29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 508 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 april 2024

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de brief van 15 februari 2024 over de stand van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie (Kamerstuk 29 023, nr. 460).

De vragen en opmerkingen zijn op 12 maart 2024 aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen voorgelegd. Bij brief van 15 april 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, L. de Jong

De adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap

Inhoudsopgave

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

4

II

Antwoord/Reactie van de Minister

5

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief Stand van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie. Hoewel deze leden positief gestemd zijn over het feit dat kwetsbare huishoudens financiële hulp kunnen krijgen bij het betalen van hun energierekening, leven er ook zorgen rondom de vroegtijdige sluiting van het Tijdelijk Noodfonds Energie (hierna: het Noodfonds) en de groepen die geen aanspraak maken op hulp uit het Noodfonds, terwijl zij dit wel nodig hebben. De leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zorgen over het feit dat het Noodfonds vroeger sluit dan eerder is gecommuniceerd, omdat wegens het hoge aantal aanvragen de middelen sneller opraken. Is de Minister het eens met deze leden dat een systeem van «op is op» tot onwenselijke situaties kan leiden, waarbij juist de mensen die deze ondersteuning het meest nodig hebben achter het net vissen? De Minister geeft aan zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens te willen wijzen op de mogelijk vroegtijdige sluiting van het Noodfonds. Op welke manier worden kwetsbare huishoudens op de hoogte gebracht van de vroegere sluiting? Welk aandeel van de kwetsbare huishoudens dat in aanmerking komt voor het Noodfonds verwacht de Minister te bereiken? Hoe groot is de totale groep die volgens de geldende criteria in aanmerking komt voor hulp uit het Noodfonds? Hoeveel van deze mensen dreigen buiten de boot te vallen omdat de middelen in het Noodfonds op zijn? Hoeveel extra middelen zijn nodig om te zorgen dat alle mensen die volgens de nu geldende criteria recht hebben op hulp uit het Noodfonds deze hulp daadwerkelijk krijgen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn teleurgesteld dat de resterende 4 miljoen euro in het Noodfonds vooralsnog niet aangewend kan worden, omdat er naast de aanvullende middelen van energieleveranciers nog geen aanvullende bijdrage van derden beschikbaar is gesteld. Welke mogelijkheden ziet de Minister om te zorgen dat deze resterende 4 miljoen euro toch aangewend kan worden, dan wel door activering van mogelijke partijen, dan wel via een andere weg?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat mensen met blokverwarming of mensen die geen energiecontract hebben op eigen naam bij een energieleverancier, maar hun energie bijvoorbeeld via de verhuurder betalen, niet in aanmerking komen voor het Noodfonds. Op welke manier zorgt de Minister dat mensen in deze groep die moeilijk rondkomen wegens hoge energieprijzen geholpen worden? Ziet zij mogelijkheden om het Noodfonds in mogelijke toekomstige rondes open te stellen voor deze groep? Bij invoering van het prijsplafond speelde een vergelijkbaar probleem rondom blokverwarming, waarna de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen in het leven werd geroepen. De leden constateren dat er vooralsnog geen plannen bekend zijn vanuit het kabinet voor een dergelijke oplossing. In hoeverre ziet de Minister mogelijkheid om tot een dergelijke tegemoetkoming te komen? Daarnaast vragen deze leden welke andere groepen buiten de boot vallen wat betreft het Noodfonds, buiten de twee hiervoor genoemde voorbeelden. Hoeveel mensen die wel voldoen aan de overige eisen rondom inkomen en energiekosten komen niet in aanmerking voor een aanvraag?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren ten slotte dat een aanvraag bij het Noodfonds Energie alleen mogelijk is met een DigiD-account. Dit vormt een obstakel voor de 2,6 miljoen Nederlanders die niet digitaal vaardig zijn. Deelt de Minister de zorgen over deze groep? Op welke manier gaat zij zorgen dat ook mensen met weinig digitale vaardigheden een aanvraag kunnen doen bij het Noodfonds? Hoe verhoudt het feit dat voor het Noodfonds enkel een digitale aanvraag mogelijk is zich tot motie Leijten c.s.?1 Daarnaast levert het feit dat enkel een digitale aanvraag mogelijk is problemen op voor de 273.000 Nederlanders die onder bewind staan en zelf geen aanvraag kunnen doen maar daarvoor afhankelijk zijn van gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers. Herkent de Minister de signalen van de Nationale ombudsman dat gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers veel tijd kwijt zijn aan een aanvraag en dat dit soms helemaal niet lukt? Welke oplossing ziet zij op korte termijn voor dit probleem? Deelt zij de conclusie dat er een mogelijkheid gecreëerd moet worden om ook zonder DigiD een aanvraag te doen, bijvoorbeeld via de telefoon of bij een balie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief inzake de Stand van zaken Tijdelijk Noodfonds Energie. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie zijn, samen met de Minister, de energieleveranciers erkentelijk dat zij opnieuw een bijdrage leveren aan het Noodfonds om de resterende periode te overbruggen. Deze leden lezen in de brief dat de Minister wil komen tot een energiesysteem dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is, «wat betekent dat lusten en lasten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en dat iedereen op een passende manier mee kan doen of wordt meegenomen op weg naar een nieuw energiesysteem». De leden snappen de intentie, maar zijn benieuwd naar verdere denkrichtingen. Kan de Minister hier verder over uitweiden?

De leden van de D66-fractie zijn het met de Minister eens dat het waardevol is dat de energieleveranciers betrokken zijn bij deze denkrichtingen. Deze leden vragen de Minister welke andere stakeholders door de Minister worden betrokken bij het meedenken over deze opgave.

Tot slot benadrukken de leden van de D66-fractie het belang van deze regeling voor iedereen die door de hogere energieprijzen in de problemen kwam. Deze leden zijn in dit kader blij dat de energieprijzen dalen en kijken met belangstelling uit naar de brief die in het begin van het tweede kwartaal wordt gepubliceerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief omtrent het Noodfonds.

De leden van de BBB-fractie lezen «Daarom wil het kabinet sturen op een energietransitie en een energiesysteem dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is. Dat betekent onder andere dat lusten en lasten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en dat iedereen op een passende manier mee kan doen of wordt meegenomen op weg naar een nieuw energiesysteem. Daarvoor moeten huishoudens handelingsperspectief hebben. Ook de overheid draagt hier in belangrijke mate aan bij.» Daarbij pleiten deze leden voor een duurzaam (bestendig) toekomstplan met aandacht voor de transitie van het huidige Noodfonds naar een duurzaam en houdbaar plan voor ondersteuning voor de lage/midden inkomens, waarbij nadrukkelijk de koppeling wordt gemaakt voor verduurzaming.

De leden van de BBB-fractie vragen of zij hieruit op kunnen maken dat de Minister een permanente ondersteuningsvariant wil lanceren. Sluit zij een permanente inkomensafhankelijke energietoeslag niet uit? Moet verduurzaming bij particuliere huishoudens een taak van de overheid worden volgens de Minister? Wordt het niet eens tijd om vast te stellen dat de belastingen op energie een van de redenen is waarom de kosten voor energie zo hoog zijn? Wordt er door het kabinet nagedacht over het structureel verlagen van de belastingen op energie? Wordt er door het kabinet nagedacht over het zo aanpassen van het fiscale stelsel dat mensen netto meer overhouden, baas in eigen portemonnee te worden en zo de ruimte hebben om te kiezen waar ze hun inkomen aan willen besteden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister waarin de stand van zaken met betrekking tot het Noodfonds wordt uiteengezet. Deze leden sluiten zich aan bij de waardering, die ook in de brief wordt geuit, dat de energieleveranciers opnieuw een financiële bijdrage hebben geleverd voor het vullen van het fonds. Zij hebben over de brief nog enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de energieleveranciers en het Rijk opnieuw een financiële bijdrage hebben geleverd voor de vulling van het fonds. Deze leden vragen of het kabinet een overzicht kan verstrekken van de totale financiële bijdragen vanuit het Rijk, de energieleveranciers en eventuele overige donateurs voor het noodfonds voor zowel de winter 2022–2023 en 2023–2024.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er informatie beschikbaar is over of er overeenkomsten zijn tussen het aantal aanvragen tussen 2023 en 2024. Hoeveel (procent van de) huishoudens hebben voor beide jaren een bijdrage gekregen voor het betalen van de kosten voor de energierekening? Is er in 2024 een stijging te zien in het aantal aanvragen ten opzichte van 2023? Heeft het kabinet zicht op de effecten van het wegvallen van zowel de energietoeslag voor lage inkomens en het prijsplafond voor energie in relatie tot het aanbod van het Noodfonds?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben diverse klachten vernomen over de bereikbaarheid van het Noodfonds en de digitale methode van aanvragen. Deze leden vragen het kabinet of er dit jaar minder klachten binnengekomen zijn bij het Noodfonds ten opzichte van vorig jaar. Aanvullend ook de vraag of er wijzigingen zijn aangebracht om het Noodfonds dit jaar toegankelijker te maken ten opzichte van vorig jaar.

In de brief wordt ook kort een duurzaam toekomstplan aangestipt, lezen de leden van de ChristenUnie-fractie. Deze leden zien daar een sterke noodzaak toe tot de tijd dat de huizen van huishoudens met een laag inkomen ook duurzaam zijn. Zij vinden dat huishoudens (bij normaal gebruik) nooit meer dan tien procent van hun inkomen kwijt moeten zijn aan de energierekening. Is er zicht op hoeveel (procent van de) huishoudens in Nederland meer dan dit percentage kwijt zijn aan de energierekening?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of mensen die in aanmerking komen voor een bijdrage van het Noodfonds, na goedkeuring van hun aanvraag, gewezen worden op (lokale) mogelijkheden voor verduurzaming van de woning.

II Antwoord/Reactie van de Minister

VRAAG 1. Is de Minister het eens met deze leden dat een systeem van «op is op» tot onwenselijke situaties kan leiden, waarbij juist de mensen die deze ondersteuning het meest nodig hebben achter het net vissen?

Antwoord vraag 1:

Het Tijdelijk Noodfonds Energie 2024 was van 22 januari tot en met 20 maart geopend. Mensen hebben dus bijna twee maanden de tijd gehad om een aanvraag in te dienen. Veel mensen die mogelijk in aanmerking komen, zijn de afgelopen tijd via hun energieleverancier of gemeente, vaak meerdere keren, gewezen op het bestaan van het Noodfonds. Ook is er samengewerkt met maatschappelijke organisaties zoals Schuldhulpmaatje, Humanitas en de Nederlandse schuldhulproute om mensen te helpen bij het doen van een aanvraag. Dit heeft geleid tot 193.600 aanvragen. Dat laat zien dat veel mensen de weg naar het Noodfonds hebben gevonden.

VRAAG 2: Op welke manier worden kwetsbare huishoudens op de hoogte gebracht van de vroegere sluiting?

Antwoord vraag 2:

Op 12 maart 2024 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd dat het Noodfonds in ieder geval geopend is tot en met 15 maart 2024. Afhankelijk van het aantal aanvragen en de resterende middelen kon het Noodfonds besluiten om nog minimaal een werkdag langer aanvragen in behandeling te nemen als de middelen hiervoor toereikend zijn. Een aantal energieleveranciers heeft vervolgens haar klanten nogmaals geattendeerd dat er nog een paar dagen resteerden om de aanvraag te doen. Het Noodfonds is uiteindelijk gesloten op 20 maart 2024. Het Noodfonds heeft voorafgaand aan de sluiting de definitieve datum via een persbericht en op de website www.noodfondsenergie.nl gecommuniceerd en aan alle betrokken organisaties, zoals energieleveranciers, VNG en Divosa.

VRAAG 3: Welk aandeel van de kwetsbare huishoudens dat in aanmerking komt voor het Noodfonds verwacht de Minister te bereiken? Hoe groot is de totale groep die volgens de geldende criteria in aanmerking komt voor hulp uit het Noodfonds? Hoeveel van deze mensen dreigen buiten de boot te vallen omdat de middelen in het Noodfonds op zijn? Hoeveel extra middelen zijn nodig om te zorgen dat alle mensen die volgens de nu geldende criteria recht hebben op hulp uit het Noodfonds deze hulp daadwerkelijk krijgen?

Antwoord vraag 3:

Het is niet bekend hoe groot de totale groep huishoudens is die in aanmerking zou kunnen komen voor het Tijdelijk Noodfonds Energie 2024. Om dit te kunnen bepalen, is gelijktijdig inzicht nodig in de hoogte van het inkomen, de huishoudsamenstelling en de huidige energiekosten van huishoudens. Deze informatie is niet voorhanden. Wel weten we door recent onderzoek van TNO het percentage en aantal huishoudens dat in 2022 een laag inkomen (lager dan 130% van lage inkomensgrens CBS) en een hoge energierekening (hoger dan de gemiddelde energierekening van een label-C-woning in 2019). Dat betreft 4,9% van de huishoudens en daarmee 399 duizend huishoudens. De inkomensgrenzen die door TNO worden gehanteerd in dit onderzoek wijken echter af van de grenzen die het Tijdelijk Noodfonds Energie hanteert daarom is die vergelijking niet een op een te maken. Om zo veel mogelijk huishoudens te bereiken die in aanmerking komen voor het Noodfonds is er ingezet op communicatie in samenwerking met vele partijen om de doelgroep zo goed mogelijk te bereiken.

VRAAG 4: Welke mogelijkheden ziet de Minister om te zorgen dat deze resterende 4 miljoen euro toch aangewend kan worden, dan wel door activering van mogelijke partijen, dan wel via een andere weg?

Antwoord vraag 4:

Zoals in de brief van de Tweede Kamer van 22 januari 2024 is aangegeven, kon het Rijk deze resterende middelen van € 4 miljoen alleen inzetten als aanvulling op bijdragen van derden. Naast de aanvullende middelen van energieleveranciers zijn er geen toezeggingen door andere partijen gedaan. Door zowel het Tijdelijk Noodfonds Energie als het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en energieleveranciers zijn diverse organisaties benaderd om bij te dragen, maar dit heeft niet geleid tot aanvullende middelen. Daarbij wil ik wel benadrukken dat met de beschikbare 84 miljoen euro al reeds 85.000 huishoudens zijn geholpen bij het betalen van de energierekening. Er zijn nog 43.600 aanvragen in behandeling, dus het aantal kan nog fors oplopen. Inmiddels is het Tijdelijk Noodfonds Energie op 20 maart 2024 gesloten.

VRAAG 5. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie stellen vast dat mensen met blokverwarming of mensen die geen energiecontract hebben op eigen naam bij een energieleverancier, maar hun energie bijvoorbeeld via de verhuurder betalen, niet in aanmerking komen voor het Noodfonds. Op welke manier zorgt de Minister dat mensen in deze groep die moeilijk rondkomen wegens hoge energieprijzen geholpen worden?

Antwoord vraag 5

Mensen met een blokaansluiting/zonder eigen energiecontract konden geen aanvraag doen voor het Noodfonds, omdat voor een aanvraag een eigen energiecontract nodig is. Het uitbreiden van het Noodfonds om dergelijke aanvragen in behandeling te nemen zou dus niet uitvoerbaar zijn. Een generieke compensatie is net als voor andere huishoudens na 2023 ook voor deze groep niet voorzien. Kwetsbare huishoudens met een blokaansluiting kunnen in 2024 in aanmerking komen voor de bijzondere bijstand. Vanuit de bijzondere bijstand kan immers op individuele basis door de gemeente beoordeeld worden of er bijzondere omstandigheden zijn die een tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten van bestaan rechtvaardigt. Voor 2024 ontvangen gemeenten aanvullend € 50 miljoen voor vroegsignalering en bijzondere bijstand om in bijzondere situaties tegemoet te komen.

VRAAG 6. Ziet de Minister mogelijkheden om het Noodfonds in mogelijke toekomstige rondes open te stellen voor deze groep?

Antwoord vraag 6

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag, dient eerst bezien te worden hoe en of er een vervolg komt op een dergelijk initiatief. Het grote aantal toegekende aanvragen laat zien dat voor veel huishoudens de energierekening nog steeds zwaar drukt op hun uitgaven. Ook in het licht van de energietransitie is het belangrijk om mede als overheid aandacht te blijven houden voor de kosten die de structureel hogere energierekening en het kunnen meekomen in een nieuw energiesysteem voor kwetsbare huishoudens met zich meebrengen. Daarom wil het kabinet sturen op een energietransitie en een energiesysteem dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is.

In de brief aan de Tweede Kamer op 15 februari jongstleden heb ik gemeld dat de betrokken energieleveranciers in de gesprekken over hun aanvullende financiële bijdrage van 8 miljoen euro, hebben aangegeven dat zij graag inhoudelijk willen meedenken bij deze opgave.

Het aanbod van de energieleveranciers om mee te denken heb ik aangenomen. Graag wil ik de kracht van publiek-private samenwerkingen zo veel mogelijk benutten. Samen met de energieleveranciers, het Noodfonds en andere direct betrokkenen bezie ik op welke wijze hier invulling aan kan worden gegeven. Daar waar maatregelen om wijzigingen in wetgeving of nieuwe begrotingsmaatregelen vragen, zijn deze in principe aan een nieuw kabinet.

VRAAG 7. Bij invoering van het prijsplafond speelde een vergelijkbaar probleem rondom blokverwarming, waarna de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen in het leven werd geroepen. De leden constateren dat er vooralsnog geen plannen bekend zijn vanuit het kabinet voor een dergelijke oplossing. In hoeverre ziet de Minister mogelijkheid om tot een dergelijke tegemoetkoming te komen?

Antwoord vraag 7

Huishoudens met een blokaansluiting konden, net als Noodfonds 2023, geen aanvraag doen voor het Noodfonds 2024. Dit omdat voor de aanvraag bij het Noodfonds een eigen energiecontract nodig was. Kwetsbare huishoudens met een blokaansluiting kunnen in 2024 wel een beroep doen op de bijzondere bijstand. Vanuit de bijzondere bijstand kan immers op individuele basis door de gemeente beoordeeld worden of er bijzondere omstandigheden zijn die een tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten van bestaan rechtvaardigt. Voor 2024 ontvangen gemeenten aanvullend € 50 miljoen voor vroegsignalering en bijzondere bijstand om in bijzondere situaties tegemoet te komen.

VRAAG 8. Daarnaast vragen deze leden welke andere groepen buiten de boot vallen wat betreft het Noodfonds, buiten de twee hiervoor genoemde voorbeelden. Hoeveel mensen die wel voldoen aan de overige eisen rondom inkomen en energiekosten komen niet in aanmerking voor een aanvraag?

Antwoord vraag 8

Alle huishoudens met een eigen energiecontract en die voldeden aan de voorwaarden inkomen/energiequote, kwamen in aanmerking voor steun vanuit het Tijdelijke Noodfonds Energie 2024.

VRAAG 9. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren ten slotte dat een aanvraag bij het Noodfonds Energie alleen mogelijk is met een DigiD-account. Dit vormt een obstakel voor de 2,6 miljoen Nederlanders die niet digitaal vaardig zijn. Deelt de Minister de zorgen over deze groep? Op welke manier gaat zij zorgen dat ook mensen met weinig digitale vaardigheden een aanvraag kunnen doen bij het Noodfonds?

Antwoord vraag 9

Inmiddels is het Noodfonds gesloten voor aanvragen. Er is vooraf nagedacht over hoe de minder digitaal vaardige huishoudens geholpen konden worden. Bij het opzetten van de aanvraagprocedure is door het Noodfonds concreet samengewerkt met diverse partijen zoals de ANBO, de Oogvereniging, IederIn en Stichting Appt. Deze partijen hebben bijgedragen aan het zo toegankelijk mogelijk maken van de procedure. Ook zijn bijvoorbeeld de VNG, Divosa en de Nationale Schuldhulproute betrokken geweest. Voor deze organisaties is ook ondersteuningsmateriaal ontwikkeld, zodat zij eenduidige informatie hadden om te benutten bij het communiceren over het Noodfonds en het begeleiden naar het Noodfonds.

Om de mensen die niet zelfstandig het proces konden doorlopen (ook niet na contact met de hulptelefoonlijn of mailservice) direct en indirect te ondersteunen, heeft het Noodfonds zich maximaal ingespannen om mensen te verwijzen naar bestaande hulpinfrastructuur. Daarbij ging het om het landelijk netwerk van lokale initiatieven die vrijwillige hulp organiseren (LSTA). Als mensen ook via de landelijke telefonische hulplijn niet geholpen konden worden en geen hulp in eigen omgeving konden vinden, zette het Noodfonds zich in om via deze samenwerking huishoudens te matchen aan hulpverlening per gemeente. Het Noodfonds heeft op deze wijze meer dan 800 mensen geholpen met de aanvraag in 297 gemeentes.

Mensen konden bij het lokale inlooppunt samen met een vrijwilliger de aanvraag doen of konden hulp krijgen aan de keukentafel. Er is onder meer samengewerkt met Schuldhulpmaatje, Humanitas en Leger des heils. Mensen die niet digitaal vaardig bleken, zijn op die manier in gezamenlijkheid zo veel als mogelijk alsnog ondersteund. Het Ministerie van SZW heeft een subsidie verstrekt aan de LSTA om dit mogelijk te maken.

VRAAG 10. Hoe verhoudt het feit dat voor het Noodfonds enkel een digitale aanvraag mogelijk is zich tot motie Leijten c.s.?2

Antwoord vraag 10

Allereerst is het Noodfonds een privaat initiatief. In het streven om de kwetsbare huishoudens snel en gericht te kunnen ondersteunen, is ervoor gekozen om minder digitaal vaardige huishoudens o.a. door de inzet van vrijwilligersorganisaties goed te kunnen helpen bij een aanvraag. De lessen vanuit het Noodfonds 2023 t.a.v. de toegankelijkheid meegenomen in de opzet van het Noodfonds 2024. Er is, zoals in de andere antwoorden reeds is geschetst, veel hulp opgezet om de minder digitaal vaardige huishoudens te helpen. Zie hiervoor het antwoord op vraag 9.

VRAAG 11. Daarnaast levert het feit dat enkel een digitale aanvraag mogelijk is problemen op voor de 273.000 Nederlanders die onder bewind staan en zelf geen aanvraag kunnen doen maar daarvoor afhankelijk zijn van gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers. Herkent de Minister de signalen van de Nationale ombudsman dat gemachtigden en wettelijk vertegenwoordigers veel tijd kwijt zijn aan een aanvraag en dat dit soms helemaal niet lukt? Welke oplossing ziet zij op korte termijn voor dit probleem? Deelt zij de conclusie dat er een mogelijkheid gecreëerd moet worden om ook zonder DigiD een aanvraag te doen, bijvoorbeeld via de telefoon of bij een balie?

Antwoord vraag 11

Inmiddels is het Noodfonds gesloten voor aanvragen. Voor handelingsbekwame mensen, iemand die zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten en daarvoor ook verantwoordelijk is en dus bijvoorbeeld niet onder bewind staat, bestaat de mogelijkheid om iemand anders met DigiD Machtigen te machtigen voor de Belastingdienst Inkomstenbelasting, het UWV en Toeslagen. De gegevens die de gemachtigde hier ophaalde konden voor een aanvraag worden aangeleverd bij het Noodfonds. Dit gebeurde niet via een machtiging vanuit DigiD Machtigen. Ter verificatie of de persoon voor wie de aanvraag was gedaan dit ook daadwerkelijk wilde, heeft een Noodfonds een controle stap ingebouwd.

Voor handelingsonbekwame mensen die onder bewind of curatele staan en daarom een ander niet mogen machtigen was het niet mogelijk om hun bewindvoerder namens hen digitaal een aanvraag te laten doen. Hiervoor zijn de benodigde ICT-voorzieningen nog niet gereed en dus niet beschikbaar voor het Noodfonds. In de Verzamelbrief Digitalisering december 2023 van 22 december jl.3 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer hierover geïnformeerd.

Bewindvoerders zijn wettelijk vertegenwoordigers en wettelijk vertegenwoordigers konden op dat moment bij het Noodfonds nog niet namens hun klanten langs digitale weg diensten afnemen. De bewindvoerder kon echter wel samen met het huishouden de aanvraag bij het Noodfonds doen. Ook was het mogelijk om de aanvraag, mét toestemming van de bewindvoerder, zelf aan te vragen, al dan niet met hulp van familie, vrijwilligers of andere hulpverleners.

SZW heeft begin maart van dit jaar bewindvoerders opgeroepen om in het belang van hun cliënten mensen hierop te wijzen en daarbij te ondersteunen. Dat is ook onderdeel van hun taak.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

VRAAG 12. Deze leden lezen in de brief dat de Minister wil komen tot een energiesysteem dat rechtvaardig, participatief en betaalbaar is, «wat betekent dat lusten en lasten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld en dat iedereen op een passende manier mee kan doen of wordt meegenomen op weg naar een nieuw energiesysteem». De leden snappen de intentie, maar zijn benieuwd naar verdere denkrichtingen. Kan de Minister hier verder over uitweiden?

Antwoord vraag 12

Voor een «zo eerlijk mogelijke verdeling van lusten en lasten» verwijs ik naar de verdelingsprincipes die de WRR hanteert in het rapport «Rechtvaardigheid in klimaatbeleid». In de kabinetsreactie op dit rapport geeft het kabinet aan dat we de aanbevelingen van de WRR omarmen en dat we de verdelingsprincipes gaan gebruiken om explicieter en transparanter te maken hoe principes worden toegepast bij klimaatbeleid.

Daarnaast beschrijft het kabinet in de kabinetsvisie over burgerbetrokkenheid bij de energietransitie op welke manier burgers worden meegenomen bij de totstandkoming van beleid voor de energietransitie, op nationaal en decentraal niveau. Daarbij staat in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) verdiepingsdocument D dat handelingsperspectief, toegankelijkheid en doenvermogen ook belangrijke elementen zijn om te zorgen dat burgers mee kunnen doen in de transitie. In de jaarlijkse Energienota zal het kabinet de ontwikkelrichtingen van het NPE verder uitwerken waarin dit ook wordt meegenomen. De eerste Energienota zal tegelijk met de Klimaatnota dit jaar verschijnen.

Verder doet TNO op dit moment gericht onderzoek naar mogelijkheden om energiearmoede aan te pakken. Daarnaast is in het NPE een strategie richting 2050 uitgezet, waarin ook betaalbaarheid van energie op de lange termijn betrokken wordt door slimme inrichting van het toekomstige energiesysteem.

VRAAG 13. Deze leden vragen de Minister welke andere stakeholders door de Minister worden betrokken bij het meedenken over deze opgave.

Antwoord vraag 13

Allereerst wordt bij de aanpak van energiearmoede, de energietransitie en klimaatrechtvaardigheid nauw samengewerkt met het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK. Samen met deze departementen, drie provincies, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, TNO en RVO wordt samengewerkt in het Landelijke Kennis- en Onderzoeksprogramma energiearmoede.

Het ministerie heeft daarnaast aan SchuldenlabNL – die destijds samen met een aantal energieleveranciers het initiatief nam voor het actieplan Energiearmoede waaruit uiteindelijk het Tijdelijk Noodfonds Energie is ontstaan – gevraagd om in nauwe samenwerking met alle relevante stakeholders te werken aan een publiek private coalitie om te werken aan de betaalbaarheid van de energierekening voor kwetsbare huishoudens, onder meer door een koppeling tot stand te brengen met verduurzaming. Onderdeel hiervan is om effectieve interventies op te schalen en onnodige versnippering tegen te gaan. Om dat te realiseren is het van cruciaal belang dat kennisinstellingen, verzekeraars, banken, energieleveranciers, gemeenten, corporaties en maatschappelijke organisaties de samenwerking versterken om vanuit een collectief ervaren belang juist kwetsbare huishoudens te ondersteunen en te ontzorgen. Er zijn al vele goede initiatieven, maar het zou wenselijk zijn om alle individuele inspanningen te laten optellen in een algemeen belang, waarbij ook de kracht van publiek-private samenwerking zo veel mogelijk benut dient te worden. Op dit moment is deze verkenning in volle gang.

In dit kader is het ook goed om de motie Postma te benoemen. Deze motie verzoekt de regering om een advies te vragen aan een combinatie van een aantal onderzoeksinstellingen/wetenschappelijke instanties op welke wijze voorkomen kan worden dat de energietransitie tot een toename (Kamerstuk 32 813, nr. 1324) (en natuurlijk bij voorkeur een forse afname) van de energiearmoede in Nederland leidt. De Tweede Kamer wordt over de voortgang van deze motie begin Q2 geïnformeerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

VRAAG 14. De leden van de BBB-fractie vragen of zij hieruit op kunnen maken dat de Minister een permanente ondersteuningsvariant wil lanceren. Sluit zij een permanente inkomensafhankelijke energietoeslag niet uit?

Antwoord vraag 14

Het grote aantal toegekende aanvragen laat zien dat voor veel huishoudens de energierekening nog steeds zwaar drukt op hun uitgaven. In mijn brief aan uw Kamer van 15 februari jongstleden heb ik aangegeven dat in gesprekken betrokken energieleveranciers hebben aangegeven dat zij graag inhoudelijk willen meedenken bij deze opgave. Het aanbod van de energieleveranciers om mee te denken heb ik aangenomen. Samen met de energieleveranciers, het Noodfonds en andere direct betrokkenen bezie ik op welke wijze hier invulling aan kan worden gegeven. Daar waar maatregelen om wijzigingen in wetgeving of nieuwe begrotingsmaatregelen vragen, zijn deze in principe aan een nieuw kabinet

VRAAG 15. Moet verduurzaming bij particuliere huishoudens een taak van de overheid worden volgens de Minister?

Antwoord vraag 15

Samen met veel andere partijen heeft de Rijksoverheid afgesproken om de uitstoot van CO2 in de gebouwde omgeving in Nederland in 2030 sterk terug te brengen en om in 2050 volledig emissievrij te zijn. De verduurzaming van ruim 7 miljoen woningen speelt hierbij een belangrijke rol. Bijvoorbeeld door het beter isoleren van onze woningen en gebouwen. Daarmee besparen we energie en verlagen we de energierekening. Binnen deze doelen en afspraken is het verduurzamen van woningen en gebouwen in de eerste plaats aan de eigenaar van een woning, zoals particuliere huishoudens, zelf. Woningeigenaren plukken daar immers zelf de vruchten van, zoals een lagere energierekening en comfortabelere woning die hierdoor ook nog eens meer waard wordt. Tegelijkertijd is het van belang dat de randvoorwaarden gerealiseerd worden waarmee de doelen gehaald kunnen worden, bijvoorbeeld door met subsidies, beprijzing en normering verduurzaming te stimuleren en door tijdig netverzwaring te realiseren. Deze maatregelen staan onder andere beschreven in het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving en voortgangsrapportages daarvan.

VRAAG 16. Wordt het niet eens tijd om vast te stellen dat de belastingen op energie een van de redenen is waarom de kosten voor energie zo hoog zijn? Wordt er door het kabinet nagedacht over het structureel verlagen van de belastingen op energie? Wordt er door het kabinet nagedacht over het zo aanpassen van het fiscale stelsel dat mensen netto meer overhouden, baas in eigen portemonnee te worden en zo de ruimte hebben om te kiezen waar ze hun inkomen aan willen besteden?

Antwoord vraag 16

Het kabinet hecht er veel belang aan om de energierekening voor iedereen betaalbaar te houden. Op basis van de huidige gemiddelde tarieven bedraagt de energierekening van een gasgestookt huishouden met gemiddeld verbruik circa € 2.500 per jaar (incl. btw). Het deel energiebelasting is in deze situatie circa € 450, oftewel: 18%. Dit is inclusief de belastingvermindering per elektriciteitsaansluiting met verblijfsfunctie van € 631,39 (incl. btw). Voor huishoudens zonder gasverbruik ligt het percentage van de energiebelasting als onderdeel van de totale energierekening vaak lager. Het kale leveringstarief van de energieleverancier is bijna 50% van de totale energierekening.

De energierekening lag volgens recente CBS-cijfers in januari zo’n 12% lager in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. Ook nu de energierekening weer lager wordt, acht het kabinet het van belang te blijven inzetten op de betaalbaarheid van de energierekening. Het kabinet wil zo gericht mogelijk huishoudens die kampen met een hoge energierekening en energiearmoede ondersteunen. De energiebelasting is een generiek instrument dat niet specifiek op huishoudens is gericht. Voor 2024 heeft het kabinet gekozen voor koopkrachtbeleid en een bijdrage aan het Tijdelijk Noodfonds Energie náást diverse andere maatregelen die gericht zijn op verduurzaming en isolatie, zoals de energiearmoedemiddelen aan gemeenten (ten behoeve van onder meer de energiefixaanpak) en het Warmtefonds. Het is aan een volgend kabinet om een lange termijnvisie te ontwikkelen op het fiscale stelstel. Daarnaast is er een wijziging geweest in de inkomensgrenzen voor het tijdelijk noodfonds energie in 2024 ten opzichte van 2023. Daarmee zijn de toelatingseisen verruimd. Dit kan ook bijdragen aan het grotere aantal aanvragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

VRAAG 17. Deze leden vragen of het kabinet een overzicht kan verstrekken van de totale financiële bijdragen vanuit het Rijk, de energieleveranciers en eventuele overige donateurs voor het noodfonds voor zowel de winter 2022–2023 en 2023–2024.

Antwoord op vraag 17

Het Tijdelijk Noodfonds Energie heeft voor 2024 in totaal € 55,5 miljoen aan voorschot via een subsidie van SZW ontvangen en € 27,7 miljoen aan bijdrage van derden (energieleveranciers). In 2023 betrof het totale gesubsidieerde bedrag door SZW € 29,5 miljoen en € 30,9 miljoen aan bijdrage van derden. Voor wat betreft de hoogte van de totale bijdrage van energieleveranciers in 2024 en om welke leveranciers het gaat, heb ik u reeds geïnformeerd in de Kamerbrieven van 6 december 2023 en 15 februari 2024 (Kamerstuk 29 023, nrs. 455 en 460). Naast de financiële bijdragen vanuit deze energieleveranciers en het Rijk, zijn er geen overige donateurs.

VRAAG 18. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er informatie beschikbaar is over of er overeenkomsten zijn tussen het aantal aanvragen tussen 2023 en 2024. Hoeveel (procent van de) huishoudens hebben voor beide jaren een bijdrage gekregen voor het betalen van de kosten voor de energierekening? Is er in 2024 een stijging te zien in het aantal aanvragen ten opzichte van 2023? Heeft het kabinet zicht op de effecten van het wegvallen van zowel de energietoeslag voor lage inkomens en het prijsplafond voor energie in relatie tot het aanbod van het Noodfonds?

Antwoord vraag 18

Circa 41.000 huishoudens hebben in zowel 2023 als 2024 een aanvraag ingediend. Er is een stijging te zien in het aantal aanvragen: van circa 88.000 huishoudens in 2023 naar 193.000 huishoudens in 2024, een stijging van 120%. De verwerking van aanvragen voor Noodfonds 2024 loopt momenteel nog, dus het is nog niet mogelijk om te zeggen hoeveel van deze ingediende aanvragen ook een financiële tegemoetkoming ontvangen. Naast een breed koopkrachtpakket voor 2024 en de uitkering van de energietoeslag vanaf eind 2023 door gemeenten was het Noodfonds specifiek beschikbaar voor de energierekening. De stijging laat zien dat veel huishoudens actief hulp hebben gezocht bij het betalen van de energierekening en het Noodfonds hebben gevonden. Het is niet mogelijk om een directe conclusie te trekken dat met het wegvallen van het prijsplafond meer huishoudens een beroep hebben gedaan op het Noodfonds, omdat het in 2023 twee maatregelen waren die naast elkaar bestonden. In 2024 is er geen prijsplafond, maar zijn er wel andere generieke maatregelen genomen om de koopkracht te verhogen, zoals het verhogen van het kindgebonden budget en de huurtoeslag.

VRAAG 19. Deze leden vragen het kabinet of er dit jaar minder klachten binnengekomen zijn bij het Noodfonds ten opzichte van vorig jaar.

Antwoord vraag 19

Het Noodfonds geeft aan dat er dit jaar veel minder klachten zijn binnengekomen dan vorig jaar. Zeker als daarbij in ogenschouw wordt genomen dat het aantal aanvragen dit jaar veel hoger ligt. Het Noodfonds verklaart de daling in het aantal klachten door de verbeteringen in het (digitale) aanvraagproces en de nadruk in alle communicatie op het bereiken, begeleiden en waar noodzakelijk ondersteunen van de meest kwetsbare doelgroep.

VRAAG 20. Aanvullend ook de vraag of er wijzigingen zijn aangebracht om het Noodfonds dit jaar toegankelijker te maken ten opzichte van vorig jaar.

Antwoord vraag 20

Het Noodfonds heeft aan de hand van ervaringen van vorig jaar de toegankelijkheid en de dienstverlening verbeterd. Het Noodfonds heeft zich ingezet rondom twee thema’s: het met ervaringsexperts en -deskundigen verbeteren van de digitale toegankelijkheid (om de algemene toegankelijkheid te vergroten) en het bereiken van organisaties die kunnen helpen bij het toeleiden naar het Noodfonds en het begeleiden van huishoudens bij hun aanvraag. Met betrekking tot de digitale toegankelijkheid is het aanvraagproces vergemakkelijkt, zo is er maar één aanvraag nodig i.p.v. twee, het aanvraagproces kan vanaf de start via de computer en de mobiele telefoon (vorig jaar was dit eerst alleen via de mobiele telefoon). Daarnaast is ook de technische infrastructuur sterk verbeterd, waardoor aanvragen sneller verwerkt kunnen worden. Ook is er meer ingezet op communicatie, zowel richting de huishoudens als het inzetten van organisaties die huishoudens beter kunnen toeleiden naar het Noodfonds en begeleiden bij het aanvraagproces. Zo zijn de teksten op B1 niveau geschreven in samenwerking met stichting lezen en schrijven, zijn er animatievideo’s ontwikkeld en heeft het Tijdelijk Noodfonds Energie webinars georganiseerd en een informatiepakket gemaakt voor hulpverleners, gemeenten, energieleveranciers en bewindvoerders over de werking van het Noodfonds.

Bij het opzetten van de procedure is door het Noodfonds concreet samengewerkt met diverse partijen zoals de ANBO, de Oogvereniging, IederIn en Stichting Appt. Ook zijn bijvoorbeeld de VNG, Divosa en de Nationale Schuldhulproute betrokken geweest. Voor deze organisaties is ook ondersteuningsmateriaal ontwikkeld.

Om de mensen die niet zelfstandig het proces konden doorlopen (ook niet na contact met de hulptelefoonlijn of mailservice) direct en indirect te ondersteunen, heeft het Noodfonds zich maximaal ingespannen om mensen te verwijzen naar bestaande hulpinfrastructuur. Daarbij ging het om het landelijk netwerk van lokale initiatieven die vrijwillige hulp organiseren (LSTA). Als mensen ook via de landelijke telefonische hulplijn niet geholpen konden worden en geen hulp in eigen omgeving konden vinden, zette het Noodfonds zich in om via deze samenwerking huishoudens te matchen aan hulpverlening per gemeente. Het Noodfonds heeft op deze wijze meer dan 800 mensen geholpen met de aanvraag in 297 gemeentes.

Mensen konden bij het lokale inlooppunt samen met een vrijwilliger de aanvraag doen of konden hulp krijgen aan de keukentafel. Er is onder meer samengewerkt met Schuldhulpmaatje, Humanitas en Leger des heils. Mensen die niet digitaal vaardig bleken, zijn op die manier in gezamenlijkheid zo veel als mogelijk alsnog ondersteund. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft een subsidie verstrekt aan de LSTA om dit mogelijk te maken.

Tot slot is de klachtenprocedure van het Noodfonds na afstemming met de Nationale ombudsman opgesteld.

VRAAG 21. Is er zicht op hoeveel (procent van de) huishoudens in Nederland meer dan dit percentage kwijt zijn aan de energierekening?

Antwoord op vraag 21

Er is geen direct zicht op hoeveel huishoudens in Nederland meer dan 10% kwijt zijn aan de energierekening. Wel weten we door recent onderzoek van TNO4 het percentage en aantal huishoudens dat in 2022 een laag inkomen had (lager dan 130% van lage inkomensgrens CBS) en een hoge energierekening (hoger dan de gemiddelde energierekening van een label-C-woning in 2019). Dat betreft 4,9% van de huishoudens en daarmee 399 duizend huishoudens.

VRAAG 22. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of mensen die in aanmerking komen voor een bijdrage van het Noodfonds, na goedkeuring van hun aanvraag, gewezen worden op (lokale) mogelijkheden voor verduurzaming van de woning.

Antwoord op vraag 22

Mensen die in aanmerking komen voor het Tijdelijk Noodfonds Energie worden gewezen op andere vormen van inkomensondersteuning waar ze wellicht recht op hebben in het aanvraag proces door middel van de potjeschecker van GeldFit. Ze worden niet gewezen op mogelijkheden van verduurzaming van de woning.


X Noot
1

Kamerstuk 26 643, nr. 834.

X Noot
2

Kamerstuk 26 643, nr. 834.

X Noot
4

Energiearmoede in Nederland 2022, TNO.

Naar boven