Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2020
In mijn brief van 18 december 2019 heb ik u geïnformeerd over mijn formele rol ten
aanzien van het toetsen van de verkoop van Eneco conform artikel 86f van de Elektriciteitswet
1998 (Kamerstuk 29 023, nr. 256). Hieronder licht ik u toe het proces is verlopen en informeer ik u over de uitkomst
van de toets.
De verkoop van Eneco is bekendgemaakt eind 2018, toen de aandeelhouderscommissie van
Eneco heeft aangekondigd dat de aandelen van Eneco via een «gecontroleerde veiling»
(controlled auction) worden verkocht. Op 25 november 2019 werd bekend dat de aandeelhouderscommissie
van Eneco een akkoord heeft met een consortium van Mitsubishi Corporation en Chubu.
Wanneer van de aandeelhouders ten minste 75 procent van het vertegenwoordigde aandelenkapitaal
heeft besloten tot een verkoop van Eneco is de verkoop definitief. Inmiddels hebben
alle gemeentelijke aandeelhouders besloten tot een verkoop van Eneco. In dit proces
van de aandeelhouders heb ik als Minister geen rol gehad.
Voordat de verkoop geheel kan worden afgerond en voltooid, heb ik conform artikel
86f van de Elektriciteitswet 1998 een rol bij de toetsing van de gevolgen van de investering
voor de publieke belangen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid en leveringszekerheid.
Artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998 voorziet in een wettelijke meldplicht voor
de verkopende of kopende partij bij iedere wijziging in zeggenschap van een «productie-installatie
met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW». Eneco heeft enkele productie-installaties
met een vermogen van meer dan 250 MW in bezit.
Aan deze wettelijke meldplicht is voldaan op 13 december 2019, op die dag ontving
ik van het consortium van Mitsubishi Corporation en Chubu een melding als bedoeld
in artikel 86f van de Elektriciteitswet 1998.
Ik heb op basis van de aangeleverde informatie een beoordeling gemaakt of de wijziging
leidt tot risico's voor de openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid.
Daarbij is o.a. gekeken naar de specificaties van de productie- installaties, de eigendomsstructuur,
de financiële positie, intenties en strategie en de geleverde prestaties in het verleden.
In het proces van de beoordeling heb ik de relevante informatiebronnen en dienstonderdelen
van het Rijk betrokken.
Met deze brief laat ik u weten dat ik na de toets op basis van openbare veiligheid,
leveringszekerheid en voorzieningszekerheid geen aanleiding zie om de voorgenomen
wijziging in zeggenschap te verbieden of om hier voorschriften aan te verbinden. Ik
heb de partijen per brief geïnformeerd over dit besluit.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes