nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 oktober 2003
U hebt mij verzocht om uw Kamer te informeren over de uitvoering van het
amendement Van Vroonhoven-Kok. Het betreft hier een delegatiebepaling die
bij amendement op het Belastingplan 2003 Deel II aan artikel 36l, elfde lid,
van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) is toegevoegd. Naar aanleiding
van uw verzoek bericht ik u als volgt.
Artikel 36l, elfde lid, van de Wbm bevat een teruggaafregeling van regulerende
energiebelasting voor charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen
nut beogende instellingen. Verenigingen die zich richten op de belangenbehartiging
van leden, zoals bepaalde jeugdorganisaties, worden niet als algemeen nut
beogende instellingen aangemerkt en komen dus in beginsel niet voor de teruggaafregeling
in aanmerking. Het amendement creëert nu de mogelijkheid om in dergelijke
situaties bepaalde instellingen aan te wijzen als instelling waar de regeling
voor bedoeld is. Het zal dan moeten gaan om niet gesubsidieerd vrijwilligerswerk
dat ter behartiging van een sociaal belang om niet wordt verricht door natuurlijke
personen.
Een instelling die een beroep wil doen op deze mogelijkheid kan een verzoek
indienen bij het ministerie van Financiën. Wordt een instelling bij ministeriële
regeling aangewezen, dan kan de instelling vervolgens een verzoek om teruggaaf
indienen bij de belastingdienst. De belastingdienst zal vervolgens beoordelen
of aan de overige voorwaarden voor toepassing van de regeling wordt voldaan,
waaronder de voorwaarde dat de instelling over een eigen aansluiting dient
te beschikken. Er zijn echter nog geen formele aanvragen ingediend. Wel is
mij bekend geworden dat de scouting bij de belastingdienst vragen heeft gesteld
over de voortgang van de regeling, terwijl de scouting nog geen formeel verzoek
heeft ingediend.
Gezien het bovenstaande ben ik voornemens om de desbetreffende delegatiebepaling
zodanig te wijzigen, dat deze de bevoegdheid geeft om een groep instellingen
bij ministeriële regeling aan te wijzen, in plaats van één
ministeriële regeling per instelling. Daartoe wordt op dit moment nagegaan
welke instellingen aan de criteria zouden kunnen voldoen en hoe een ministeriële
regeling zodanig vormgegeven kan worden dat deze uitvoerbaar blijft voor de
belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn