29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

S VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juli 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben de Minister voor Klimaat en Energie op 25 april jl. gemeld2 dat zij het voorgelegde besluit inzake het toepassen van de rijkscoördinatieregeling op de landelijke infrastructuur voor transport van waterstofgas in behandeling nemen overeenkomstig artikel 3.35, negende lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Na kennisneming door de commissie van de op 3 juni jl. ontvangen antwoorden hebben de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA gezamenlijk en de fractie van de PvdD naar aanleiding hiervan nog een aantal vervolgvragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 28 juni 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De Minister heeft op 6 juli 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Klimaat en Energie

Den Haag, 28 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben u op 25 april jl. gemeld3 dat zij het voorgelegde besluit inzake het toepassen van de rijkscoördinatieregeling op de landelijke infrastructuur voor transport van waterstofgas in behandeling nemen overeenkomstig artikel 3.35, negende lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Na kennisneming door de commissie van de op 3 juni jl. ontvangen antwoorden hebben de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA gezamenlijk en de fractie van de PvdD naar aanleiding hiervan nog een aantal vervolgvragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA gezamenlijk

De leden van de fracties van GroenLinks en PvdA lezen in uw brief dat de transitie van grijs en blauw naar groen niet via sturing op de toegang tot de infrastructuur loopt, maar door prikkels gericht op verduurzaming van aanbod en vraag middels subsidies, heffingen en normeringen. Kunt u deze zienswijze nader onderbouwen? Waarom is normering binnen het waterstofnetwerk niet een effectief instrument om binnen de kortst mogelijke tijd de grootst mogelijke hoeveelheid groene waterstof te realiseren? Bent u het met de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA eens dat sturing op de toegang tot energie-infrastructuur wel degelijk instrumenteel kan zijn voor de groene energietransitie? Bent u het voorts met deze leden eens dat het volledige instrumentarium dat de regering ter beschikking staat benut moet worden om de energietransitie zo effectief mogelijk te laten verlopen? Deelt u de visie van deze leden, dat tenminste toegang tot de infrastructuur van groene waterstof onbelemmerd dient plaats te vinden, en dus voorrang moet hebben op grijze?

Tot slot verzoeken deze leden of u een transitiepad kunt schetsen naar de situatie waarin het aandeel groene waterstof dat via de Nederlandse infrastructuur wordt getransporteerd 100% bedraagt en vanaf welk moment is dit noodzakelijk?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD

De leden van de fractie van de PvdD vragen of er binnen de Rijkscoördinatieregeling op de landelijke infrastructuur voor transport van waterstofgas voor de plaatsing van de benodigde leidingen rekening wordt gehouden met de belangen van alles dat leeft (dieren, planten, etc.) op de gebieden waar de nieuwe leidingen/opslagplaatsen geplaatst gaan worden.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 8 juli 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2022

Met deze brief beantwoord ik de vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA, en van de Partij voor de Dieren, van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over het toepassen van de rijkscoördinatieregeling op de landelijke infrastructuur voor transport van waterstofgas, d.d. 28 juni 2022, kenmerk 71092.02U.

De voornaamste uitdaging voor de transitie naar groene waterstof is dat groene waterstof een onrendabele top kent ten opzichte van de inzet van fossiele energiedragers die groene waterstof moet gaan vervangen voor verschillende vormen van eindverbruik. Deze onrendabele top is niet op te lossen middels een toegangsregime voor de infrastructuur, maar kan middels subsidies, heffingen en normeringen bij eindverbruik op termijn worden weggenomen. Een toelichting op de ordening en ontwikkeling van de waterstofmarkt heb ik aan de Tweede Kamer verzonden op 29 juni 2022 (kenmerk 32 813, nr. 1060).

Voor het realiseren van de energietransitie zal ik instrumenten inzetten die hier op doelmatige en kosteneffectieve wijze aan bij kunnen dragen.

Sturing op toegang tot de energie-infrastructuur kan instrumenteel zijn voor de energietransitie wanneer er schaarste zou zijn aan transportcapaciteit en niet al het aanbod van energie verwerkt zou kunnen worden. Bij het toekomstige transportnet voor waterstof zal dit geen rol spelen: het transportnet heeft naar verwachting voldoende capaciteit om het transport van groene waterstof te faciliteren. Daarbij is de capaciteit van het transportnet aan te passen aan de verwachte behoefte.

Het transportnet voor waterstof kent een capaciteit (10 GW, met compressie te verhogen tot 15 GW) die voorlopig het te verwachten aanbod van groene waterstof makkelijk kan transporteren. Daarbij is het transportnet eventueel nog verder uit te breiden door aanvullende aardgasleidingen beschikbaar te maken voor het transport van waterstof. Een toelichting op de uitrol van het transportnet voor waterstof heb ik aan de Tweede Kamer verzonden op 29 juni 2022 (kenmerk 32 813, nr. 958).

De momenteel geproduceerde grijze waterstof wordt voor een groot deel gebruikt in de nabijheid van de productie of getransporteerd via private netten. Het is niet mijn verwachting dat het transport van groene waterstof op enig moment zal worden belemmerd door grijze waterstof. Sterker nog: de grijze waterstof die momenteel geproduceerd wordt kan al gebruik maken van bestaande infrastructuur. Het is juist zo dat de koppeling tussen de productie en afname van groene waterstof de aanleg van het transportnet behoeft.

Het kabinet werkt momenteel aan de opschaling van de productie van groene waterstof en het hiermee realiseren van kostenreductie. Op termijn zal groene waterstof goedkoper zijn dan grijze. Het moment waarop dat zo zal zijn hangt af van de kosten van de verschillende technologieën, de CO2-prijs en de gasprijs. Ik zet mij ervoor in dat dit zo snel mogelijk het geval zal zijn.

Tenslotte worden voorafgaand aan besluitvorming over de plaatsing van benodigde leidingen en installaties de mogelijk effecten op de omgeving, waaronder relevante natuurwaarden, onderzocht in een milieueffectrapportage en, indien aan de orde, in een Passende Beoordeling. De mogelijke effecten op alle relevante natuurwaarden worden getoetst aan van toepassing zijnde wet- en regelgeving en worden betrokken bij de besluitvorming.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021/22, 29 023, R.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021/22, 29 023, R.

Naar boven