29 026
Wijziging van belastingwetten c.a. (Technische herstelwet 2003)

nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN VROONHOVEN-KOK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 7

Ontvangen 11 november 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel J, wordt na punt vijf een punt toegevoegd, luidende:

6. Onder vernummering van het vijfde lid in zesde lid, wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

5. Indien de belastingplichtige in het kalenderjaar een onderneming – of een gedeelte daarvan – waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt, wordt op zijn verzoek in afwijking van de voorgaande leden voor de berekening van hetgeen in het kalenderjaar aan lijfrentepremies in aanmerking kan worden genomen, niet uitgegaan van de voor die berekening relevante gegevens van het voorafgaande kalenderjaar, maar van die van het kalenderjaar zelf. Alsdan wordt voor de toepassing van het eerste en tweede lid in het volgende kalenderjaar de premiegrondslag verminderd met de daarin begrepen stakingswinst.

II

In artikel I, onderdeel K, punt één, wordt in het voorgestelde tweede lid, onderdeel b, van artikel 3 130 «als bedoeld in de artikelen 3 128 en 3. 129» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 3 127, vijfde lid, 3 128 en 3 129.

Toelichting

In de Technische Herstelwet 2003 krijgt het amendement Van Vroonhoven-Kok (kamerstuk nr. 28 607, nr. 15) een nadere uitwerking. Met ingang van 2003 moet bij de berekening van de jaarruimte de zogenaamde factor A van het voorafgaande jaar in aanmerking worden genomen. Belastingplichtigen krijgen zo meer tijd om hun pensioengat te berekenen en eventuele aanvullende maatregelen te nemen. In het verlengde hiervan zal ingevolge het voorliggende wetsvoorstel bij de berekening voortaan ook moeten worden uitgegaan van de inkomensgegevens en de (per saldo) dotatie aan de oudedagsreserve van het voorafgaande jaar. De bedoeling achter beide wijzigingen is het vergemakkelijken van de berekening van de jaarruimte.

In tegenstelling tot wat in het oorspronkelijke amendement was voorzien, brengt het onderhavige voorstel mee dat met name belastingplichtigen die hun onderneming staken hiervan nadeel kunnen ondervinden. In het kalenderjaar waarop de stakingswinst betrekking heeft, moet de stakende ondernemer op grond van het wetsvoorstel voor de bepaling van zijn jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek vanwege een pensioentekort, uit gaan van de gegevens van het voorafgaande kalenderjaar (jaar T-1). Daardoor wordt de stakingswinst niet meegenomen bij de bepaling van de jaarruimte. In het kalenderjaar na het stakingsjaar is de stakingswinst wel relevant bij de bepaling van de jaarruimte voor de lijfrentepremieaftrek. Echter in dat kalenderjaar kan de hier bedoelde ondernemer een veel lager inkomen hebben in vergelijking met het stakingsjaar. Daardoor is het mogelijk dat lijfrentepremie tegen een lager belastingtarief in aanmerking kan worden genomen of dat een deel van de jaarruimte niet kan worden benut.

Het amendement is erop gericht dit nadeel zoveel mogelijk weg te nemen. Dit doet het amendement in onderdeel I, waarin wordt voorgesteld om op de systematiek van de jaarruimte een uitzondering te maken, in die zin, dat deze ondernemer naar keuze de premiegrondslag van het jaar van staken (kalenderjaar) dan wel die van het voorafgaande jaar kan gebruiken. Overigens mag de stakingwinst niet tweemaal in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de jaarruimte. Dit betekent dat als de stakende ondernemer voor het kalenderjaar zelf gekozen heeft om bij de berekening van de jaarruimte uit te gaan van de gegevens van dat kalenderjaar (dus inclusief de stakingswinst), hij in het volgende kalenderjaar niet nogmaals bij de bepaling van de jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek, van de stakingwinst mag uitgaan.

Voor het geval wordt gekozen voor de premiegrondslag in het jaar van staken wordt de terugwentelingstermijn van drie maanden verlengd tot zes maanden (onderdeel II van het amendement). Voor de toepassing van de specifieke ondernemersfaciliteiten van de artikelen 3 128 en 3 129 Wet IB 2001 geldt overigens ook (al) een zesmaandstermijn.

Van Vroonhoven-Kok

Naar boven