29 210
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004)

nr. 35
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 november 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

In de in ARTIKEL XV, onderdeel A, opgenomen tabel wordt in kolom E «€ 80,41» vervangen door: € 82,34.

II

Na Artikel XXII wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende:

ARTIKEL XXIII

1. Indien het ingevolge de Zesde Richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (nr. 77/388/EEG, PbEG nr. L 145 van 13 juni 1977), met ingang van 1 januari 2004 niet langer mogelijk is het BTW-tarief, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968, toe te passen voor een of meer van de diensten genoemd in de bij genoemde wet behorende tabel I, onderdeel b, onder 4 tot en met 8, brengt Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling een wijziging aan in genoemde tabel, zodanig dat in die tabel de diensten waar het om gaat met ingang van 1 januari 2004 vervallen.

2. Indien het in de eerste drie kalendermaanden van 2004 ingevolge de in het eerste lid genoemde Richtlijn 77/388/EEG opnieuw mogelijk wordt een of meer van de in genoemde tabel I, onderdeel b, onder 4 tot en met 8, zoals die luidt op 31 december 2003, genoemde diensten te laten vallen onder de toepassing van het in het eerste lid bedoelde tarief, brengt Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling een wijziging aan in genoemde tabel I, zodanig dat de diensten waar het om gaat opnieuw in die tabel worden opgenomen.

Toelichting

De wijziging onder I betreft het herstel van een onjuistheid.

De wijziging onder II betreft het volgende. In de nota naar aanleiding van het verslag is in paragraaf 8.4 aandacht besteed aan de besluitvorming in de EU met betrekking tot de toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten. Dit tarief geldt formeel tot 1 januari 2004, tenzij op korte termijn over een verlenging nog een Europees akkoord wordt bereikt. Ik betreur het zeer dat die overeenstemming nog niet is bereikt en mag de mogelijkheid niet uitsluiten dat dit ook niet meer gebeurt voor 1 januari 2004. In dat geval moeten de desbetreffende bepalingen in de Wet op de omzetbelasting 1968 met ingang van 1 januari 2004 worden aangepast zodat bedoelde arbeidsintensieve diensten weer vallen onder de toepassing van het algemene BTW-tarief. Omdat de Europese besluitvorming nog niet is afgerond, voorziet deze nota van wijziging niet rechtstreeks in die aanpassing. De nota biedt via het nieuwe artikel XXIII de mogelijkheid de aanpassing uit te stellen tot het moment waarop onverhoopt vast komt te staan dat die niet te vermijden is. Voor die situatie voorziet artikel XXIII, eerste lid, erin dat de Wet op de omzetbelasting 1968 bij ministeriële regeling zodanig wordt aangepast dat de arbeidsintensieve diensten die op 1 januari 2004 ingevolge de Europese regelgeving niet meer kunnen vallen onder de toepassing van het verlaagde BTW-tarief weer worden belast naar het algemene BTW-tarief.

Voor het geval vóór 1 januari 2004 alsnog een Europees besluit tot stand komt waarbij Nederland de desbetreffende arbeidsintensieve diensten ook na 1 januari 2004 zal kunnen blijven belasten naar het verlaagde BTW-tarief, zal het nieuwe artikel XXIII voor die diensten uiteraard niet worden toegepast.

Voor het geval de Europese besluitvorming over een verlenging van de regeling in een zodanig laat stadium tot stand komt dat die pas na 1 januari 2004, maar vóór 1 april 2004, formeel kan worden afgerond, voorziet het tweede lid van artikel XXIII erin dat in dat geval de Wet op de omzetbelasting 1968 opnieuw bij ministeriële regeling kan worden gewijzigd in die zin dat de arbeidsintensieve diensten waarvoor Nederland ook na 1 januari 2004 het verlaagde tarief mag toepassen opnieuw onder de toepassing van dat tarief worden gebracht.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven