29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 197 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2015

De Onderzoeksraad voor Veiligheid publiceerde 3 juni jongstleden haar bevindingen over de gasexplosie die 4 september 2014 plaatsvond in het flatgebouw De Beukenhorst in Diemen. Het lid Albert De Vries (PvdA) heeft de Minister voor Wonen en Rijksdienst verzocht om een snelle reactie op dit rapport, genaamd Gevaren van gasleidingen bij graven; Lessen van de gasexplosie in Diemen (Handelingen II 2014/15, nr. 92, Regeling van werkzaamheden). Aangezien enkele aanbevelingen in het rapport zich richten tot mijn ministerie en de wettelijke regeling van de registratie van ondergrondse leidingen onder mijn verantwoordelijkheid valt, kom ik met deze brief tegemoet aan dit verzoek.

Bevindingen onderzoeksrapport

De explosie in het flatgebouw De Beukenhorst in Diemen deed zich voor nadat ten gevolge van graafwerkzaamheden een deel van een huisaansluiting van een gasleiding is losgeschoten. Hierdoor kon er gas uit de gasleiding het flatgebouw instromen wat de explosie veroorzaakte. De Raad concludeert dat met de bestaande regelgeving (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION)) de informatie-uitwisseling over kabels en leidingen in de ondergrond en de praktijkrichtlijn «Zorgvuldig graafproces» een adequaat stelsel tot stand is gekomen om graafschade aan kabels en leidingen zo veel mogelijk te voorkomen. Ondanks deze voorziening wordt toch geregeld een gasleiding geraakt bij graafwerkzaamheden. Vaak blijft dit zonder gevolgen, maar de explosie in Diemen laat zien dat een samenloop van omstandigheden resulteerde in zeer ernstige gevolgen. De volgende omstandigheden speelden hierin een rol.

Informatie-uitwisseling met betrekking tot aansluitleidingen van het gasnet

De WION is er op gericht om graafschade aan ondergrondse leidingen zo veel mogelijk te voorkomen. Het beschadigde deel van de gasleiding waardoor de ontploffing in Diemen ontstond, wordt als een huisaansluiting beschouwd. Dit is een leiding tussen één enkel gebouw en de hoofdleiding die zich onder de openbare weg bevindt. Huisaansluitingen vallen niet onder de WION en vallen daarmee buiten het verplichte regime voor het beschikbaar stellen van liggingsgegevens van kabels en leidingen. De Raad beveelt aan om huisaansluitingen voor gasleidingen zo snel mogelijk onder de werking van de WION te laten vallen. Vooruitlopend daarop roept de Raad netbeheerders van gasnetten op hun leidingadministraties voor huisaansluitingen te digitaliseren, zodat zij bruikbaar zijn binnen het WION-systeem van informatie-uitwisseling.

Zorgvuldig graven

Een grondroerder moet volgens de WION het graafwerk zorgvuldig uitvoeren.

Het Kabel en Leidingen Overleg (een samenwerkingsverband van grondroerders, netbeheerders en beheerders van de ondergrond) heeft een richtlijn «Zorgvuldig graafproces» opgesteld om hier invulling aan te geven. De Raad constateert dat de bij de graafactiviteiten betrokken partijen geen van allen deze richtlijn volledig hebben opgevolgd. De Raad beveelt brancheorganisaties en verenigingen wier leden opdracht verstrekken tot graafwerkzaamheden of graafwerkzaamheden verrichten aan om de richtlijn «Zorgvuldig graafproces» betere bekendheid te geven onder hun leden en gebruik hiervan te borgen.

Handelen na ontdekken van graafschade aan een gasleiding

De Raad constateert dat de beheerder van het gasnet na de melding van graafschade de acute onveilige situatie in Diemen niet heeft herkend. De Raad beveelt Netbeheer Nederland en de netbeheerders van het gasnet aan om aandacht te besteden aan de competentie van storingsdiensten om risicovolle situaties in telefonische meldingen van graafschade beter te kunnen herkennen.

