29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

36 200 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 392 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2023

Woensdag 8 februari jongstleden kwam de vaste commissie voor Sociale Zaken en Welgelegenheid bijeen voor een debat over de Armoede en Schuldenaanpak van het kabinet. Tijdens dit debat is ook energiearmoede ter sprake gekomen, waarbij ik met uw leden cijfers gedeeld heb over de aantallen huishoudens die met energiearmoede te kampen hebben. Deze cijfers zijn allen afkomstig uit het TNO-rapport «Energiearmoede in Nederland 2022» dat op 27 januari jongstleden met uw kamer gedeeld is.1

Zoals afgesproken stuur ik u, voorafgaand aan het tweeminutendebat op 15 februari aanstaande, de cijfers zoals deze in het TNO-rapport zijn opgenomen.

  • 1. Gedurende het jaar 2022 is het aantal energiearme huishoudens gegroeid met circa 90.000. Dit cijfer is door mij genoemd in het commissiedebat. Zonder compensatiemaatregelen waren dit er nog ongeveer 400.000 extra geweest.

  • 2. Het totaal aantal energiearme huishoudens wordt daarmee per eind 2022 geraamd op 602.000. Dit beslaat ongeveer 7,4% van alle huishoudens.

  • 3. In de meeste gevallen betreft dit huishoudens met zowel een laag inkomen, als een huis met een slechte energetische kwaliteit.

De cijfers zijn ook terug te vinden in de infographic in de bijlage. Voor aanvullende informatie bij deze cijfers verwijs ik u graag naar het betreffende rapport van TNO. Het is nog onbekend in hoeverre de koopkrachtmaatregelen van 2023 het aantal energiearme huishoudens beperkt. Het Centraal Economisch Plan van het CPB wordt in maart gepubliceerd.

Noodfonds Energie

Een van de problemen bij energiearmoede is het opbouwen van problematische schulden doordat sommige huishoudens de energierekening niet meer kunnen betalen. Het Noodfonds Energie heeft tot doel te voorkomen dat problematische schulden ontstaan.

In het debat zijn in relatie tot het bereik van het Noodfonds Energie meerdere aantallen en cijfers genoemd, waarbij naar verschillende onderzoeken en bronnen is verwezen. Het is ingewikkeld om onderzoeken en berekeningen onderling te vergelijken of te valideren, bijvoorbeeld omdat de onderliggende aannames verschillen. Hieronder volgt de inschatting van het Tijdelijk Noodfonds Energie zelf.

Op basis van gegevens van oktober 2022 heeft het Noodfonds de volgende inschatting van de omvang van de doelgroep gemaakt.

  • 540.000 huishoudens krijgen te maken met een te hoge energierekening (20 september 2022);

  • Van deze groep zullen 260.000 huishoudens op basis van de criteria in aanmerking komen voor het Noodfonds;

  • De aanname is dat van deze groep circa 150.000 huishoudens zich zullen melden voor financiële ondersteuning. Assumptie is dat de nood weliswaar hoog is, maar niet iedereen een beroep doet op sociale voorzieningen.

Geschat is dat het Noodfonds Energie deze 150.000 huishoudens met gemiddeld € 150 per maand kan compenseren voor een periode van gemiddeld vier maanden. Dit komt neer op € 90 mln voor compensatie en € 10 mln voor uitvoeringskosten.

Onder andere het lid De Jong vroeg hoeveel huishoudens het Noodfonds Energie kan bereiken met de huidige inleg van € 49,5 mln. Dat is afhankelijk van het aantal goedgekeurde aanvragen, de hoogte van de compensatie en de periode waarop de compensatie betrekking heeft (de volledige zes maanden of minder). De onderstaande, hypothetische rekenvoorbeelden illustreren dit.

  • 82.500 huishoudens kunnen worden geholpen met een verlaging van de energienota met € 100 voor een periode van 6 maanden, of;

  • 165.000 huishoudens kunnen worden geholpen met een verlaging van de energienota met € 50 voor een periode van 6 maanden, of;

  • 330.000 huishoudens kunnen worden geholpen met een verlaging van de energienota met € 50 voor een periode van 3 maanden

Het Tijdelijk Noodfonds Energie heb ik gevraagd of het mogelijk is binnenkort met een eerste inzicht te komen over de uitputting van het fonds, ook met het oog op de eventuele werving van meer private middelen.

Zoals ik heb aangegeven, is het kabinet bereid de inleg van private partijen in het fonds te verdubbelen met een maximale bijdrage van € 50 mln.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 390.

Naar boven