29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 333 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2022

Uw Kamer heeft mij verzocht om voor het tweeminutendebat (Internationale) Gasmarkt/Leveringszekerheid op 6 juli 2022 een brief te sturen over de MR-beslisnotitie over vulverplichtingen (Handelingen II 2021/22, nr. 101, Tweeminutendebat (Internationale) Gasmarkt/Leveringszekerheid).

Tijdens het commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 30 juni jl. heeft de Staatssecretaris van EZK toegezegd om de beslisnota naar de Kamer te sturen over het besluit om een subsidie te verstrekken voor het vullen van de gasopslagen, in plaats van een vulverplichting op te leggen aan gasbedrijven. Ik kan u melden dat er door de tijdsdruk waaronder gewerkt is geen separate beslisnotitie is gemaakt. Om die reden heb ik gekeken welke stukken er wel betrokken zijn geweest bij het besluit.

Eén daarvan heeft u gisteren ontvangen als bijlage bij de brief over Bergermeer (Kamerstuk 33 529, nr. 1056). Een tweede stuk is de relevante passage uit de MR-beslisnotitie die aan het einde van de brief is gevoegd. Omdat de MR beslisnotitie ingaat op meer thema’s dan de vulverplichting, heb ik ervoor gekozen om u de relevante passage te sturen die specifiek aansluit bij het onderwerp waarover meer informatie werd gevraagd. In de bijlage treft u de volledige MR-beslisnotitie.

Hierin zijn enkele passages weggelaten op grond van het belang van goede betrekkingen met het buitenland, het economische belang van de Staat, de procespositie van de Staat en bedrijfsvertrouwelijke informatie. De volledige MR-notitie is vertrouwelijk ter inzage gelegd voor uw Kamer.

Voor de volledigheid merk ik nog op dat in de MR notitie sprake was van de mogelijke koop door EBN van de gasopslag Bergmeer. Omdat dit, na nadere analyse, onvoldoende toegevoegde waarde had voor vulling van de opslag in de winter van '22/23 is hiervan afgezien. U bent hierover eerder geïnformeerd in mijn brief van 22 april jl. (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302) en de beantwoording van Kamervragen hierover (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 309).

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven