nr. 82
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2004
Eind vorig jaar heb ik u geïnformeerd (LNV-03-870) over de stand
van zaken in het overleg met de visserijsector inzake het vervolg van de aanbevelingen
uit de interimrapportage van de heer Nijpels.
Tussen de overheid en vertegenwoordigers van de visserijsector is de afgelopen
periode intensief overleg gevoerd over de toekomst van de kottervisserij.
Dit vanuit de gezamenlijke overtuiging dat transitie naar een economisch en
maatschappelijk verantwoorde visserij noodzakelijk is. De sector en ik hebben
de bereidheid vastgelegd hier in gezamenlijkheid aan te werken. In bijgaande
intentieverklaring1, die ik aanbied in nauwe samenspraak
met de voorzitter van het Productschap Vis en bestuurders van de Nederlandse
Vissersbond en de Federatie van Visserijverenigingen, is een aantal voornemens
en verantwoordelijkheden vastgelegd. De komende tijd zullen deze worden uitgewerkt
en opgepakt.
Met de intentieverklaring, waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt, uit
ik de bereidheid mij in nationaal en internationaal verband in te willen zetten
voor een duurzaam perspectief voor deze sector. Tevens wil ik de participatie
van de visserijsector in de totstandkoming van het visserijbeleid vergroten
en het debat daarover tussen sector, biologen en andere stakeholders stimuleren.
In dat kader acht ik het passend dat mijn inzet ook gericht is op het bereiken
van een gelijkwaardig niveau van uitvoering van het Europese visserijbeleid,
inclusief controle en handhaving, binnen de EU-lidstaten.
De sector heeft haar bereidheid uitgesproken om een constructieve dialoog
met de wetenschappelijke wereld en de maatschappelijke organisaties aan te
gaan over de ontwikkeling van een duurzame kottersector. De sector zal een
actieve bijdrage leveren aan het verzamelen van gegevens ten behoeve van de
wetenschappelijke advisering. Tevens heeft zij de bereidheid uitgesproken
om in het kader van co-management haar verantwoordelijkheid te willen uitbreiden
om daarmee de naleving van wettelijke voorschriften te versterken.
De uitwerking van dit laatste zal de komende maanden plaatsvinden in het kader
van een tweetal door de Stuurgroep Nijpels ingestelde werkgroepen.
Met het ondertekenen van de intentieverklaring wordt een eerste, maar
belangrijke stap op weg naar een duurzame kottersector gezet. De uitgesproken
overtuiging van de betrokken visserijbestuurders dat deze weg daadwerkelijk
moet worden ingeslagen, geeft mij vertrouwen in de toekomst.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman