29 201
De staat van de Europese Unie

nr. 7
MOTIE VAN HET LID KARIMI C.S.

Voorgesteld 2 oktober 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de positie van de Europese Minister van Buitenlandse Zaken nog niet geheel helder is;

van mening, dat de Europese Minister van Buitenlandse Zaken ook aan het Europees Parlement verantwoording moet afleggen;

roept de regering op te bewerkstelligen dat de Grondwet ruimte blijft bieden aan een verantwoordingsrelatie tussen de Europese Minister van Buitenlandse Zaken en het Europees Parlement,

en gaat over tot de orde van de dag.

Karimi

Timmermans

Dittrich

Naar boven