Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29210 nr. 36 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 29210 nr. 36 |
Ontvangen 7 november 2003
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel V, wordt vervangen door:
V. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. De arbeidskorting wordt berekend over het gezamenlijke bedrag van hetgeen met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden (arbeidskortingsgrondslag). De arbeidskorting bedraagt:
a. de som van:
1°. 1,753% van de arbeidskortingsgrondslag met een maximum van € 142, en
2°. 11,004% van de arbeidskortingsgrondslag voorzover die meer bedraagt dan € 8101, met een maximum van € 1572;
b. verminderd met 5,153% van de arbeidskortingsgrondslag voorzover die meer bedraagt dan € 30 660, maar niet verder dan tot nihil.
2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. In afwijking van het tweede lid wordt:
a. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 60, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, vervangen door respectievelijk 12,684% en € 1812;
b. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 62, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, vervangen door respectievelijk 14,364% en € 2052;
c. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2° vervangen door respectievelijk 16,051% en € 2293.
Artikel I, onderdeel BB, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 1a. «8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, en derde volzin, alsmede het derde lid» wordt vervangen door: 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 1°, en onder 2°, aan het slot en het derde lid.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel I, onderdeel CC, wordt vervangen door:
CC. Artikel 10.7 komt te luiden:
Artikel 10.7 Indexering inkomensgrenzen en percentages arbeidskorting
1. Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdelen a en b en derde lid, vermelde percentages en bedragen bij ministeriële regeling vervangen door andere percentages en andere bedragen.
2. Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 1°, wordt berekend door het in dat onderdeel genoemde bedrag na toepassing van artikel 10.1 te delen door het volgens het vijfde lid berekende bedrag.
3. Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, wordt berekend door het in dat onderdeel als tweede genoemde bedrag na toepassing van artikel 10.1, te delen door het verschil van:
a. 130% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet, en
b. het volgens het vijfde lid berekende bedrag.
4. Het percentage in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, wordt berekend door de som van het bedrag genoemd in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 1°, en het bedrag als tweede genoemd in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin , onderdeel a, onder 2°, na toepassing van artikel 10.1, te delen door het verschil van:
a. 400% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet, en
b. het volgens het zesde lid berekende bedrag.
5. Het als eerste genoemde bedrag in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2° wordt gesteld op 50% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet.
6. Het bedrag in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel b, wordt gesteld op 180% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet.
7. Het percentage in artikel 8.11, derde lid, onderdeel a, respectievelijk onderdelen b en c, wordt berekend door het verschil van het in dat onderdeel a, respectievelijk de onderdelen b en c, genoemde bedrag en het in dat artikel, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 1°, genoemde bedrag, na toepassing van artikel 10.1, te delen door het verschil van
a. 130% van 108% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet, en
b. het volgens het vijfde lid berekende bedrag.
8. Indien volgens een van de sociale-verzekeringswetten een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt voor de toepassing van het derde tot en met het zevende lid het percentage in aanmerking genomen dat wordt vastgesteld krachtens artikel 9, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet.
9. De volgens het tweede, derde, vierde en zevende lid berekende percentages worden rekenkundig afgerond op drie decimalen.
Artikel II, onderdeel F, vervalt.
Artikel III, onderdeel C, vervalt.
Artikel IV, onderdeel C, vervalt.
Artikel V, onderdeel AA, wordt vervangen door:
AA. Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. De arbeidskorting wordt berekend over het loon uit tegenwoordige arbeid en bedraagt:
a. de som van:
1°. 1,753% van dat loon met een maximum van € 142, en
2°. 11,004% van dat loon voorzover dit meer bedraagt dan € 8101, met een maximum van € 1572;
b. verminderd met 5,153% van dat loon voorzover dit loon meer bedraagt dan € 30 660, maar niet verder dan tot nihil.
2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. In afwijking van het tweede lid wordt:
a. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 60, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, vervangen door respectievelijk 12,684% en € 1812;
b. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 62, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, vervangen door respectievelijk 14,364% en € 2052;
c. ingeval de werknemer bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, het percentage en het bedrag van het maximum, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, onder 2°, vervangen door respectievelijk 16,051% en € 2293.
ARTIKEL XII, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 150C € 400,74;.
ARTIKEL XIII wordt vervangen door: ARTIKEL XIII
1. Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2004, voorzover het betreft het bedrag genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van die wet.
2. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel XII, eerste lid, bedoelde verhoging van de accijns.
3. De toepassing van artikel 84a van de Wet op de accijns met betrekking tot de in artikel XII, tweede lid, opgenomen verhoging van de accijns wordt beperkt tot € 55,40 per 1000 L.
ARTIKEL XXVII komt te luiden: ARTIKEL XXVII
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslagen en de Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A. Artikel II, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid worden vervangen door:
1. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. lichte olie, per 1000 L bij een temperatuur van 150C € 733,73 indien het gelode lichte olie betreft en € 658,88 indien het ongelode lichte olie betreft;.
2. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 150C € 415,27;.
B. Artikel III komt te luiden: Artikel III
1. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel II, onderdeel E, eerste, derde en vierde lid, opgenomen verhoging van de accijns.
2. De toepassing van artikel 84a van de Wet op de accijns met betrekking tot de in artikel II, onderdeel E, tweede lid, opgenomen verhoging van de accijns wordt beperkt tot € 55,40 per 1000 L.
Dit amendement bewerkstelligt een aanpassing van de arbeidskorting tot een werkbonus en de financiering daarvan.
Het traject van de arbeidskorting wordt verlengd door het verhogen van het maximum. Dit leidt ertoe dat het maximum van € 1714 wordt bereikt bij een inkomen van 130% van het wettelijk minimumloon. De arbeidskorting blijft gemaximeerd op dit niveau tot een inkomen van 180% van het wettelijk minimumloon.
Bij een inkomen hoger dan 180% van het wettelijk minimumloon wordt een vermindering op de arbeidskorting toegepast die ertoe leidt dat de arbeidskorting geleidelijk wordt «afgebroken» en bij een inkomen van€ 63 925 (= 400% WML) nihil bedraagt.
Als gevolg van de veranderde systematiek is een aantal aanpassingen in artikel 10.7 noodzakelijk. Voor de berekening van het percentage in het tweede lid, onderdeel b, is gekozen voor dezelfde systematiek als geldt voor de berekening van de percentages van het eerste lid, onderdeel a. Dit is opgenomen in het nieuwe vierde lid van artikel 10.7.
Verder is, net als voor het bedrag in het tweede lid, onderdeel a, onder 2°, de berekeningswijze van het bedrag, bedoeld in artikel 8.11, tweede lid, onderdeel b opgenomen in een nieuw zesde lid in artikel 10.7.
De introductie van deze werkbonus leidt tot een budgettaire derving van 340 mln in 2004. Dit loopt af naar 290 mln in 2005, 240 mln in 2006 en 190 mln structureel vanaf 2007.
De dekking hiervoor wordt gevonden in een verhoging van de accijns op diesel met 5,54 cent per liter of € 55,40 per 1000 liter.
Ten behoeve van de verhoging van de accijns op diesel is het huidige tarief (€ 337,25) eerst geïndexeerd en daarna verhoogd met voornoemde € 55,40 per 1000 liter.
Ingevolge artikel 84a van de Wet op de accijns dient bij een accijnsverhoging over de in een opslagplaats (voor het merendeel tankstations) in voorraad zijnde brandstoffen accijns te worden geheven ten bedrage van de verhoging. Overeenkomstig het door het kabinet ingediende voorstel worden de accijnsverhogingen die een gevolg zijn van de indexatie en het vervallen van de tariefdifferentiatie niet geheven over de hiervoor bedoelde voorraden; zie het oorspronkelijke artikel XIII van het belastingplan 2004 en artikel III van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) (Kamerstukken II 2003–2004, 29 207). De accijnsverhoging als gevolg van dit amendement is van dien aard (5,54 cent per liter) dat – in overeenstemming met hetgeen in het verleden in vergelijkbare situaties is gebeurd – voor die verhoging van een heffing over de voorraden is uitgegaan. Het amendement voorziet in de daarvoor benodigde wijziging van artikel XIII.
Er is een samenloop met het eerder genoemde voorstel van wet houdende implementatie van de energierichtlijn. Ten behoeve van deze samenloop was artikel XXVII opgenomen. De wijziging als gevolg van dit amendement noodzaakt tot een aanpassing van deze samenloopbepaling.
De opbrengst van dit amendement is 360 mln per jaar.
Bussemaker
Vendrik
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29210-36.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.