29 203
Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2003

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2004

In mijn brief aan Uw Kamer van 3 juni jl.1, waarin ik heb gereageerd op moties die zijn ingediend bij het overleg van emancipatie en integratie van vrouwen en meisjes uit de etnische minderheden, heb ik toegezegd dat de minister van Justitie en ik Uw Kamer uiterlijk 1 oktober zullen berichten over voornemens ten aanzien van de aanpak van eerwraak.

Mede namens de Minister van Justitie deel ik u hierbij mede dat op dit moment nog overleg plaatsvindt met verschillende actoren en departementen over de invulling van benodigde initiatieven, die gezien de complexiteit van het vraagstuk ook in hun onderlinge samenhang dienen te worden bezien. Hierdoor zal de voor 1 oktober toegezegde brief enige vertraging hebben.

Ik streef ernaar u op korte termijn, doch uiterlijk voor 15 november 2004, schriftelijk te informeren over initiatieven in het kader van de aanpak van eerwraak.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

TK 2003–2004, 29 203, nr. 11.

Naar boven