29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 394 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2023

Op 9 december 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de ambitie van het kabinet om de Nederlandse gasopslagen bij aanvang van de winter 2023–2024 gemiddeld voor minimaal 90% gevuld te hebben.1 Het kabinet heeft daarom in die Kamerbrief een aantal maatregelen uiteengezet. In deze brief informeren wij u over de uitwerking van één van die maatregelen: een subsidiemaatregel die marktpartijen voor het vullen van gasopslag Bergermeer een garantie biedt voor het risico van een eventuele negatieve zomer/winterspread. De vormgeving van deze subsidiemaatregel is echter nog onder voorbehoud van goedkeuring van de Europese Commissie.

Context

Normaal gesproken worden opslagen gevuld op grond van relatief lage prijzen in de zomer, als het gas wordt gekocht, en hoge prijzen in de winter, als het opgeslagen gas aan de opslag wordt onttrokken en verkocht. Het verschil tussen de zomer- en winterprijzen wordt de zomer/winterspread genoemd. Vorig vulseizoen (april 2022 – november 2022) gebeurde echter het omgekeerde (hoge prijzen in het vulseizoen en forwardprijzen voor het winterseizoen die lager waren). Ook was de gasprijs extreem hoog waardoor partijen met hoge financieringslasten te maken hadden. Deze combinatie van factoren zorgde ervoor dat marktpartijen uiterst terughoudend waren om opslagcapaciteit te boeken en reeds geboekte capaciteit te vullen.

Het vorige vulseizoen heeft het kabinet daarom voor het vullen van gasopslag Bergermeer aan marktpartijen een subsidiemaatregel geboden met een garantie voor het risico van een eventuele negatieve zomer/winterspread. Voorwaarde van deze subsidie was dat marktpartijen op 1 november 100% van de gesubsidieerde capaciteit in de opslag hadden en op 1 februari 2023 nog 38%. Deze maatregel heeft goed uitgepakt en heeft eraan bijgedragen dat markpartijen de opslag zelf gevuld hebben. Gasopslag Bergermeer is uiteindelijk voor 100% gevuld.

Het is onzeker hoe de gasmarkt zich de komende maanden ontwikkelt. De vooruitzichten zijn nu gunstiger dan vorig jaar, doordat de gasopslagen bij aanvang van deze winter goed gevuld waren en de gasopslagen – mede door het zachte winterweer – bij aanvang van het volgende vulseizoen (1 april) waarschijnlijk voor een hoger percentage gevuld zijn dan vorig jaar rond die tijd. Ondanks dat de huidige gasprijs nog steeds relatief hoog is, is dit lager dan afgelopen jaar.

Omdat de ontwikkeling van de markt onzeker is, heeft het kabinet besloten om ook een dergelijke subsidiemaatregel voor het komende vulseizoen 2023 – 2024 uit te werken. Het ook voor dit jaar grotendeels realiseren van de vulling van de gasopslag Bergermeer met behulp van een dergelijke subsidiemaatregel heeft als voordeel dat marktpartijen deze maatregel inmiddels kennen en dat deze maatregel alleen tot kosten leidt als de spread negatief is. Ook laat deze subsidiemaatregel een prikkel bij de markt om te vullen.

Contouren en belangrijkste parameters

Het kabinet stelt voor de subsidiemaatregel in grote mate gelijk te houden aan vorig jaar.2 Het voordeel hiervan is dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de subsidiemaatregel snel kan invoeren en dat marktpartijen de subsidiemaatregel herkennen.

Dit betekent een subsidiemaatregel op basis van het negatieve prijsverschil tussen de inkoopprijs van gas gedurende de injectieperiode en forward verkoop prijs van gas voor het eerste kwartaal 2024 («spread)», met behulp van de volgende formule: spread – afslag + garantstellingspremie. Als de uitkomst van deze formule negatief is, dan ontvangt de marktpartij subsidie.

Marktpartijen bieden in het kader van de subsidieregeling via een veiling op deze subsidie. Ze bieden via een «afslag»: een bedrag dat verrekend wordt met het te subsidiëren bedrag. Hoe lager de afslag, hoe lager de subsidie uitvalt. Dit competitieve element is een belangrijke voorwaarde voor de Europese Commissie. De maximale afslag is gebaseerd op de variabele injectie- en uitzendkosten en een inschatting van de transactie- en financieringskosten. Afgelopen jaar was de maximum afslag 3,991 €/MWh. Omdat de injectie- en uitzendkosten dit jaar aanzienlijk hoger zijn dan afgelopen jaar, wordt dit jaar een maximum afslag van 5,85 €/MWh gekozen.

Op 13 december 2022 en 14 februari 2023 heeft TAQA de capaciteit voor gasopslag Bergermeer geveild. In deze twee veilingen is de volledige ter veiling aangeboden capaciteit, verkocht. Dit is een belangrijk verschil met afgelopen jaar: toen was niet de volledige vrij beschikbare capaciteit van deze gasopslag geboekt. Daarom zijn toen twee subsidietenders georganiseerd: de eerste gekoppeld aan nog ongeboekte opslagcapaciteit en de tweede gekoppeld aan de geboekte capaciteit. Een subsidietender voor de nog ongeboekte capaciteit is dit jaar niet nodig. Daarom wordt dit jaar alleen subsidie voor reeds geboekte capaciteit geveild.

De omvang van de gesubsidieerde capaciteit is een andere belangrijke parameter in deze subsidiemaatregel. Om de subsidiemaatregel competitief te maken (een belangrijke voorwaarde van de Europese Commissie) kiest het kabinet ervoor om op basis van de uitkomsten van de veiling van capaciteit door TAQA en het advies van TAQA en Kyos, om subsidie te veilen voor opslag van 11,8 TWh gas. Dit is 50% van de capaciteit die marktpartijen moeten vullen om de vuldoelstelling van 90% te halen.

De garantstellingspremie in de formule is een vaste vergoeding voor het bieden van een garantstelling voor een eventuele negatieve spread. Deze premie is voor dit jaar vastgesteld op 0,8096.

Om de totale kosten van de subsidiemaatregel te limiteren, biedt de subsidiemaatregel een garantie voor een maximale spread van €–15.

Budgettaire beslag

De totale uitgaven gemoeid met deze maatregel hangen grotendeels af van de uiteindelijke zomer-winter spread. De uitgaven zijn geraamd op maximaal € 240 miljoen euro.

Uitgangspunt is dat de kosten die met deze vulmaatregel gemoeid zijn worden gedragen door de gebruikers (ofwel: de gebruiker betaalt). Dit betreft zowel gebruikers in Nederland als daarbuiten. Om de uiteindelijke gemaakte kosten op gebruikers te verhalen, wordt gewerkt aan een heffing op geboekte capaciteit voor transport via het landelijk gastransportnet van Gasunie Transport Services (GTS); dit bovenop – maar niet in – de tarieven voor gastransport. Op die manier kan de rekening worden gelegd bij de gebruikers die profiteren van de vulling van de gasopslagen (leveringszekerheid), inclusief de gebruikers in het buitenland. Deze heffing wordt zodanig uitgewerkt dat de financiering een vorm van voorfinanciering is en de uiteindelijke kosten door de gebruikers van het gastransportnet worden opgebracht.

Om de maatregelen zo spoedig mogelijk te kunnen treffen, zullen wij uw Kamers een incidentele suppletoire begroting (ISB) toezenden (Kamerstuk 36 313). Spoedige behandeling van deze ISB door de Tweede en Eerste Kamer is vereist vanwege de start van het vulseizoen op 1 april. In het geval de autorisatie door de Tweede en Eerste Kamer van het in de ISB opgenomen benodigde budget niet voor 21 april verkregen is, doe ik een beroep op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet gelet op het belang van het voldoende vullen van gasopslag Bergermeer voor de leveringszekerheid van gas.

Verdere proces

Het kabinet publiceert – na goedkeuring van uw Kamer en de Europese Commissie – de definitieve subsidieregeling in de Staatscourant. Een week na publicatie wordt de tender georganiseerd. Op dit moment loopt de goedkeuringsprocedure bij de Europese Commissie.

Het kabinet hoopt dat zowel uw Kamers als de Europese Commissie bij voorkeur voor 1 april, maar uiterlijk 21 april hun goedkeuring geven aan deze subsidiemaatregel. Dit betekent dat de tender voor de subsidiemaatregel bij aanvang van het vulseizoen plaatsvindt. Hierdoor hebben marktpartijen duidelijkheid over de subsidie die ze ontvangen en kan de subsidiemaatregel gunstiger worden vormgegeven, doordat de vulperiode langer is.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 29 023, nr. 384.

X Noot
2

Stcrt. 2022, nr. 14408 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).

Naar boven