29 200 VI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004

nr. 175
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2004

Hierbij bieden wij u ter informatie de Criminaliteitsbeeldanalyse Radicaal Dierenrechtenactivisme 1999–20031, opgesteld door het KLPD, en de AIVD-Nota Dierenactivisme in Nederland, grenzen tussen vreedzaam en vlammend protest1 aan. Uit beide rapporten blijkt dat we met een zeer ernstige ontwikkeling te maken hebben. De CBA werd aan uw kamer toegezegd door de minister van Justitie tijdens het Algemeen Overleg over dit onderwerp op 1 oktober 2003 (29 200 VI, nr. 63). De AIVD-Nota werd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over het Jaarverslag over 2002 van de AIVD op 2 oktober 2003 (29 037, nr. 2). Bij die gelegenheid verzocht de heer Cornielje (VVD) om een keer in extenso over een veiligheidsthema te worden geïnformeerd, teneinde te voorkomen dat uitsluitend naar aanleiding van incidenten gedebatteerd moest worden. Bijgaande nota is het resultaat van de toezegging dat het fenomeen van het gewelddadig dierenrechtenactivisme in al zijn aspecten door de AIVD zou worden ontleed. In deze brief lichten wij beide rapporten kort toe en vatten wij de getroffen maatregelen samen.

Deze Criminaliteitsbeeldanalyse (CBA) is op verzoek en onder het gezag van het Openbaar Ministerie vervaardigd door de Unit terrorismebestrijding en bijzondere taken (UTBT) in samenwerking met andere onderdelen van de Nationale Recherche (NR) van het KLPD. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van het inzicht en kennis van de AIVD op dit specifieke terrein.

Deze CBA en de AIVD-nota zijn in hoge mate complementair en onderling op elkaar afgestemd. De AIVD-nota beschrijft de geschiedenis en ontwikkeling van deze tak van activisme in Nederland. Het is vooral een fenomeenbeschrijving. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat dierenrechtenactivisten niet altijd, zoals vaak verondersteld, links georiënteerd zijn, maar ook vanuit extreem-rechtse invalshoek handelen. Een andere categorie is a-politiek. Uit het rapport van de AIVD blijkt eveneens dat het overgrote deel van de activisten zich beperkt tot vreedzame acties en poogt door middel van demonstraties en het uitdelen van pamfletten de politiek en samenleving te attenderen op het dierenleed. Een kleinere groep maakt gebruik van verdergaande acties zoals blokkades, bezettingen en vernielingen om hun boodschap kracht bij te zetten. Een deel van de bewegingen en groeperingen die zich inzetten voor het welzijn van dieren is door de groeiende aandacht en kritiek in de media en het parlement geschrokken. Men keert zich af van de meer gewelddadige dierenrechtenactivisten, waarmee voordien vaak wel werd gesympathiseerd. Er is derhalve sprake van een zeker schisma. Een zeer kleine groep, die sterk beïnvloed wordt door de situatie in het Verenigd Koninkrijk, wil echter tot het uiterste gaan om het lot van dieren gunstig te beïnvloeden. De aanpak is daarbij zo extreem gewelddadig, dat sommige activiteiten dicht in de buurt komen van de delictsomschrijving in de Wet terroristische misdrijven.

De CBA bestaat uit een algemeen deel dat een uitvoerig zicht biedt op de oorzaken, historische ontwikkeling, aard, ernst en omvang van de criminaliteit in relatie tot het dierenrechtenactivisme. Daarnaast is er een specifiek deel waarin vertrouwelijke operationele opsporingsgerichte informatie is opgenomen. Het specifieke deel zal op zeer beperkte schaal worden verspreid onder daarvoor in aanmerking komende opsporingsinstanties. Uit de analyse blijkt dat er een toename is van het aantal incidenten en dat de acties een toenemende professionalisering laten zien. De acties vinden vaak plaats in georganiseerde verband en richten zich op ondermeer fokkerijen, de sector proefdieronderzoek en op de transportsector. De schade betreft niet alleen bedrijfspanden, derving van inkomsten en hogere verzekeringspremies, maar ook is er veel emotionele schade als gevolg van intimidaties van personen (en van hun familieleden) die werkzaam zijn in de verschillende bedreigde bedrijfssectoren. Deze ontwikkelingen zijn ontoelaatbaar, ook omdat er sprake kan zijn van een aantasting van het investeringsklimaat in Nederland en een vrije beroepskeuze en beroepsuitoefening worden belemmerd.

Gedurende de totstandkoming van de CBA sinds het najaar van 2003 is op basis van het daardoor verdiept inzicht reeds een aantal maatregelen geïmplementeerd ter verbetering van de opsporing van het gewelddadig dierenrechtenactvisme. Daarbij gaat het om de inzet van politie, inlichtingendiensten en justitie en om een gedegen informatie-uitwisseling en afstemming onderling, een verdere expertise-opbouw en de daadwerkelijke aanpak.

De informatie-inwinning met betrekking tot de incidenten rond dierenrechtenactivisme is inmiddels landelijk gecoördineerd binnen de structuur van het Nationaal informatieknooppunt (NIK) van het KLPD. Alle politieregio's dienen ieder incident op dit terrein direct te melden aan het NIK. Het NIK zorgt vervolgens voor de doormelding aan de UTBT en de NR.

Hierdoor kan ook zicht worden gehouden op een meer adequate en zichtbare incidentenbehandeling in de regio's. Over het sneller treffen van maatregelen en reageren op incidenten zijn de regio's bovendien aan het begin van dit jaar reeds aangeschreven door het College van procureurs-generaal. Het gaat om een meer uniforme en intensieve aanpak, waarbij alle bedrijven waar een dierenrechtenactie plaatsvindt worden bezocht en op sporen worden onderzocht. Ook dient er meer aandacht te zijn voor de wijze waarop met slachtoffers wordt omgegaan.

Daarnaast heeft het College van procureurs-generaal de strafrechtelijke onderzoeken naar gewelddadig dierenrechtenactivisme aangemerkt als onderzoeken van nationaal belang en daarmee opgedragen aan de Nationale Recherche. Opsporingsonderzoeken, die voorheen separaat door de verschillende politieregio's werden ingesteld, worden nu in onderlinge samenhang en zonodig langdurig en intensief door één instantie, de NR, uitgevoerd. Uiteraard kan er geen mededeling gedaan worden over de lopende onderzoeken; er zijn ook nog geen resultaten te melden. De aard van de onderzoeken brengt met zich mee dat deze per definitie een lange adem vergen. De strategie in deze onderzoeken is ondertussen voor een belangrijk deel gebaseerd op de Criminaliteitsbeeldanalyse.

De personen of organisaties van activisten die extreem gewelddadig te werk gaan, hebben de bijzondere aandacht van de AIVD. Immers, zij proberen via ondemocratische weg hun doel te bereiken. Door onderzoek tracht de AIVD zicht te krijgen in de aard, ernst en omvang van het fenomeen. De AIVD beoogt door middel van het identificeren van groepen daders en door informatieverschaffing radicale elementen aan te pakken.

Er bestonden reeds contacten tussen de UTBT en de landelijk officier terrorismebestrijding enerzijds en de branche organisaties die in het bijzonder worden getroffen door de criminele activiteiten van dierenrechtenactivisten anderzijds. Deze contacten zijn geïntensiveerd en uitgebreid naar een aantal speciale bedrijven. Tevens is er een 24-uurs meldpunt bij de UTBT gerealiseerd waar vertegenwoordigers van bedrijven en organisaties die slachtoffer zijn geworden van gewelddadig activisme, deze incidenten kunnen melden. De UTBT zorgt voor het doormelden aan het opsporingsteam en adviseert zo mogelijk de getroffen bedrijven.

Preventieve maatregelen zijn, als eerder gesteld, de verantwoordelijkheid van de branches zelf. Het meer intensieve contact met de brancheorganisaties en de hogere mate van alertheid van de politieregio's geven een impuls aan het op lokaal niveau treffen van preventieve maatregelen en het maken van goede afspraken tussen bedrijven en de regionale politie.

De CBA en de AIVD-Nota, bedoeld om kennis en inzicht te verspreiden over het criminele dierenrechtenactivisme, zullen een bijdrage kunnen leveren aan het noodzakelijke inperken en bestrijden van het fenomeen van radicaal dierenrechtenactvisme, dat verantwoordelijk is voor grote schade en ernstige onveiligheidsgevoelens van een groot aantal ondernemers in Nederland. De ernst van de ontwikkelingen vraagt om die hierboven omschreven daadkrachtige aanpak.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven