nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet op de dierproeven.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
15 september 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het arrest van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen van 16 januari 2003 (Hofzaak C-205/01)
inzake een onvolledige omzetting van richtlijn nr. 86/609/EEG noopt tot wijziging
van de Wet op de dierproeven en dat het wenselijk is in die wet een technische
aanvulling aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de dierproeven wordt gewijzigd als volgt:
A
Aan artikel 10a worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt:
7. Indien de voorgenomen proef de vrijlating van het betrokken dier vereist,
is het advies onderscheidenlijk het oordeel op dit punt uitsluitend positief
indien de dierexperimentencommissie onderscheidenlijk de Centrale
commissie dierproeven de zekerheid heeft verkregen dat al het mogelijke wordt
gedaan om het welzijn van het dier te waarborgen en dat vrijlating alleen
plaats vindt indien de gezondheidstoestand van het dier zulks toelaat en er
geen gevaar bestaat voor de volksgezondheid en het milieu.
8. Bij het beoordelen van een voorgenomen proef die wordt verricht op
grond van een wettelijke regeling op het gebied van de gezondheid of de veiligheid,
erkennen de dierexperimentencommissie en de Centrale commissie dierproeven
zoveel mogelijk de gegevens die het resultaat zijn van dierproeven, verricht
op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie, tenzij ter
vrijwaring van de volksgezondheid of de veiligheid verder onderzoek vereist
is.
B
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «10b, eerste lid» vervangen door:
10b, eerste lid, 10c.
2. In het tweede lid wordt «10b, eerste lid, en 10d» vervangen
door: 10b, eerste lid, 10c en 10d.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,