Reactie op onderzoeksrapport

Ik zie, evenals de Raad, de gebeurtenissen die hebben geleid tot de gasexplosie als een samenloop van omstandigheden waar een belangrijke instructiewaarde van uitgaat richting alle betrokken partijen bij graafwerkzaamheden. In die zin vormen de aanbevelingen van de Raad belangrijke lessen om het bestaande stelsel verder te verbeteren en zo de kans op graafschade aan kabels en leidingen verder terug te dringen en ongelukken als in Diemen te voorkomen.

Wat betreft de informatie-uitwisseling met betrekking tot aansluitleidingen van het gasnet, ben ik voornemens om deze zo snel als mogelijk onder de werking van de WION te laten vallen. Dit wordt gerealiseerd via een op handen zijnde wijziging van de WION, naar aanleiding van de evaluatie van die wet (Kamerstuk 33 634, nr. 1). In het concept wetsvoorstel is weliswaar al voorzien om huisaansluitingen voor het gasnet onder de WION te brengen, maar met een mogelijke overgangstermijn. Deze overgangstermijn is bedoeld om netbeheerders die hun leidinggegevens nog moeten digitaliseren de gelegenheid te geven dit op orde te krijgen. In de memorie van toelichting van het concept wetsvoorstel zoals voorgelegd aan de Raad, wordt gesproken van een overgangstermijn van mogelijk 8 jaar. Deze overgangstermijn is naar de mening van de Raad te lang voor gasleidingen. Gezien het aantal schades aan gasleidingen en de ernstige impact die dit kan hebben, zoals blijkt uit de gasexplosie in Diemen, wil ik de termijn waaronder aansluitleidingen onder de WION moeten vallen verkorten. Hiertoe treed ik in overleg met betrokkenen, waaronder gasnetnetbeheerders en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), om te komen tot een realistische maar ambitieuze termijn.

Anticiperend en vooruitlopend op de inwerkingtreding van voornoemde wettelijke verplichting, doet de Onderzoeksraad aan gasnetbeheerders de aanbeveling om huisaansluitingen zo snel als mogelijk (verder) te vectoriseren, zodat deze gegevens digitaal beschikbaar kunnen worden gesteld bij een uitvraag van een grondroerder. Primair is het aan de netbeheerders om aan de slag te gaan met deze aanbeveling. Netbeheerder Liander, eigenaar van de getroffen gasleiding in Diemen, heeft mij laten weten zich in te spannen om zowel zelf als in sectorverband invulling aan deze aanbeveling te geven. SodM volgt dit proces nauwgezet.

Wat betreft zorgvuldig graven, stelt de Raad dat naleving van de richtlijn «Zorgvuldig graafproces» leidend moet zijn voor zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers van graafwerkzaamheden waarbij de WION van toepassing is. Deze conclusie deel ik. Zo schrijft de richtlijn voor dat de grondroerder altijd de exacte ligging van de netten door middel van proefsleuven vast dient te stellen en dat wanneer tijdens graafwerkzaamheden een onbekende leiding wordt aangetroffen, zoals in Diemen het geval was, de werkzaamheden dienen te worden gestopt tot er meer duidelijkheid is verkregen over de identiteit van de kabel of leiding. De richtlijn is er mede op gericht te voorkomen dat een grondroerder zonder nader onderzoek een leiding probeert te verwijderen, met mogelijk ernstige gevolgen. Het belang van de richtlijn blijkt ook uit het feit dat het Agentschap Telecom deze richtlijn als leidraad hanteert voor het toezicht op de naleving van de WION. Brancheorganisaties en verenigingen van grondroerders en opdrachtgevers voor graafwerkzaamheden hebben het voortouw om het gebruik van de richtlijn te bevorderen. Het Kabel en Leidingen Overleg, waarin voornoemde partijen zijn vertegenwoordigd, werkt aan een herziening van de richtlijn. Daarin zal ook expliciet worden ingegaan op de rol die een opdrachtgever moet vervullen om de werkwijze uit de richtlijn «Zorgvuldig graafproces» te borgen.

De Raad doet ten slotte de aanbeveling aan netbeheerders om de competentie van de storingsdiensten te verbeteren. Liander heeft mij aangegeven zeer urgente storingsmeldingen inmiddels terug te luisteren en waar nodig terugkoppeling te geven aan medewerkers of met extra instructies te komen. De netbeheerders hebben daarnaast besloten om één uniform protocol te ontwerpen voor gasmeldingen. SodM zal dit volgen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven