe voor 1 januari 2004 voor de verwerving of verbetering
verplichtingen zijn aangegaan of voortbrengingskosten zijn gemaakt, is artikel
3.39 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet van toepassing.
3. Indien hoofdstuk 2, artikel I, onderdeel M, of hoofdstuk 2, artikel
IV, onderdeel C, van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 met betrekking
tot de onroerende zaak van toepassing is, worden, in afwijking van het eerste
lid, de aanschaffings- of voortbrengingskosten gesteld op de boekwaarde per
1 januari 2001, verminderd met de daarop tot 1 januari 2004 op de voet van
artikel 3.30 tot en met 3.34 van de Wet inkomstenbelasting 2001 gepleegde
afschrijvingen.
Toelichting
Dit amendement bewerkstelligt dat de per 1 januari 2003 afgeschafte feestdagenregeling
per 1 januari 2004 weer wordt ingevoerd voor zover het om geschenken in natura
gaat en het bedrag van € 45 per jaar niet overschreden wordt. Dit
leidt tot een structurele budgettaire derving van € 72 mln.
Dekking vindt plaats door een begrenzing van afschrijving op onroerende
zaken in te voeren. Voorgesteld wordt om onroerende zaken die als belegging
worden gehouden fiscaal gelijk te behandelen als effecten en andere beleggingen.
Voor een uitgebreide toelichting op dit punt kan worden verwezen naar de parlementaire
behandeling van het Belastingplan 2003 (Kamerstukken II, 2002/2003, 28 607).
Bussemaker
Vendrik