29 042
Implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (Overleveringswet)

nr. 9
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE WIT EN VOS

Ontvangen 20 november 2003

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Aan artikel 11 wordt, onder aanduiding van de bestaande tekst als eerste lid, een lid toegevoegd, luidende:

2. Overlevering wordt niet toegestaan indien naar het oordeel van de rechtbank een gegrond vermoeden bestaat dat in de uitvaardigende lidstaat de artikelen 3, 5 en 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 1951, 154) niet of onvoldoende worden nageleefd.

Toelichting

Dit amendement expliciteert de mogelijkheid en noodzaak om verdachten wier uitlevering verzocht wordt, te beschermen tegen mogelijke schendingen van hun mensenrechten.

Het argument dat iedere staat zich heeft te houden aan het EVRM en dat daardoor een toets vooraf door de rechter overbodig is, voldoet niet. Voorkomen moet worden dat schendingen van deze rechten plaatsvinden. Indien er een gevaar voor bijvoorbeeld discriminatie, schending van een recht op een eerlijk proces of mishandeling reëel is, moet de uitlevering geweigerd worden.

De Wit

Vos

Naar boven