nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 10 oktober 2003
Naar aanleiding van de brief d.d. 25 september 2003 (34-03-F) doe ik u
hierbij een nota toekomen ter beantwoording van de door de vaste commissie
voor Financiën, gestelde vragen met betrekking tot het onderzoeksrapport
van KPMG over de feestdagenregeling.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
1
Kent u het onderzoek van KPMG Bureau voor Economische
Argumentatie (KPMG BEA) over de gevolgen van de afschaffing van de feestdagenregeling?
Ja.
2, 3 en 4
Wat is uw reactie op de conclusie in dit rapport dat
als gevolg van het verdwijnen van deze regeling 1000 banen – met name
onder jongeren en lager opgeleiden – zullen verdwijnen?
Is het u bekend dat het afschaffen van de regeling
veel banen kost bij de sociale werkvoorziening?
Welke conclusie trekt u uit de constatering in het
rapport dat een omzetdaling van ten minste € 49 miljoen wordt verwacht?
Bij de inschatting van de inkomenseffecten van deze door mijn ambtsvoorganger
genomen maatregel1 is verondersteld dat werkgevers
in 2003 hun uitgaven voor werknemers met betrekking tot feestdagen en kerstpakketten
gelijk zullen houden ten opzichte van 2002. Dit zou vanwege het vervallen
van de vrijstelling logischerwijs leiden tot een verlaging van de waarde van
het kerstpakket. In de Nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan
2003 (pagina 87) is vorig jaar aangegeven dat de gevolgen van de afschaffing
van de feestdagenregeling voor de branche «zeker merkbaar zullen zijn».
De conclusie uit het rapport – voor mijn oordeel daarover verwijs ik
naar vraag 5 – dat naar verwachting 1,2 mln kerstpakketten minder worden
besteld en de omzet met € 49 mln zou dalen, kan niet volledig aan
het afschaffen van de feestdagenregeling worden geweten. De keuze van werkgevers
om helemaal geen kerstpakket meer te verstrekken moet derhalve ook het gevolg
zijn van de verslechterde economische omstandigheden.
Het werk dat de sociale werkvoorziening ten behoeve van de kerstpakkettenbranche
verricht betreft voornamelijk het inpakken van de pakketten. Naar verwachting
zullen deze werkzaamheden minder teruglopen aangezien ook minder waardevolle
pakketten ingepakt dienen te worden. Daarnaast geldt, zoals het KPMG-BEA rapport
ook stelt, dat deze werkzaamheden seizoensgebonden zijn en veelal plaatsvinden
in oktober – december. Navraag bij het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid heeft uitgewezen dat er geen signalen zijn binnengekomen
dat de sociale werkvoorziening door het afschaffen van de feestdagenregeling
banen zal afstoten.
5
Onderschrijft u de berekening in het rapport waarin
wordt verwacht dat de afschaffing van de onbelaste verstrekking van kerstpakketten
resulteert in een negatief effect van € 61 miljoen, of anders gesteld,
dat voor elke euro die wordt bezuinigd 2 euro moet worden ingeleverd door
werkgevers en werknemers? Zo neen, welke cijfers verwacht u dan wel?
Nee. Uit alle variabelen die de kerstpakkettenbranche beïnvloeden
moet de afschaffing van de feestdagenregeling geïsoleerd worden. KPMG-BEA
heeft in opdracht van de branchevereniging Centraal Bureau Grootverbruikleveranciers
(CBG) geprobeerd een soort algemeen welvaartseffect te berekenen. De methode
die KPMG-BEA hierbij toepast is mijns inziens discutabel, zoals uit onderstaande
voorbeeld moge blijken.
Tabel 4.5 van het rapport presenteert de diverse optel- en aftrekposten
waaruit het negatieve bedrag van € 54 mln resulteert. Hieruit is
af te lezen dat bijvoorbeeld de door KPMG-BEA geraamde omzetdaling van € 49
mln door het afschaffen van de feestdagenregeling tweemaal als
min wordt ingeboekt; eerst bij de kerstpakkettenbranche als omzetdaling, vervolgens
bij de werknemer als «koopkrachtverlies» en slechts eenmaal als
plus bij de bedrijven als kostenbesparing doordat er voor€ 49 mln
minder aan pakketten wordt verstrekt. Hier ontbreekt met andere woorden nog
een plus ter waarde van € 49 mln. Voorts wil ik erop wijzen dat
het positieve effect van € 30 mln op de administratieve lasten niet
in de berekening is meegenomen.
Overigens lijken er ook op andere plaatsen in het rapport inconsistenties
in de cijfers te zijn, bijvoorbeeld dat het in de vraag genoemde negatieve
effect van € 61 mln (uit de samenvatting) niet strookt met de conclusie
uit het KPMG-BEA eindrapport, waarin een welvaartsverlies van € 54
mln wordt gemeld. Het verschil van € 7 mln wordt gevormd door een
viertal door KPMG-BEA benoemde effecten die in de samenvatting wel meetellen
voor het verlies en in het eindrapport buiten beschouwing zijn gelaten.
6
Bent u gelet op het bovenstaande bereid de afschaffing
van de feestdagenregeling te herzien door deze weer op te nemen in het Belastingplan
2004 c.a.?
Het afschaffen van de feestdagenregeling levert vanaf 2003 structureel € 135
mln op. Voor het eventuele terugdraaien van deze afschaffing is budgettaire
dekking noodzakelijk. Daarnaast zou dit leiden tot een structurele administratieve
lastenverzwaring van € 30 mln, die eveneens dient te worden gecompenseerd.
Ook bij een geringe belastingvrije gift per werknemer is het budgettaire beslag
al snel aanzienlijk en treedt de administratieve lastenverzwaring van € 30
mln op. Tevens zijn de andere destijds gewisselde argumenten voor het afschaffen
van de feestdagenregeling nog steeds van kracht. Op grond van het bovenstaande
zie ik geen aanleiding de vorig jaar door de Tweede en Eerste Kamer geaccordeerde
afschaffing van de feestdagenregeling te herzien.