Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2019
Bij de behandeling van de begroting van het ministerie voor Economische Zaken en Klimaat
voor 2019 heeft uw Kamer een gewijzigde motie aangenomen over de technische mogelijkheden
voor de beëindiging van de gasvoorziening aan huishoudens (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 70).
In deze motie wordt de regering verzocht een appreciatie te geven van het onderzoek
van de netbeheerders omtrent verzegeling. Voorts wordt de regering verzocht zich bij
deze appreciatie te richten op de vraag hoe verzegeling van een gasaansluiting tegen
lage kosten langdurig mogelijk kan worden gemaakt voor huishoudens die hun huis vrijwillig
van het gas willen afsluiten.
Netbeheer Nederland heeft mij op 6 maart 2019 het rapport gestuurd van het onderzoek
waar de motie aan refereert. Dit rapport zend ik u toe als bijlage1.
Het onderzoek dat uitgevoerd is door Kiwa N.V. heeft zich toegespitst op vraag of
het volledig verwijderen van de aansluiting de enige mogelijkheid is om de veiligheid
te kunnen waarborgen. Het onderzoek beperkte zich tot de gasvoorziening aan kleinverbruikers
(huishoudens) in huizen («grondgebonden woningen»). Het onderzoek ging niet in op
kosten. De conclusie van het onderzoek is dat naast het volledig verwijderen van de
aansluiting, de veiligheid gewaarborgd is indien de aansluitleiding buiten gebruik
wordt gesteld conform NEN 7244-7 artikel 5.3, en waarbij de aansluitleiding aan beide
uiteinden voorzien wordt van een niet-losneembare eindfitting. Belangrijk voor de
veiligheid is dat er geen gasvoerende aansluitleiding is. Bij een tijdelijke afsluiting,
vaak verzegeling genoemd, is dit niet geval. Dit resulteert in twee oplossingen voor
permanente afsluiting: (1) de complete verwijdering van de aansluitleiding, inclusief
de gasmeteropstelling, en (2) verwijdering waarbij aansluitleiding van de hoofdleiding
wordt losgekoppeld en een deel van de aansluitleiding achterblijft.
Ik heb vervolgens onderzoeksbureau DNV GL verzocht een validatie van het onderzoek
van Kiwa N.V. uit te voeren. DNV GL heeft het onderzoeksrapport van Kiwa N.V. bestudeerd
en op drie aspecten beoordeeld, te weten op juistheid, volledigheid en helderheid.
DNV GL onderschrijft de conclusies van Kiwa N.V., namelijk dat aansluitleiding tweezijdig
moet worden losgekoppeld. Voorts heeft DNV GL enkele waardevolle opmerkingen geplaatst
en aanbevelingen gegeven in haar validatierapport. Een belangrijke opmerking is dat
de netbeheerder de leiding moet vullen met een vulmiddel. Het validatierapport zend
ik u eveneens als bijlage2 bij deze brief.
Ik heb de rapporten van Kiwa N.V. en van DNV GL aan het Staatstoezicht op de Mijnen
(verder: SodM) gezonden voor een advies. SodM spreekt vanwege de integrale veiligheidsafweging
een voorkeur uit voor bovengenoemde oplossing (1), de complete verwijdering van de
aansluitleiding, inclusief de gasmeteropstelling. Bij oplossing (2), die volgens SodM
slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden gehanteerd, sluit SodM zich aan bij
de noodzaak de achterblijvende aansluitleiding te vullen met vulmiddel. Ook verplicht
de Wet Milieubeheer netbeheerders tot verwijdering van verlaten assets.
SodM heeft mij geïnformeerd dat zij constateert dat de netbeheerders sinds 1 februari
2019 het in zijn advies geformuleerde beleid uitvoeren. SodM onderschrijft het beleid
van netbeheerders dat vanuit een veiligheidsperspectief het niet wenselijk is om buiten
gebruik gestelde aansluitleidingen te verzegelen voor een langere periode dan 12 maanden.
Aan een richtlijn voor aansluitleidingen die buiten beschouwing zijn gelaten in het
rapport van Kiwa N.V., zoals hoogbouw, wordt op dit moment gewerkt.
De twee onderzoeken hebben als uitkomst dat langdurig verzegelen niet veilig is, wat
door SodM bekrachtigd is. De complete verwijdering van de aansluitleiding, inclusief
de gasmeteropstelling, is daarbij de enige reguliere oplossing.
Ik dank SodM voor het advies3. Ik volg dit advies van SodM en zie het langdurig verzegelen dan ook niet als een
mogelijkheid bij langdurige afsluiting van het gas.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes