29 044
Besluit verlenging termijn beschermde afnemer Gaswet en Elektriciteitswet 1998

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 10 oktober 2003

Op 8 september jl. heb ik u het ontwerp-Besluit verlenging termijn beschermde afnemer Gaswet en Elektriciteitswet 1998 op grond van artikel 1, vierde lid, van de Gaswet en artikel 81, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voorgelegd (Kamerstukken II 2003/04, 29 044, nr. 1). Naar aanleiding daarvan hebben 44 leden van uw Kamer mij verzocht het uitstel van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt voor kleinverbruikers van 1 januari 2004 naar 1 juli 2004 bij wet te regelen (Kamerstukken II 2003/04, 29 044, nr. 2). Op grond van artikel 81, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 bereid ik op dit moment een wetsvoorstel voor. Dat wetsvoorstel zal in verband met de samenhang tussen de gas- en elektriciteitsmarkt de verlenging van de termijn van een beschermde afnemer voor zowel de elektriciteitsmarkt als voor de gasmarkt regelen.

Om te voorkomen dat de liberalisering van de kleinverbruikersmarkt voor gas en elektriciteit op grond van het huidige artikel 1, eerste lid, onderdeel n, onder 2°, van de Gaswet en artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 2°, van de Elektriciteistwet 1998 op 1 januari a.s. een onomkeerbaar feit wordt, acht ik het van groot belang om náást het wetsvoorstel het ontwerp-Besluit tot verlenging termijn beschermde afnemer Gaswet en Elektriciteitswet 1998 verder in procedure te brengen. De reden daarvoor is dat met het wetsvoorstel mogelijk niet, maar met het Ontwerp-besluit waarschijnlijk wel de datum van 1 januari 2004 in de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 op tijd (dat wil zeggen vóór 1 januari 2004) gewijzigd kan worden in de datum van 1 juli 2004.

Voor het gedeelte van het ontwerp-Besluit dat betrekking heeft op kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit laat artikel 81, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 dat toe. Voor het gedeelte van het ontwerp-Besluit dat betrekking heeft op de kleinverbruikersmarkt voor gas merk ik het volgende op.

Artikel 1, vierde lid, van de Gaswet bepaalt dat een wijziging bij algemene maatregel van bestuur van de datum van liberalisering in de wet niet eerder in kan gaan dan nadat daarover overeenstemming is bereikt tussen mij en de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Mij komt het voor dat deze bepaling vergt dat een plenair besluit wordt genomen door een meerderheid van uw Kamer. Nu een dergelijk besluit nog niet is genomen stel ik voor dat u daar alsnog de gelegenheid voor neemt. In verband met de hierboven genoemde tijdsdruk waaronder dit ontwerp-Besluit tot stand dient te worden gebracht, verzoek ik u mij zo spoedig mogelijk, en bij voorkeur uiterlijk dinsdag 28 oktober a.s van uw besluit op de hoogte te stellen.

Na uw instemming overeenkomstig artikel 1, vierde lid, van de Gaswet, zal het ontwerp-Besluit bij de Raad van State aanhangig worden gemaakt.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven