nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID K.G. DE VRIES
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Onderdeel B vervalt.
II
Onderdeel C vervalt.
Toelichting
Kern van het besluitmoratorium zoals bedoeld in het wetsvoorstel is dat
de beslistermijn van zes maanden wordt verlengd met ten hoogste de duur van
de tijdelijke bescherming. Deze verlenging kan maximaal drie jaar bedragen
(zie artikel 4 van de Richtlijn). In het voorstel van de regering dient de
tijdelijk beschermde bij binnenkomst een asielaanvraag in te dienen. Indien
het Raadsbesluit om tijdelijke bescherming te verlenen aan een bepaalde groep
gedurende een periode van drie jaar aangehouden wordt, kan het drieënhalf
jaar duren voordat er een eerste beslissing op de asielaanvraag genomen wordt.
De Minister heeft expliciet erkend dat er zich mogelijk verdragsvluchtelingen
bevinden onder personen die in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming
en heeft toegezegd zo snel mogelijk te beslissen op deze asielverzoeken, voor
zover gespreide afdoening, die verstopping bij de IND dient te voorkomen,
dit mogelijk maakt (TK 2003–2004, 29 031, nr. 5, p. 11).
Het nemen van een dergelijke beslissing valt echter niet of nauwelijks
af te dwingen door de betrokken vreemdeling, die hierdoor langdurig in onzekerheid
kan verkeren over zijn status. Bovendien ontbeert hij rechten die
hij als vergunninghouder asiel wel zou hebben verkregen. Een persoon die daadwerkelijk
gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag,
dan wel vreest voor behandeling in strijd met artikel 3 EVRM dient zo snel
als redelijkerwijs mogelijk is als zodanig erkend te worden. Erkenning van
een persoon als vluchteling is namelijk declaratoir.
Ook de Vreemdelingenwet 2000 heeft als uitgangspunt dat iemand zo snel
mogelijk uitsluitsel dient te krijgen over zijn asielverzoek. Naar dit uitgangspunt
wordt in de Memorie van Toelichting verwezen (TK 2002–2003, 29 031,
nr. 3, onder 2.4). Echter, door het besluitmoratorium zoals voorgesteld in
het wetsvoorstel wordt dit uitgangspunt ondermijnd, hetgeen niet te rechtvaardigen
valt door het uitzonderlijke karakter van tijdelijke bescherming. Dit uitzonderlijke
karakter behelst onder meer de massale toestroom van asielzoekers in een verhoudingsgewijs
korte periode. Het nieuwe besluitmoratorium is mede gestoeld op de overweging
dat een gespreide afdoening van de aanvragen verstopping van de IND moet voorkomen
(TK 2002–2003, 29 031, nr. 3, onder 2.4). Dit is echter ook een
van de gronden waarop onder het reeds bestaande systeem van artikel 43 Vw
2000 een besluitmoratorium van één jaar kan worden ingesteld.
Artikel 43 onder c Vw 2000 stelt namelijk dat bij besluit van de Minister
de beslistermijn voor bepaalde categorieën vreemdelingen kan worden verlengd
met ten hoogste één jaar indien het aantal ingediende aanvragen
uit een bepaald land of regio zo groot is dat de Minister redelijkerwijs niet
in staat is daarop tijdig antwoord te geven.
Er is geen gegronde reden om een asielaanvraag van een tijdelijk beschermde
anders te behandelen dan die van overige vreemdelingen. Dit klemt temeer omdat
de vreemdeling die verdragsrechtelijke bescherming verdient zo snel mogelijk
erkend moeten worden als vluchtelingen en uitsluitsel dient te verkrijgen
over zijn rechten. Niet valt in te zien waarom het verlenen van een status
aan een vreemdeling, die gegronde redenen heeft te vrezen voor vervolging
in zijn land van herkomst, gerelateerd zou moeten worden aan de duur van het
Raadsbesluit.
Meer in de rede ligt het om de aanvraag van de vreemdeling, ook van diegenen
die vallen onder het Raadsbesluit tot instellen van tijdelijke bescherming,
met inachtneming van de normale beslistermijnen af te handelen. Indien dit
redelijkerwijs niet mogelijk is wegens capaciteitsproblemen door massale toestroom
van ontheemden, kan op reguliere wijze een besluitmoratorium ex artikel 43
Vw 2000 worden ingesteld. Indien vervolgens de asielaanvraag wordt afwezen,
heeft de ontheemde in ieder geval rechtmatig verblijf in Nederland (zie onderdeel
A van het wetsvoorstel) totdat de tijdelijke bescherming is beëindigd.
K. G. de Vries