29 200 VI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004

nr. 165
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2004

Inleiding

In het voorbije jaar heb ik diverse malen met de Tweede Kamer van gedachten gewisseld over de legestarieven voor een verblijfsvergunning. Naar aanleiding daarvan heb ik de Tweede Kamer bij diverse gelegenheden, laatstelijk op 9 oktober 2003 tijdens het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van 7 oktober 2003 (kamerstuk 29 200 VI, nr. 102) over de verhoging van leges voor verblijfsdocumenten, meegedeeld in april 2004 een nieuwe systematiek van legesheffing aan de Kamer te zullen doen toekomen. Zoals ik de Kamer al meedeelde, is het uitgangspunt daarvan dat de kosten die de IND maakt ter behandeling van aanvragen, worden doorberekend in het legestarief.

Ter berekening van de kosten van het behandelen van aanvragen heb ik in het eerste kwartaal van 2004 een onderzoek laten uitvoeren naar de kostprijzen van een reeks eindproducten van de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND). Het onderzoek heeft plaatsgevonden door een door de IND ingesteld projectteam. In het kostprijsonderzoek in het jaar 2001 is de gemiddelde kostprijs van een reguliere aanvraag berekend. De diverse legestarieven voor een aanvraag, verlenging en wijziging zijn met inachtneming van deze gemiddelde kostprijs vastgesteld. Het onderhavige kostprijsonderzoek heeft geresulteerd in een meer gedetailleerd inzicht in de kostenverdeling over verschillende typen aanvragen, hetgeen zijn vertaling vindt een fijnmaziger stelsel van legestarieven. Na akkoord van de interdepartementale stuurgroep waarvan ondermeer de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën en de auditdienst van Justitie deel uitmaakten, is het rapport «Nieuwe legessystematiek 2004»1 aan mij aangeboden. In het rapport is aangegeven welke kosten de IND maakt voor de diverse producten en welke legestarieven daaruit volgens het projectteam uit voort dienen te vloeien. Het rapport doe ik hierbij toekomen.

Op basis van het rapport van de projectgroep en in vervolg op het terzake gevoerde overleg met uw Kamer, stel ik u bij dezen in kennis van mijn voornemens voor een nieuwe legessystematiek. Ten aanzien van de legestarieven voor naturalisatie teken ik aan dat hierover nog nader overleg zal plaatsvinden tussen de regering en de gevolmachtigde ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba. Een voorstel voor de naturalisatieleges zal ik u dan ook na dit overleg doen toekomen.

De nieuwe systematiek laat zien dat de legestarieven voor aanvragen regulier lager zijn naarmate de vreemdeling langer in Nederland verblijft waardoor de behandelkosten afnemen. Daarnaast acht ik het heffen van leges voor het verkrijgen van een asielvergunning voor onbepaalde tijd voor de toekomst niet uitgesloten. De mogelijkheid hiertoe zal ik nader onderzoeken. Vooralsnog is er evenwel geen wettelijke basis om leges te heffen voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd.

Uitgangspunten van de nieuwe legessystematiek

Bij het bepalen van de nieuwe legessystematiek heb ik mij laten leiden door de volgende uitgangspunten:

1. De nieuwe leges zijn ingedeeld in een beperkt aantal tariefclusters die ieder gebaseerd zijn op de werkelijk gemaakte kosten. Producten waarvan de kostprijzen op een vergelijkbaar niveau liggen, vormen samen een tariefcluster;

2. De vreemdeling betaalt nooit méér dan de kosten die gemoeid zijn met het product waarvoor hij of zij een aanvraag doet;

3. De hoogte van de legestarieven worden beperkt tot het niveau dat nodig is om aan de financiële taakstelling te voldoen;

4. De legestarieven voor verblijfsvergunningen zullen jaarlijks worden geïndexeerd;

5. Er wordt een apart tarief voor gezinsleden gehanteerd;

6. De kosten voor bezwaar en beroep worden vooralsnog niet doorberekend in de legestarieven;

7. Kennismigranten die arbeid in loondienst verrichten komen in aanmerking voor het tarief verkort machtiging tot voorlopig verblijf (mvv);

8. Voor min- en onvermogenden zal geen apart tarief gaan gelden en evenmin zal in een hardheidsclausule worden voorzien.

9. De bestaande vrijstellingen voor slachtoffers van mensenhandel en NAVO-personeel blijven bestaan.

Deze punten licht ik nader toe.

Ad 1 t/m 3)

In het onderzoek naar de behandelkosten van aanvragen voor verblijfsvergunningen is nagegaan welke behandelkosten verbonden zijn aan de diverse IND-producten. Zo zijn de kosten onderzocht van mvv-aanvragen in de verkorte procedure, waarbij onderscheid is gemaakt tussen studie, arbeid en uitwisseling, van mvv- en vvr-aanvragen waarbij onderscheid is gemaakt tussen de verblijfsdoelen gezinshereniging- en vorming, studie, arbeid, uitwisseling, pleeg- of adoptiekinderen, familiebezoek en van meereizende gezinsleden, van EU-onderdanen, van verlengingen, van wijzigingen, en van vergunningen voor onbepaalde tijd. Van elk van deze eindproducten (een mvv arbeid, een vvr studie, een verlening, etc.) is de kostprijs vastgesteld. Vervolgens is bepaald welke van deze producten omwille van vergelijkbare kosten geclusterd kunnen worden tot één legestarief.

Na de clustering van de eindproducten op kostprijsbasis is met het oog op vaststelling van de daaraan te relateren legestarieven de relatie met de aan de IND opgelegde taakstelling bezien. Aan de IND is een financiële taakstelling opgelegd van € 2,5 miljoen vanaf 2004 en van € 15 miljoen in 2006, op te brengen uit legesinkomsten. Voornoemde bedragen zijn opgenomen in de begroting van 2004 en als zodanig vastgesteld.

Met het oog op de gewenste transparantie van het geheel is gekozen voor een legeshuis dat een beperkt aantal tarieven kent. Daartoe zijn de eindproducten die een kostprijs hebben die dicht bij elkaar ligt, geclusterd in één legestarief. Zo kennen bijvoorbeeld de mvv-aanvraag verkorte procedure studie en arbeid een verschillende kostprijs maar hebben zij één legestarief.

Om de taakstelling ad € 15 miljoen structureel te realiseren, kunnen de legestarieven voor regulier een bepaald percentage onder de laagste kostprijs per cluster gesteld worden. In deze systematiek is de kostendekkendheid van de tarieven gemiddeld 69%, maar deze varieert per onderscheiden eindproduct.

Ad 4)

Naar analogie van de legesregeling bij naturalisatie zullen de legestarieven voor verblijfsvergunningen jaarlijks worden geïndexeerd.

Ad 5)

Van een gezinstarief is sprake als er lagere behandelkosten zijn als gelijktijdig:

1. met een hoofdpersoon één of meerdere gezinsleden een aanvraag indienen voor verblijf bij de hoofdpersoon, dan wel

2. meerdere gezinsleden een aanvraag indienen voor (verlen(g)ing van het) verblijf bij een in Nederland verblijvende hoofdpersoon.

In het tweede geval geldt voor één gezinslid het tarief gezinshereniging- en vorming en voor de overige gezinsleden het gezinstarief. Het uitgevoerde onderzoek bevestigt de verwachting dat de procedures voor meerdere gezinsleden die gelijktijdig een aanvraag doen voor verblijf bij de hoofdpersoon sneller en dus goedkoper zijn dan die van één gezinslid alleen. In het geval één of meerdere gezinsleden gelijktijdig met de hoofdpersoon verblijf aanvragen, zal voor alle gezinsleden het gezinstarief gelden. Maar in het geval meerdere gezinsleden een aanvraag doen voor verblijf bij de hoofdpersoon die al in Nederland verblijft, geldt voor één van de aanvragers het tarief gezinshereniging/vorming en voor de overige aanvragers het gezinstarief. Immers, er dient steeds getoetst te worden of de hoofdpersoon voldoet aan de te stellen voorwaarden, waarna, nadat dit is vastgesteld, voor alle overige gezinsleden niet meer alles opnieuw getoetst hoeft te worden. Met de invoering van een gezinstarief zal het bestaande tarief voor kinderen onder de 12 jaar komen te vervallen nu zulks was gebaseerd op het feit dat deze kinderen geen document behoeven. Aangezien in het nieuwe legeshuis geen aparte leges voor de afgifte van documenten worden geheven, bestaat er geen wezenlijk verschil met (de behandelkosten van aanvragen van) kinderen van een hogere leeftijd.

Ad 6)

De mogelijkheid om kosten van bezwaar en beroep in de leges door te berekenen is niet wettelijk geregeld, maar een verbod daarop evenmin. Bij het doorberekenen van de kosten van bezwaar en beroep doen zich evenwel twee praktische problemen voor. In de eerste plaats ontbreken op dit moment voldoende gedetailleerde gegevens over de verdeling van het aantal bezwaar- of beroepszaken tussen de verschillende verblijfsdoelen. Hiervoor zou een extra (dossier-)onderzoek benodigd zijn. In de tweede plaats worden leges geheven bij aanvang van een aanvraag procedure. Op dat moment is uiteraard nog niet bekend of een aanvrager later in bezwaar of zelfs in beroep zal gaan. Beide problemen zullen ertoe leiden dat het toerekenen van de kosten voor bezwaar en beroep in individuele gevallen zal betekenen dat degenen die niet in bezwaar gaan, de facto de kosten betalen voor anderen die wel bezwaar aantekenen en eventueel in beroep gaan. Deze vreemdelingen zouden dan betalen voor diensten die niet op hun aanvraag betrekking hebben. In dit kader dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat in bezwaar een deel van de aanvragen alsnog wordt ingewilligd. Dit kan enerzijds voortkomen uit het feit dat het primaire besluit niet goed was en anderzijds omdat inmiddels wel aan de voorwaarden voor verblijf wordt voldaan. In het eerste geval is het niet redelijk dat de vreemdeling betaalt voor de kosten van bezwaar. In het tweede geval wordt voorkomen dat alsnog een gang naar de rechter wordt gemaakt hetgeen kostenbesparend is.

Om deze redenen wil ik thans de kosten voor bezwaar en beroep niet in de legestarieven verdisconteren. Ik ben wel voornemens nader te onderzoeken of het mogelijk is de kosten voor bezwaar en beroep op een andere manier bij degenen die hiervan gebruik maken, in rekening te brengen. Ik doel daarmee op de mogelijkheid om het aandeel in de kosten voor bezwaar- en beroepszaken toe te rekenen aan de diverse verblijfsdoelen op basis van een verkregen inzicht in de verdeling van de bezwaar- en beroepszaken over de diverse verblijfsdoelen. Maar niet dan nadat een besluit is genomen of sommige bezwaarprocedures al dan niet kunnen worden afgeschaft, zoals aangekondigd in de Justitiebegroting 20041. Voor de goede orde merk ik op dat betrokkenen in geval van beroepszaken al griffierechten verschuldigd zijn, en dat de verliezende partij in beroepszaken door de rechter veroordeeld kan worden in de proceskosten.

Ad 7)

In de reactie op de aanbevelingen van het Innovatieplatform in het rapport «Grenzeloze Mobiliteit kennismigranten: Hoe krijgen we het talent naar Nederland toe?» heeft het kabinet aangegeven er naar te streven «om de kosten voor die groep (kennismigranten) te verlagen. Het kabinet zal in ieder geval op basis van het kostprijsonderzoek van de IND bezien hoe deze kostenverlaging gestalte kan krijgen in combinatie met de voorgenomen kostendekkende uitvoering.»

Inmiddels heeft het kabinet aangegeven dat een kennismigrant een migrant is die naar Nederland komt om arbeid in loondienst te verrichten en een bruto-inkomen verdient vanaf € 45 0002. Voor migranten beneden de dertig jaar vervalt de tewerkstellingsvergunningsplicht vanaf een inkomen overeenkomend met de Ziekenfondsgrens (ca. € 32 600). Het inkomenscriterium geldt niet indien de betrokkene als promovendus in dienst treedt bij een onderwijs- of onderzoeksinstelling en voor post doctorale en universitaire docenten onder de dertig jaar. Voetballers en geestelijk voorgangers of godsdienstleraren worden uitgesloten.

Aanvragen van kennismigranten worden afgedaan binnen twee weken in het kader van de verkorte mvv-procedure. Voor aanvragen in het kader van de verkorte mvv-procedure geldt een apart legestarief. Aan een kennismigrant kan een verblijfsvergunning voor vijf jaar worden verleend. In dat geval hoeft de kennismigrant zijn verblijfsvergunning niet te verlengen.

Ten aanzien van studenten geldt dat hen na beëindiging van hun studie nog drie maanden zal worden gegund om een dienstverband voor het verrichten van arbeid in loondienst te zoeken.

Op basis van de nieuwe tarieven zullen de studenten en kennismigranten die verblijf beogen voor arbeid in loondienst en die gebruik maken van de verkorte mvv-procedure 12% goedkoper uit zijn dan onder de huidige omstandigheden. Thans komen bijna 80% van de studenten binnen via de verkorte procedure, zodat voor deze groep daadwerkelijk een lager tarief zal gelden. Studenten die geen gebruik kunnen maken van de verkorte procedure zijn ruim 25% duurder uit, tenzij ze niet mvv-plichtig zijn; in dat geval worden de leges juist weer iets lager. Het legestarief voor verlenging van de verblijfsvergunning wordt voor alle studenten lager en zal € 50 gaan bedragen.

Voor kennismigranten die arbeid in loondienst verrichten zal de mogelijkheid worden geschapen om gebruik te maken van de verkorte mvv-procedure. Zij zullen derhalve het legestarief mvv verkorte procedure gaan betalen. Een lager legestarief voor kennismigranten is met deze systematiek niet mogelijk. Bij het doorberekenen van de werkelijke kosten in de legestarieven past het ten principale niet om voor bepaalde doelgroepen een uitzondering te maken tenzij internationale verplichtingen daartoe nopen. Wel bestaat de mogelijkheid dat belanghebbende instituten, bedrijven of overheden de kosten voor de leges aan hen subsidiëren.

In de onderstaande tabel wordt de bestaande situatie vergeleken met de situatie in het geval van een nieuw legeshuis. Daarbij zijn de kosten voor een kenniswerker vergeleken op basis van een verblijf gedurende 5 jaar waarbij er vanuit wordt gegaan dat betrokkene een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor 5 jaar krijgt en daarna een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvraagt.

 oudnieuw
kenniswerker  
verkort mvv1 655618
niet mvv plichtig1 605613

Ad 8)

Door de Tweede Kamer is aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van het hanteren van een verlaagd tarief voor min- en onvermogenden. In dat geval zou de hoogte van de leges worden gebaseerd op het inkomen van betrokkene. Ik voel evenwel niet voor een apart tarief voor min- en onvermogenden omdat een dergelijk tarief nooit de werkelijk gemaakte kosten van de IND zal kunnen dekken, hetgeen in strijd zou zijn met het uitgangpunt van kostendekkendheid waarop dit legeshuis is gebaseerd. Bovendien levert het extra administratieve lasten op en zou de inkomstenderving die het gevolg is van het hanteren van een apart tarief voor min- en onvermogenden, leiden tot verhoging van de overige legestarieven. Ik acht het de verantwoordelijkheid van vreemdelingen om de verplichtingen die op hen rusten, ook de financiële verplichtingen, na te komen. Ik ben van mening dat zij daartoe uit hoofde van hun verblijf in Nederland ook zonder meer toe in staat moeten worden geacht.

Wel bestaat in het kader van een aanvraag tot het verlenen van een visum op grond van artikel 5 van de Rijkswet op de consulaire tarieven (Stb. 2002, 251) de mogelijkheid om op verzoek van de aanvrager geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van de leges te verlenen mits de aanvrager zijn onvermogen aannemelijk heeft gemaakt. Ik acht het niet waarschijnlijk dat eventuele verzoeken om (gedeeltelijke) kwijtschelding van vreemdelingen die lang verblijf in Nederland beogen en in dat kader een aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf indienen, gehonoreerd zullen worden. Immers, de vreemdeling dient altijd aan te tonen dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikt om in aanmerking te komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Uitzondering vormt mogelijk de groep van nareizende gezinsleden van asielvergunninghouders die indien zij binnen drie maanden nareizen voor een asielvergunning in aanmerking komen. Het merendeel reist met een onverplichte machtiging tot voorlopig verblijf in. Deze procedure heeft voor zowel de vreemdeling als de uitvoerende instanties praktische voordelen.

Niettegenstaande het hierboven verwoorde standpunt dat draagkrachtoverwegingen geen rol spelen daar waar het de leges betreft die vreemdelingen die tot Nederland zijn toegelaten, verschuldigd zijn, acht ik handhaving van dit artikel te rechtvaardigen nu het leges betreft die de vreemdeling dient te betalen nog voordat hij tot Nederland is toegelaten.

Ook is aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van kwijtschelding van de verplichting om leges te betalen in het geval een vreemdeling aantoonbaar in behoeftige omstandigheden verkeert. Ook hier zou een apart beoordelingskader moet worden gemaakt en gehanteerd. Dit maatwerk levert weer extra administratieve lasten op (die weer in de overige legestarieven verdisconteerd moeten worden). Om die reden zal ik niet overgaan tot het invoeren van een hardheidsclausule.

Ad 9)

De huidige vrijstellingen dan wel gelimiteerde legestarieven worden in het nieuwe legeshuis overgenomen vanwege het nationale belang dan wel internationale verplichtingen. Daarnaast worden kinderen van slachtoffers van mensenhandel in het verlengde van de reeds bestaande vrijstelling voor slachtoffers van mensenhandel ook vrijgesteld. Gelet op het Staatsbelang dat slachtoffers van mensenhandel medewerking verlenen aan de opsporing en vervolging van daders van mensenhandel, zullen de kinderen van deze slachtoffers worden vrijgesteld. Immers, de bestaande legesverplichting voor kinderen kan een belemmering vormen voor het verlenen van medewerking van de slachtoffers van mensenhandel.

Tenslotte worden vreemdelingen die tot Nederland zijn toegelaten op grond van de EG-richtlijn tijdelijk beschermden en die een aanvraag indienen voor het verlenen van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid in loondienst of als zelfstandige vrijgesteld van de legesverplichting.

Het nieuwe legeshuis

Regulier

Het uitgangspunt dat de behandelkosten van de IND worden doorberekend in het legestarief heeft er in de eerste plaats toe geleid dat de kosten die de IND maakt in het kader van de behandeling van aanvragen tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) doorberekend zullen worden in de consulaire tarieven voor een mvv. Behandeling van aanvragen tot het verlenen van een mvv vindt plaats door het ministerie van Buitenlandse Zaken (i.c. de ambassades) en, voor het overgrote deel, door de IND. Gevolg daarvan is overigens dat het legestarief voor een verblijfsvergunning in het geval daaraan een mvv is voorafgegaan, zal kunnen afnemen. Bij een tarief voor mvv-aanvragen is tevens van belang dat de IND een verkorte mvv-procedure kent, die lagere behandelkosten kent en derhalve heeft geleid tot een apart tarief voor mvv-verkort aanvragen. De regeling op de consulaire tarieven van de minister van Buitenlandse Zaken zal daartoe worden aangepast.

De kostprijzen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), en de vergunning voor regulier verblijf (vvr) en de daaraan ontleende legestarieven)

De onderstaande tabel heeft betrekking op zowel mvv, «mvv zonder vvr» en de «vvr wijziging beperking» omdat deze inhoudelijk dezelfde toetsing kennen. De mvv kent daarnaast een verkorte procedure. In de kostprijzen zijn inbegrepen de kosten die worden gemaakt door het ministerie van Buitenlandse Zaken en de gemeenten. Deze waren grosso modo al kostendekkend.

Onderscheiden eindproductenkostprijslegestarief
Gezinslid263182
Verkorte procedure (mvv)303242
Adoptie- of pleegkind406320
Overig733 
Studie665419
Arbeid537 
Uitwisseling630 
Gezinshereniging en -vorming1 103803
Familiebezoek1 042 

De categorie «gezinslid» bestaat uit de kinderen dan wel echtgeno(o)t(e) of partner met kind(eren) die gelijktijdig een aanvraag indienen voor verblijf bij de hoofdpersoon (zie in dit kader ook ad 5 met betrekking het gezinstarief). De categorie «overig» bestaat uit een gevarieerde reeks van weinig voorkomende overige verblijfsdoelen waardoor deze kostprijs ten opzichte van de anderen een grote spreiding kent. Om recht te doen aan het uitgangspunt dat een aanvrager niet méér betaalt dan de kosten die gemoeid zijn voor het betreffende verblijfsdoel, is deze categorie in een relatief laag tariefcluster ingedeeld.

De kostprijzen van overige reguliere vergunningen en visa, en de daaraan ontleende legestarieven

Komt men uit een «mvv-plichtig land», dan dient men vervolgens een «vvr na mvv» aan te vragen. Heeft men eenmaal een vvr, dan kan men deze verlengen, omzetten in een vvr voor onbepaalde tijd of het verblijfsdoel kan veranderen («wijziging beperking»). In dit laatste geval, wordt wederom de gehele toetsingsprocedure doorlopen met als gevolg dat de «wijziging beperking» dezelfde bewerkingstijd heeft als een mvv en een «vvr zonder mvv».

Onderscheiden eindproductenkostprijslegestarief
vvr na mvv356 
vvr na mvv – gezinslid263182
Verlenging224 
Verlenging – AMA457 
Verlenging – gezinslid6450
Verlenging student22450
EU/EER22730
EU/EER – gezinslid26330
Onbepaalde tijd253194
Onbepaalde tijd – gezinslid253 

De verlengingen voor alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA) zijn complexer en dus bewerkelijker dan andere verlengingen, maar omdat het om een bijzondere doelgroep gaat, wordt er voor hen geen hoger tarief vastgesteld. Bij een verlenging kost de behandeling van een aanvraag voor een gezinslid veel minder tijd dan voor gezinsleden in het kader van andere verblijfsdoelen. Dat komt ook uit tot uiting in de kostprijs (€ 64). De kosten voor gezinsleden van de categorieën «vvr na mvv» en «EU/EER» zijn onderling gelijk, terwijl een gezinslid voor een aanvraag voor onbepaalde tijd evenveel kost als voor een hoofdaanvrager.

De EU/EER aanvragen kunnen op grond van Europese regelgeving niet hoger dan € 30 worden gesteld. Voor het overige merk ik op dat de nieuwe legestarieven niet in strijd zijn met de op mij rustende verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen. In dit kader verwijs ik u naar mijn brief van 27 augustus 2003 aan uw Kamer in het kader van beantwoording van Kamervragen over de voorgenomen verhoging van de legesheffing in vreemdelingenzaken (28 600 VI nr. 141).

De bestaande en de nieuwe legestarieven

Om de nieuwe tarieven goed te kunnen vergelijken met de huidige situatie, dienen ze in samenhang bekeken te worden. Voor een vreemdeling uit een mvv-plichtig land geldt de volgende vergelijking.

 Huidige situatieNieuwe situatie
 mvv+vvrTotaalTotaal1 
Verkorte mvv50 + 430 =480424€ 56 goedkoper
Adoptie- of pleegkind50 + 430 =480502€ 22 duurder
Overig50 + 430 =480502€ 22 duurder
Studie50 + 430 =480601€ 121 duurder
Arbeid50 + 430 =480601€ 121 duurder
Uitwisseling50 + 430 =480601€ 121 duurder
Gezinshereniging50 + 430 =480985€ 505 duurder
Familiebezoek50 + 430 =480985€ 505 duurder
Gezinslid50 + 285 =335364€ 29 duurder

1 De nieuwe mvv tarieven opgeteld met de nieuwe «vvr na mvv» tarieven.

Voor niet mvv-plichtige vreemdelingen, zijn de verschillen als volgt (tarieven voor een vvr zonder mvv):

 Huidige situatieNieuwe situatie
Adoptie- of pleegkind430320€ 110 goedkoper
Overig430320€ 110 goedkoper
Studie430419€ 11 goedkoper
Arbeid430419€ 11 goedkoper
Uitwisseling430419€ 11 goedkoper
Gezinshereniging430803€ 373 duurder
Familiebezoek430803€ 373 duurder
Gezinslid430182€ 248 goedkoper

Voor de overige reguliere vergunningen zijn de verschillen:

 Huidige situatieNieuwe situatie
Verlenging (incl. AMA)285182€ 103 goedkoper
Verlenging – gezinslid28550€ 235 goedkoper
Verlenging student28550€ 235 goedkoper
EU/EER2830€ 2 duurder
Onbepaalde tijd (ook gezinsleden)890194€ 696 goedkoper

Voor de visa kunnen geen nieuwe legestarieven worden bepaald omdat deze in Europees verband zijn vastgesteld. Ter vergelijking zijn de huidige tarieven afgezet tegen de kostprijs. Naast het product «Visa kort verblijf» worden de producten die worden uitgevoerd binnen de zogenaamde Visaloketten onderscheiden. De verlengingen en wijzigingen van de geldigheidsduur betreffen allemaal dezelfde soort procedure en zijn daarom gelijk in omvang.

 KostprijsHuidig legestarief
Visa Kort verblijf17735
Visum verlenging voor max. 1 mnd5125
idem max. 3 mnd5130
Wijziging aantal reizen doorreisvisum5135
Wijziging geldigheidsduur doorreisvisum max 1 mnd5125
idem max 3 mnd5130
Terugkeervisum4340
Sticker340

Asiel

Mogelijke legesheffing voor een aanvraag asielvergunning voor onbepaalde tijd

De Vreemdelingenwet 2000 voorziet uitsluitend in een basis voor het heffen van aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier. Als een vreemdeling aangeeft asielrechtelijke bescherming te willen en daarmee een asielverzoek doet, moet hij in de gelegenheid gesteld worden om een op grond van de Nederlandse weten regelgeving vereiste schriftelijke asielaanvraag te doen. Het heffen van leges zou daartoe een belemmering opwerpen. Denkbaar is wel het heffen van leges voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd. Immers, gezien het feit dat asielvergunninghouders op korte termijn vrij zullen zijn op de arbeidsmarkt, zijn zij in staat zich de financiële middelen te verwerven om aan de legesverplichting te kunnen voldoen. In het kostprijsonderzoek is daarom nagegaan wat de kosten zijn voor een aanvraag voor asiel onbepaalde tijd. Deze komen onverwacht hoog uit het onderzoek naar voren: ongeveer € 2000. Ter vergelijking, een vvr onbepaalde tijd kost € 253. Omdat het hier om een schatting gaat, maar ook gezien de aard van de vergunning, ligt het niet voor de hand om het tarief voor de asielvergunning onbepaalde tijd vooralsnog hoger te stellen dan het tarief voor een vvr onbepaalde tijd. Indien er voor zou worden gekozen om leges te heffen voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd, dient hiertoe de Vreemdelingenwet 2000 op verschillende onderdelen te worden aangepast. Tevens zal het beslisproces moeten worden aangepast.

Gelet op het bovenstaande heb ik besloten om voor een asielvergunning voor onbepaalde tijd niet eerder leges te gaan heffen dan nadat nader is onderzocht of er sprake is van juridische belemmeringen en de consequenties voor het beslisproces in kaart zijn gebracht.

Tijdelijk beschermden

Naar aanleiding van de richtlijn 2001/55/EG van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden is een voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 opgesteld. De tijdelijk beschermde, die arbeid in loondienst wenst te verrichten waarvoor geen prioriteitsgenietend aanbod aanwezig is, kan op grond van artikel 12 van de Richtlijn werkzaam zijn in loondienst of als zelfstandige. Indien een tewerkstellingsvergunning wordt verleend, kan de vreemdeling in aanmerking komen voor een reguliere verblijfsvergunning. Betrokkene kan ook een aanvraag doen voor arbeid als zelfstandige. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft in de nota naar aanleiding van het verslag van 18 december 2003 (TK 2003–2004, 29 031, nr. 5) aan de Tweede Kamer te kennen gegeven om in het kader van de herziening van het systeem van de legesheffing in reguliere zaken te bezien om ook in geval van een tijdelijk beschermde leges in rekening te brengen.

In het kader van de implementatie van deze Richtlijn is er voor gekozen om de tijdelijk beschermde die arbeid in loondienst dan wel arbeid als zelfstandige wil verrichten, daartoe in de gelegenheid te stellen door middel van het aanvragen van een verblijfsvergunning regulier. Indien de tijdelijk beschermde de daarvoor verschuldigde leges niet zou willen of kunnen voldoen, zou dat betekenen dat de aanvraag buiten behandeling zou moeten worden gesteld. De tijdelijk beschermde kan daardoor geen arbeid verrichten hetgeen niet in overeenstemming is met artikel 12 van de Richtlijn. Derhalve zullen tijdelijk beschermden die een aanvraag indienen voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel voor het verrichten van arbeid als zelfstandige, worden vrijgesteld van het legesvereiste.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Rijksbegroting Justitie 2004, p. 165.

XNoot
2

Onder bruto-inkomen wordt verstaan het bruto-jaarloon inclusief af te dragen loonbelasting, werknemers- en sociale zekerheidspremies en pensioenpremies, inclusief vakantietoeslag en exclusief toeslagen en bonussen en vergoedingen in natura. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Naar boven