29 200 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2004

nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2004

Hierbij bied ik u het eindrapport van de evaluatie van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 (IPR) en de Investeringspremieregeling Noord-Nederland voor de periode 1998–2002 aan1.

EZ-regelingen worden periodiek geëvalueerd. Deze IPR-evaluatie voldoet aan de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de regeling prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Tussentijdse resultaten van dit evaluatieonderzoek zijn verwerkt in het Interdepartementale Beleidsonderzoek Regionaal Economisch Beleid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 697, nr. 1).

Zoals ik in «Pieken in de Delta; Gebiedsgerichte Perspectieven» heb aangegeven zal ik de IPR in elk geval tot en met 2006 handhaven. Wel zal ik naar aanleiding van de evaluatie bezien of beleidsmatige aanpassingen van de regelingen tot en met 2006 nodig zijn. Dat zal ik uiteraard met het SNN bespreken.

Aangaande de verdere toekomst van de IPR zal, naast de doelmatigheid en doeltreffendheid van dit instrument, ook de mogelijke rol van een dergelijk instrument in de beleidsconcurrentie met andere lidstaten en binnen de mogelijkheden van het Europese steunkader gedurende de periode 2007–2013, meespelen. Het kabinet is voor het terugdringen van staatssteun in àlle lidstaten en zal zich hard maken voor een «level playing field» voor Nederland.

Over de periode na 2006 kan ik echter pas iets zeggen op het moment dat er meer duidelijkheid is over het nieuwe Europese steunkader.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven