29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 173 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij verzocht voorafgaand aan het Algemeen Overleg decentrale energie van 2 juli aanstaande te reageren op een brief van 15 mei jl. van het G32-stedennetwerk te Lelystad aan de vaste commissie van Economische Zaken over de kabinetsvisie lokale energie. Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek. Een afschrift van deze brief stuur ik naar het Stedennetwerk G32.

De ontwikkeling van lokale energie is een belangrijke stap in de energietransitie waarbij burgers en kleine bedrijven zelf verantwoordelijkheid nemen voor de productie van hernieuwbare energie. Het is ook één van de pijlers van het Energieakkoord, waar ook de gemeenten (vertegenwoordigd door de VNG) hun handtekening onder hebben gezet. Ik vind het in dat licht een goede zaak dat de G32 nog eens het belang van lokale energie onderstrepen en laten zien dat zij ook een rol voor zichzelf weggelegd zien om er een succes van te maken. In de brief van de G32 worden zes punten genoemd, waar ik hieronder kort op inga.

Allereerst stelt de G32 in de brief dat de visie voor de trend en ontwikkelingsscenario’s van lokale energie slechts berust op één onderzoek, en dat er daarom een aanvullende verkenning nodig is. Voor de toekomstige ontwikkeling van lokale energie ontleent de visie haar input echter aan een analyse van D-Cision die verschillende publicaties over lokale energie combineert1. Een aanvullende verkenning naar de trends en ontwikkelsscenario’s voor schaalvergroting en schaalverkleining is naar mijn mening niet noodzakelijk.

Ten tweede benadrukt de G32 het belang van een visie op de rol van de lokale overheid binnen lokale energie. Dat belang deel ik. In het Energieakkoord is dan ook afgesproken dat lokale overheden een faciliterende rol hebben bij de ontwikkeling van lokale initiatieven door burgers.

Ten derde stelt de G32 dat de rol van kleinverbruikers wordt onderbelicht. Ik onderschrijf deze kritiek niet. Zowel in de visie lokale energie als in het Energieakkoord wordt er juist veel aandacht besteed aan lokale energieopwekking. Dit blijkt ook uit bijvoorbeeld onze inzet om slimme meters uit te rollen en experimenten met lokale energieopwekking mogelijk te maken binnen de experimenteer AMvB, die ik binnenkort naar uw Kamer zal sturen.

Ten vierde is de G32 van mening dat de visie slechts in beperkte mate vooruitkijkt naar de toekomst en dat er onvoldoende aandacht is voor de uitdagingen op het gebied van de infrastructuur. Ik ben het ermee eens dat vooruitkijken naar de toekomst van groot belang is, en dat doe ik dan ook. Innovatie op het gebied van slimme netten is een essentieel onderdeel van de visie op lokale energie. Zo stimuleert het kabinet de toepassing van slimme netten in proeftuinen en ondersteunt het kabinet onderzoek naar het effect van lokale energie op distributienetten.

Ten vijfde pleit de G32 voor meer aandacht voor het wegnemen van belemmeringen in de praktijk. Ik vind het wegnemen van praktische belemmeringen een belangrijk aandachtspunt. Daarom ben ik voortdurend in overleg met partijen uit het veld, waaronder e-Decentraal en de Duurzame Energie Koepel, om scherp te krijgen wat de praktische knelpunten zijn en hoe deze opgelost kunnen worden. Bovendien stimuleren wij onder andere via het platform «Hier Opgewekt» kennisdeling op het gebied van lokale energie.

Ten slotte stelt de G32 dat het fiscale en juridische kader een doorbraak van lokale energieopwekking in de weg staat. Naast innovatie vormen financiële stimulering en regulering een belangrijk onderdeel van de visie op lokale energie. Met de introductie van het verlaagd tarief in de energiebelasting is er dus sprake van een fiscale stimulans en niet zozeer van een fiscale belemmering. In mijn reactie op motie Vos2 en in mijn antwoorden op de vragen van het lid Mulder3 en het lid Dik-Faber4 heb ik duidelijkheid verschaft over enkele fiscale aspecten van lokale energieopwekking. Met betrekking tot de wettelijke belemmeringen wordt er experimenteerruimte ingesteld, waardoor er meer ruimte in de regulering ontstaat om lokale initiatieven verder te ontwikkelen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 30 196, nr. 222

X Noot
2

Kamerstuk 33 493, H

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II, 2013/14, nr. 1148

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II, 2013/14, nr. 1874

Naar boven