29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2010

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft verzocht om een toelichting op de afwaardering die de N.V. Nederlandse Gasunie naar verwachting op haar Duitse gastransportnet zal doen, de formele positie van de Staat dienaangaande en de gevolgen voor de Nederlandse belastingbetaler. Mede namens de minister van Economische Zaken bericht ik u het volgende.

In 2007 heeft de N.V. Nederlandse Gasunie het gastransportnetwerk van BEB Erdgas und Erdöl GmbH in Duitsland overgenomen. Dit netwerk heet nu Gasunie Deutschland en is een 100% dochteronderneming van N.V. Nederlandse Gasunie. Gastransport Services is in Nederland de landelijk netbeheerder en is eveneens een 100% dochter van N.V. Nederlandse Gasunie.

In de tweede helft van 2009 heeft de Duitse energietoezichthouder BundesNetzAgentur aanpassingen gedaan in de regulering die niet door Gasunie waren voorzien. Het effect van deze aanpassingen is dat de toegestane omzet van Gasunie Deutschland in de huidige reguleringsperiode met terugwerkende kracht is vastgesteld op een aanzienlijk lager niveau dan waarmee ten tijde van de overnamebeslissing rekening was gehouden. Het gevolg hiervan is dat voor N.V. Nederlandse Gasunie de toekomstige kasstromen vanuit het Duitse netwerk afnemen. Dit heeft invloed op de waardering van het gastransportnet op de balans van N.V. Nederlandse Gasunie omdat die waardering volgens de IFRS regels bepaald wordt middels de (in casu afnemende) kasstromen over een periode van 55 jaar. Daardoor is het waarschijnlijk dat Gasunie ca. 5% van de totale ondernemingswaarde van ongeveer 10 miljard euro zal moeten afwaarderen. Een dergelijke afwaardering heeft overigens slechts materieel effect in het fictieve geval dat N.V. Nederlandse Gasunie verkocht zou worden.

Ook voor de klanten van Gastransport Services en de Nederlandse gasgebruikers c.q. belastingbetalers heeft de afwaardering geen gevolgen. De tarifering van capaciteit in het Gastransport Services-netwerk is uitsluitend gebaseerd op de kosten, het toegestane rendement en de assetwaarde van het Nederlandse netwerk. De gereguleerde activiteiten in Duitsland zijn gescheiden van de gereguleerde activiteiten in Nederland. De kosten van de overname staan dus eveneens los van de Nederlandse tarieven. De afwaardering heeft op korte termijn ook geen invloed op de inkomsten voor de Staat als aandeelhouder. Gasunie stelt voor het dividend over het jaar 2009 niet door de incidentele afwaardering te laten beïnvloeden. Wel is te verwachten dat het dividend in de komende jaren een kleine daling zal laten zien vanwege de minder grote omzet in Duitsland dan beoogd. Aangezien de marges niet groot zijn, zal de winstdaling beperkt zijn en daarmee tevens de daling van het dividend.

De huidige reguleringsperiode in Duitsland loopt tot en met 2012. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van Gasunie om de effecten van het huidige reguleringskader voor Gasunie Deutschland onder de aandacht te brengen van de Duitse overheid en de onafhankelijke toezichthouder.

Ondertussen blijft in Duitsland vraag bestaan naar nieuwe investeringen. Gasunie bereidt deze investeringen voor en zal bij de uiteindelijke investeringsbeslissing uiteraard bekijken of die economisch verantwoord is. Wel heeft Gasunie aangegeven dat ten opzichte van het huidige investeringsklimaat in Duitsland er significante verbeteringen in de regulering nodig zijn om een positief investeringsplan te kunnen opstellen.

De geplande investeringen in Nederland worden niet geraakt door het reguleringsregime in Duitsland en gaan dan ook door.

Daarnaast is het van belang in het oog te houden dat bij de investeringbeslissing, naast de vraag of deze past binnen de strategie van de onderneming, ook meegewogen is of deze investering aansloot op de publieke doelen die met het energiebeleid van de overheid worden nagestreefd.1 De strategische toegevoegde waarde van deze overname is onder meer gelegen in een bijdrage aan de marktwerking, voorzieningszekerheid en synergievoordelen. Deze toegevoegde waarde staat niet ter discussie. Gelet op het belang dat de Nederlandse regering, samen met de Duitse regering, hecht aan de totstandkoming van een Noordwest-Europese energiemarkt zal dan ook waar nodig aandacht worden gevraagd bij de Duitse overheid voor het creëren van de noodzakelijke randvoorwaarden voor een gezond investeringsklimaat dat bijdraagt aan de realisatie van deze gedeelde publieke belangen. Gastransport is immers steeds meer een grensoverschrijdende activiteit die niet langer uitsluitend binnen de eigen landsgrenzen te organiseren is. Deze tendens is ook duidelijk zichtbaar in de convergentie van nationale wetgeving als gevolg van Europese regelgeving, waaronder het Derde Energiepakket.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Zie ook Kamervragen met antwoord 2007–2008, nr. 813, Tweede Kamer

Naar boven