nr. 87
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2004
Inleiding
In artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen '45 (BBA)
is bepaald dat de Centrale organisatie Werk & Inkomen (CWI) de bestuurlijke
preventieve ontslagtoets uitvoert en aan mij verslag uitbrengt over de wijze
waarop de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming tot het beëindigen
van de arbeidsverhouding is uitgeoefend. Hierover treft u bijgaand ter informatie
de jaarrapportage Ontslagstatistiek 20031 aan.
Met betrekking tot deze ontslagtoets via de CWI heeft de Tweede Kamer
bij de begrotingsbehandeling SZW op 18 december 2003 een motie van de
leden Verburg, Weekers, Bakker en Noorman-den Uyl aanvaard (Kamerstukken II,
2004–2004, 29 200 XV, nr. 48), waarin de regering wordt verzocht
het last-in/first-out beginsel (hierna: lifo-beginsel) bij bedrijfs-economisch
ontslag te heroverwegen. In de eveneens bijgevoegde notitie hierover is een
voorstel ontwikkeld waarover inmiddels advies is gevraagd aan de Stichting
van de Arbeid.
Onderstaand wordt kort ingegaan op de belangrijkste bevindingen van de
jaarrapportage Ontslagstatistiek 2003 en op het voorstel te komen tot andere
selectiecriteria voor de beoordeling welke werknemer bij het vervallen van
arbeidsplaatsen voor ontslag in aanmerking dient te komen.
Jaarrapportage Ontslagstatistiek 2003
Uit de jaarrapportage Ontslagstatistiek 2003, met door de CWI verstrekte
gegevens over de bij hen ingediende, afgehandelde en verleende ontslagaanvragen,
blijkt, dat in 2003 bij de CWI voor ruim 85 000 werknemers een ontslagaanvraag
is ingediend. Ten opzichte van 2002 is dat een stijging met 21%. Deze ontslagaanvragen
hadden voor 69% betrekking op bedrijfseconomische redenen, voor 25 % op arbeidsongeschiktheid
en voor 6% op niet-bedrijfseconomische redenen. Het aantal ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen is in vergelijking met 2002 met
35 % gestegen. Wat betreft het aandeel ontslagaanvragen wegens arbeidsongeschiktheid
valt op dat het aantal bij oudere werknemers hoger ligt dan bij jongere werknemers
en bij vrouwen hoger dan bij mannen.
Van de 77 000 afgehandelde ontslagaanvragen werd in 2003 84% verleend,
6% geweigerd en 10% ingetrokken. Het aantal verleende ontslagvergunningen
betrof ruim 64 000 personen, een stijging van 26% ten opzichte van 2002.
Uit cijfers betreffende het aantal door de CWI verleende ontslagvergunningen
wegens bedrijfseconomische redenen blijkt, dat in de verschillende leeftijdscategorieën
jonger dan 55 jaar (m.u.v. de leeftijdscategorie van 15–24 jaar) meer
ontslagvergunningen zijn verleend, dan voor personen van 55 jaar en ouder.
Dit kan het gevolg zijn van de toepassing van het lifo-beginsel. De beschikbare
gegevens zijn echter niet toereikend om in dat opzicht hieraan conclusies
aan te verbinden, omdat zij betrekking hebben op het landelijk totaal (macro-niveau).
Zoals bekend vindt de toepassing van het lifo-beginsel plaats op het niveau
van de onderneming of vestigingen daarvan.
Notitie heroverweging van het last in/first out beginsel
bij bedrijfseconomisch ontslag
In deze notitie wordt geconcludeerd, dat het lifo-beginsel voordelen heeft
maar ook nadelen kent, zoals een ongelijkmatige ontslagbescherming van de
diverse beschermingswaardige groepen van werknemers (jongeren, herintreders,
ouderen). Verder kan het beginsel leiden tot een disincentive om te investeren
in eigen kunnen vanwege de aan het aantal dienstjaren te ontlenen ontslagbescherming
en belemmeringen opwerpen om te komen tot meer flexibiliteit en mobiliteit
van werknemers binnen en buiten de eigen arbeidsorganisatie vanwege het verlies
van anciënniteit die daarmee gepaard gaat.
Er is mijns inziens dan ook reden om na te gaan welke mogelijkheden er
zijn om te komen tot andere selectiecriteria bij bedrijfseconomisch ontslag,
waarmee meer recht wordt gedaan aan de belangen van de diverse groepen van
werknemers en aan die van werkgevers. In de bijgevoegde notitie is daartoe
een voorstel ontwikkeld. Hierin wordt meer nadruk gelegd op de toepassing
van (het te verbeteren) afspiegelingsbeginsel en tevens voorzien in de mogelijkheid
voor werkgevers- en werknemersorganisaties om via een CAO eigen ontslagcriteria
te ontwikkelen waarbij rekening gehouden kan worden met de specifieke omstandigheden
in een onderneming of bedrijfstak en kennis, vaardigheden en functioneren
van werknemers bij de ontslagkeuze mede kunnen worden betrokken. Ik wil hiervoor
ruimte scheppen in het vertrouwen dat hiermee op een verantwoorde wijze zal
worden omgegaan.
Met dit voorstel wordt mijns inziens op een adequate wijze tegemoet gekomen
aan de in de hiervoor genoemde motie geuite wens om te komen tot meer flexibiliteit
en diversiteit. Ik acht het echter van belang dat hiervoor draagvlak bestaat
bij werkgevers(organisaties) en werknemers(organisaties) en heb daarom de
Stichting van de Arbeid gevraagd mij hierover te adviseren. Tevens heb ik
de CWI de vraag voorgelegd om het voorstel te toetsen op uitvoeringstechnische
aspecten. Na ontvangst van de adviezen zal ik een definitief besluit nemen
en u hierover nader informeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus