29 200 XII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2004

nr. 155
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2004

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken omtrent de uitvoering van de motie Luchtenveld en over de conclusies die ik op basis van de resultaten heb getrokken.

De motie Luchtenveld (28 600 XII, nr. 119)

In de motie Luchtenveld wordt de regering gevraagd in overleg te treden met de sector, om ervoor te zorgen dat zijdelingse afscherming in Europa vanaf een nader te bepalen datum verplicht wordt voor alle vrachtauto's met een bouwjaar vanaf 1991.

Huidige regels inzake zijdelingse afscherming van vrachtauto's

In de Europese richtlijn 89/297/EEG zijn eisen neergelegd voor de zijdelingse afscherming van vrachtauto's. Een lidstaat mag deze richtlijn verplichtstellen. Sinds 1 januari 1995 moesten Nederlandse vrachtauto's, aanhangwagens en opleggers op het moment waarop deze voor de eerste keer in het verkeer werden gebracht voldoen aan de richtlijn. Dat betekende dat daarna, in het dagelijks gebruik, de zijdelingse afscherming straffeloos weer verwijderd mocht worden. Sinds 1 januari 1998 moet de zijdelingse afscherming gedurende de levensduur van het voertuig zijn aangebracht. Uit een telling van de SWOV is gebleken dat circa 50% van de voertuigen uit de periode '95–'98 is voorzien van een zijdelingse afscherming. Van de voertuigen van na 1 januari 1998 is 100% voorzien.

Uitvoering van de motie en resultaten

In het kader van de uitvoering van de motie zijn de volgende acties ondernomen:

• Overleg met de sector.

• Onderzoek naar draagvlak in Europa voor hetgeen in de motie is gevraagd.

• Onderzoek naar de kosten en de effecten.

Overleg met de sector

In het overleg met de sector is door de sector aangegeven dat zij tegen verplichtstelling is van zijdelingse afscherming voor alle vrachtauto's met een bouwjaar vanaf 1991 in Nederland omdat de financiële consequenties niet opwegen tegen de veiligheidswinst die is te behalen. Ook is gesproken over mogelijkheden een dergelijke maatregel op vrijwillige basis door te voeren. Het project 'safety culture', waarmee wordt beoogd het veiligheidsbewustzijn bij de sector verder te verhogen, biedt daar handvatten voor. Verdere mogelijkheden om in dit kader binnen Europa samen op te trekken leken beperkt.

Onderzoek naar draagvlak

Uit het onderzoek naar het draagvlak blijkt dat een aantal landen, inclusief de ons omringende (België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Zweden en Portugal) richtlijn 89/297/EEG reeds eerder verplicht hebben gesteld dan Nederland. Zij hebben geen belang bij een Europese verplichtstelling. De Europese Commissie voelt niets voor een dergelijke maatregel en stelt dat als Nederland de richtlijn ook van toepassing wil verklaren op alle bedrijfsvoertuigen gebouwd tussen 1991 en 1998, zij vrij is dit te doen.

Verwacht mag worden dat het verwerven van draagvlak een tijdrovende exercitie zal zijn, als dat überhaupt al lukt. Ik verwacht verder dat de tijdsduur voordat er een nieuwe richtlijn is die een dergelijke retrofit op Europees niveau regelt, zeer aanzienlijk zal zijn en dat er sprake zal zijn van een overgangstermijn van enkele jaren. Na verstrijking van zoveel tijd wordt de maatregel cosmetisch. Immers, het grootste deel van het voertuigpark dat nu nog niet is voorzien, zal dan zijn afgeschreven en vervangen. Daarnaast speelt mee de overweging dat Nederland groot voorstander is van een verplichtstelling van de dodehoekspiegel op bestaande vrachtauto's in Europa. Twee Europese retrofitacties tegelijkertijd acht ik moeilijk te realiseren.

Onderzoek naar kosten en effecten

Uit het bovenstaande mag worden afgeleid dat het verplicht stellen van zijdelingse afscherming in Europees verband voor bestaande vrachtauto's op korte termijn niet realiseerbaar is. Dan rest voor mij de vraag in hoeverre het zinvol zou kunnen zijn om op nationaal niveau zijafscherming verplicht te stellen op voertuigen met een bouwjaar vanaf 1991. Een eerdere motie met deze strekking (motie Duyvendak/ van Bommel over verplichte open zijafscherming 28 600-XII, nr. 117) is door uw Kamer op 26 juni 2003 verworpen. Om een antwoord te kunnen geven op genoemde vraag, is onderzoek gedaan naar de kosten en naar de effecten daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat de kosten ca. € 31,6 miljoen bedragen (bron: FOCWA) en dat het aantal dodelijke slachtoffers en ziekenhuisgewonden met respectievelijk één en drie gereduceerd kan worden (onderzocht door TNO en SWOV).

Conclusies

Gezien het bovenstaande acht ik verdere actie op Europees niveau niet zinvol. Ook een maatregel op nationaal niveau acht ik, gezien de geringe effectiviteit niet opportuun. Ik ben van mening dat het maximaal haalbare is bereikt en beschouw daarmee de motie als uitgevoerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven