29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 279 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2021

Eerder dit najaar heb ik u geïnformeerd over de bijzondere situatie op de gasmarkt en de stijgende energieprijzen als gevolg hiervan (Kamerstuk 29 023, nr. 276). De verdere ontwikkeling van de energieprijzen is erg onzeker, daarom houdt het kabinet een vinger aan de pols. Hierbij informeer ik uw Kamer over de ontwikkeling van de leveringstarieven op de energierekening van januari tot en met november 2021. Met deze brief geef ik invulling aan de motie van het lid Jasper van Dijk c.s. over het monitoren van de ontwikkeling van de energieprijzen (Kamerstuk 35 925, nr. 131). Deze motie vraagt het kabinet om de energieprijzen te monitoren en hierover tweemaandelijks aan uw Kamer te rapporteren. Ik zal in deze brief achtereenvolgens ingaan op een terugblik op de ontwikkeling van de leveringstarieven van januari tot en met november 2021, de effecten voor huishoudens, de actuele situatie voor bedrijven en de verdere invulling van de motie.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brengt maandelijks de consumentenprijzen voor elektriciteit en aardgas in kaart1. Het gaat hierbij om het gemiddelde variabele leveringstarief dat de consument per eenheid betaalt voor de levering van gas en elektriciteit. De cijfers worden als gewogen gemiddelde maandprijzen gepubliceerd. Op basis van deze tarieven is te zien dat het gemiddelde variabele leveringstarief van aardgas met ongeveer 180% is gestegen van januari 2021 tot november 2021. Voor elektriciteit is ook een stijging te zien van het gemiddelde variabele leveringstarief van ongeveer 150%.

Ontwikkeling variabele leveringstarieven van januari 2021 tot november 2021

Ontwikkeling variabele leveringstarieven van januari 2021 tot november 2021

* De tarieven voor november zijn voorlopige cijfers.

In onderstaande tabel is de stijging van de energierekening op jaarbasis voor de verschillende huishoudprofielen geschetst op basis van de prijzen van CBS-cijfers voor januari 2021 en november 2021 en het gemiddelde jaarlijkse energieverbruik per profiel. Deze profielen met elk een bijbehorend gas- en elektriciteitsverbruik zijn opgesteld door het CBS en brengen spreiding van het verbruik in kaart. De huishoudprofielen houden onder meer rekening met verschillende typen woningen, zowel oud als nieuw, en gezinsgroottes. Bij een huishouden met verwacht gemiddeld energieverbruik in 2021 leidt de stijging in de leveringstarieven van januari tot november van dit jaar tot een stijging van de energierekening van circa 839 euro op jaarbasis. Dit betekent niet dat een huishouden in de praktijk in 2021 al circa 839 euro meer kwijt was aan de energierekening.

Indicatie omvang stijging energierekening als gevolg van stijging leveringstarieven van november 2021 t.o.v. het beeld van CBS van januari 2021 op jaarbasis (in €), voor groepen huishoudens (op basis van PBL1 en CBS2 gegevens)
 

Aardgas (m3)

Elektriciteit (kWh)

Mutatie leveringstarieven november 21 t.o.v. beeld CBS januari 20213

Gemiddeld verbruik 2021

1.192

2.464

+ 839

       

Eén bewoner in nieuw, klein appartement

640

1.560

+ 477

Eén bewoner in oud, klein appartement

810

1.540

+ 557

Eén bewoner in oude, kleine rijwoning

990

2.260

+ 720

Eén bewoner in oude, middelgrote rijwoning

1.040

1.680

+ 683

Twee of meer bewoners in oud, klein appartement

1.230

1.980

+ 806

Twee of meer bewoners in oude, kleine rijwoning

1.210

2.780

+ 881

Twee of meer bewoners in nieuwe, middelgrote rijwoning

1.070

3.250

+ 863

Twee of meer bewoners in oude, middelgrote rijwoning

1.360

3.190

+ 997

Twee of meer bewoners in oude, grote rijwoning

1.890

3.880

+ 1.325

Twee of meer bewoners in oude, grote vrijstaande woning

2.350

4.480

+ 1.610

X Noot
1

Voor het gemiddelde verbruik is de PBL-raming voor het gemiddelde energieverbruik in 2021 gehanteerd.

X Noot
2

Voor de huishoudprofielen is de meest recente CBS-raming voor het verbruik gebaseerd op 2020.

X Noot
3

Het CBS schetst in de publicatie «Lagere energierekening, effecten van lagere prijzen en energiebesparing» een beeld van de ontwikkeling van de energierekening op basis van de prijzen in januari 2021.

Ongeveer 45 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een contract met variabele tarieven. In de regel worden de variabele tarieven op twee momenten in het jaar aangepast, in januari en in juli. In sommige contracten is vastgelegd dat de aanbieder ook tussentijds de prijs mag aanpassen. Daarnaast heeft een deel van de huishoudens een contract met vaste tarieven welke op korte termijn afloopt. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van de huishoudens de prijsstijging per 1 januari gaat merken. De gevolgen voor verschillende huishoudens hangen van een veelvoud aan factoren af, zoals het gemiddelde energiegebruik van de woning, het type contract, het moment waarop dit contract is afgesloten en het weer.

Het kabinet ziet dat deze situatie onzekerheid oplevert omdat mensen en bedrijven zich zorgen maken of de prijzen blijven stijgen en of ze hun energierekening nog kunnen betalen. Daarom heeft het kabinet aangekondigd incidenteel in 2022 de energiebelastingen te verlagen (Kamerstuk 35 927, nr. 29). Hiertoe wordt de belastingvermindering verhoogd en de tarieven op de 1e, 2e en 3e schijf elektriciteit verlaagd. Dit betekent voor een huishouden met een gemiddeld energieverbruik een tegemoetkoming van ruim 400 euro ten opzichte waarvan is uitgegaan bij het Belastingplan 2022.

De motie van het lid Jasper van Dijk c.s. vraagt om monitoring van de effecten van de energieprijzen in algemene zin, zowel voor huishoudens als bedrijven. De leveringstarieven voor bedrijven zijn echter nog veel meer divers ten opzichte van die van huishoudens. De effecten van de stijgende energieprijzen voor bedrijven hangen sterk van het type contract en de mate waarin zij zich ingedekt hebben met lange termijn contracten. De situatie bij bedrijven wordt daarom gemonitord in gesprekken met de verschillende sectoren. Hieruit volgt het beeld dat, zoals ik in mijn vorige brief aangegeven heb (Kamerstuk 29 023, nr. 272), de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven niet zal verslechteren, ervan uitgaande dat de hoge energieprijzen een mondiaal fenomeen zijn. Veel bedrijven kunnen deze kosten doorberekenen. Sommige bedrijven besluiten, bijvoorbeeld uit bedrijfsoverwegingen, de productie aan te passen. Op basis van de huidige signalen zijn forse problemen beperkt tot een relatief klein aantal bedrijven. De situatie wordt continu gemonitord.

Tot slot

Zoals uit bovenstaand beeld blijkt kunnen de variabele leveringstarieven maandelijks variëren. Om deze reden kunnen op basis van de maandelijkse prijsontwikkeling geen voorspellingen gedaan worden van de prijzen in de rest van het jaar of het aankomende jaar. De huidige verwachting in de markt is dat de prijzen in de tweede helft van 2022 weer gaan dalen, maar de mate waarin dit gebeurt is erg onzeker. Hierdoor is de verwachting dat de ontwikkeling in de energierekening van huishoudens op jaarbasis anders uitvalt dan op basis van de huidige energieprijzen geraamd wordt.

In het voorjaar komt het CBS, samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), met een actueel beeld van de ontwikkeling van de energierekening van huishoudens voor 2022, op basis van het prijsniveau van januari 2022 en een prognose van het energieverbruik. Dit is tevens het volgende moment waarop uw Kamer geïnformeerd zal worden over de ontwikkeling van de leveringstarieven en de impact op de energierekening.

Op deze manier houdt het kabinet een vinger aan de pols.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven