29 042
Implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (Overleveringswet)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 21 november 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 29, eerste lid, vervalt. Tevens vervalt de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

II

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

A. Het derde lid wordt vervangen door:

3. De griffier van de rechtbank zendt aan Onze Minister onverwijld een gewaarmerkt afschrift van haar uitspraak toe. Indien de overlevering toelaatbaar is verklaard, doet zij het afschrift vergezeld gaan van haar advies omtrent het aan het verzoek tot overlevering te geven gevolg. Een afschrift van het advies wordt door de griffier van de rechtbank toegezonden aan de officier van justitie en aan de opgeëiste persoon en diens raadsman ter hand gesteld of toegezonden.

B. Het vierde lid vervalt.

III

Na artikel 31 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

1. Onze Minister beslist zo spoedig mogelijk over de overlevering.

2. Is de overlevering bij rechterlijke uitspraak ontoelaatbaar verklaard, dan wordt afwijzend beschikt.

3. Is de overlevering alleen wegens ongenoegzaamheid van de overgelegde stukken ontoelaatbaar verklaard, dan kan Onze Minister zijn beslissing aanhouden. Hetzelfde geldt, indien de uitlevering wel toelaatbaar is verklaard, doch Onze Minister nadere stukken nodig acht voor een verantwoorde beslissing zijnerzijds.

4. In geval van aanhouding van zijn beslissing biedt Onze Minister de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat gelegenheid om, binnen een door hem te stellen redelijke termijn, nadere stukken over te leggen.

5. Worden de gevraagde nadere stukken niet binnen de daarvoor gestelde termijn overgelegd, dan beschikt Onze Minister afwijzend op de overlevering.

Artikel 31b

1. Wanneer Onze Minister binnen de daarvoor gestelde termijn nadere stukken ontvangt, kan hij het dossier van de zaak opnieuw toezenden aan de officier van justitie. Alsdan vinden de artikelen 23 tot en met 26, 28, 30, 31, 31a en 32 wederom toepassing.

2. Voor zover de nadere stukken daartoe aanleiding geven, wordt de overlevering alsnog door de rechter toelaatbaar verklaard.

Artikel 31c

Van zijn beslissing op de overlevering, alsmede van de aanhouding daarvan overeenkomstig artikel 31a, derde lid, geeft Onze Minister onverwijld kennis aan de officier van justitie. In geval van overlevering vermeld Onze Minister tevens de termijn, bedoeld in artikel 32, tweede volzin.

IV

Artikel 32 wordt vervangen door:

Artikel 32

Onze Minister brengt zijn beslissing over de overlevering onverwijld ter kennis van de uitvaardigende justitiële autoriteit. Indien de overlevering is toegestaan, vermeldt hij hetzij de termijn waarbinnen de overlevering dient plaats te vinden, hetzij het bestaan van een concurrerend uitleveringsverzoek of een overleveringsverzoek van het Internationaal Strafhof of een ander internationaal tribunaal.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe dat de minister zijn rol behoudt bij de overlevering van mensen. In het voorliggende wetsvoorstel is er geen politieke inmenging meer mogelijk, waardoor de rechter een grote macht krijgt. Dit amendement beoogt de huidige praktijk te continueren.

De Wit

Naar boven