nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2004
In antwoord op de schriftelijke vragen van de leden Crone (PvdA) en Vendrik
(GroenLinks) (zie bijlage), naar het doel waarop het kabinet zich in 2004
richt met betrekking tot het begrotingstekort, deel ik u het volgende mee.
Het Verdrag van Maastricht stelt helder: «Lidstaten zullen buitensporige
tekorten vermijden.»
Bovendien hebben de toenmalige staatshoofden en regeringsleiders in 1997,
in de Resolutie van de Europese Raad aangaande het Stabiliteits- en Groeipact,
de lidstaten er uitdrukkelijk toe verbonden «onverwijld de begrotingsaanpassingen
uit te voeren die zij noodzakelijk achten wanneer zij informatie ontvangen
waaruit blijkt dat er een buitensporig tekort dreigt».
Mogelijke uitzondering
Bij het overschrijden van de referentiewaarde van 3% uit het Verdrag kan
een begrotingstekort conform de regels van het Stabiliteits- en Groeipact
als niet buitensporig worden aangemerkt als de overschrijding uitzonderlijk
en tijdelijk en niet te ver afwijkend van 3% is.
– Uitzonderlijkheid
Het Stabiliteits- en Groeipact stelt dat de Europese Commissie een overschrijding
als uitzonderlijk kan beschouwen bij een daling van het reële BBP met
ten minste 2%. De Raad zal bij het besluit of al dan niet een buitensporig
tekort bestaat, rekening houden met eventuele opmerkingen van de betrokken
lidstaat dat een daling met minder dan 2% toch uitzonderlijk is. In de voorgenoemde
Resolutie hebben de lidstaten zich er uitdrukkelijk toe verbonden geen beroep
te doen op de clausule van uitzonderlijkheid, tenzij zij een ernstige recessie
doormaken, waarbij als referentiewaarde geldt een daling van het reële
BBP van ten minste 0,75% op jaarbasis.
Naar huidige inzichten is in 2003 de economische groei uitgekomen op -0,8%
en is het EMU-tekort net onder de grens van 3% gebleven. In 2004 dreigt het
tekort zonder aanvullend beleid de grens van 3% te overschrijden. De economische
groei in 2004 zal volgens het CPB-rapport van december 2003 naar verwachting
uitkomen op 1%.
– Tijdelijkheid
Naast uitzonderlijkheid dient volgens het Verdrag sprake te zijn van tijdelijkheid
om een tekort van meer dan 3% als niet-buitensporig te kunnen aanmerken. Zoals
u gemeld bij brief van 1 maart liggen de EMU-tekorten die voor 2003 en
2004 zijn genotificeerd aan de Europese Commissie net onder de grens van 3%.1 Zonder aanvullend beleid zou het tekort in 2004 naar
verwachting de grens uit het Verdrag van Maastricht overschrijden. Vervolgens
zou ook het tekort in 2005 boven de grens van 3% uitkomen, als gevolg van
de doorwerking van de verslechteringen van het budgettaire beeld in 2003 en
2004.
Conclusie
In het licht van het Verdrag en het Stabiliteits- en Groeipact zal Nederland
de nu aanwezige dreiging van een EMU-tekort van meer dan 3% in 2004 afwenden.
Dat is, mede met het oog op het belang van gezonde overheidsfinanciën
en de aankomende lasten als gevolg van de vergrijzing, de doelstelling van
het kabinet. Hierbij is van belang dat het beleid, dat het kabinet u in de
Voorjaarsnota zal presenteren, niet alleen de situatie voor 2004 zal verbeteren,
maar tevens een gunstig effect heeft op het tekort in 2005. Het op zijn beloop
laten van de budgettaire verslechteringen vergroot, zoals het verleden heeft
laten zien, de aanpassingslasten in de toekomst en brengt het functioneren
van de overheid en de Nederlandse economie schade toe.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Aan de minister van Financiën
Den Haag, 2 maart 2004
De leden Crone (PvdA) en Vendrik (GroenLinks) van de vaste commissie voor
Financiën hebben zich n.a.v. berichten in de media over de laatste ministerraadsvergadering
tot de Voorzitter van de Tweede Kamer en de voorzitter van de vaste commissie
voor Financiën gewend met het volgende verzoek:
«Het kabinet heeft bij monde van de fungerend
premier G. Zalm afgelopen dagen duidelijk gemaakt dat het kabinet het financieringstekort
ook dit jaar 2004 onder de 3% wil houden, en wil terugbrengen tot 2.9%. De
argumentatie is dat dit noodzakelijk is vanwege het Stabiliteitspact. Het
is echter de vraag of dit juist is: het pact biedt ruimte om bij een recessie
van 0.75% of meer te kiezen voor een langzamer aanpassingspad. Ik zou via
u aan het kabinet willen vragen toe te lichten welke beleidskeuze is gemaakt
afgelopen vrijdag, dus op welk doel richt het kabinet zich in 2004.
Op basis van de brief zal ik overwegen een debat hierover
aan te vragen.
Gelet op het reces vraag ik u of via deze mail aan
mijn verzoek kan worden voldaan, of dat ik hiertoe moet vragen deze week een
procedurevergadering van de VC Financiën bijeen te roepen.»
De vaste commissie voor Financiën heeft besloten aan het verzoek
van de leden Crone en Vendrik te voldoen en u te verzoeken uiterlijk op maandag
8 maart 2004 te 12.00 uur aan de Kamer een brief toe te sturen waarin
u op het gestelde in het verzoek van de leden Crone en Vendrik reageert.
Bij dezen breng ik u dat verzoek over.
De Griffier van de vaste commissie voor Financiën
R. F. Berck