29 016
Aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000 aan richtlijn 2001/51/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 juli 2003 en het nader rapport d.d. 21 augustus 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 1 mei 2003, no. 03.001879, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000 aan richtlijn 2001/51/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985.

Met het wetsvoorstel wordt beoogd richtlijn 2001/51/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 (hierna: de richtlijn) te implementeren. Vervoerders zijn reeds verantwoordelijk voor het terugbrengen van vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd op basis van artikel 26 van deze Overeenkomst. Ook zijn vervoerders verplicht alle nodige maatregelen te treffen om zich ervan te vergewissen dat een vreemdeling in het bezit is van geldige reisdocumenten. De richtlijn vult het bepaalde in artikel 26 aan en harmoniseert tevens de boetes die in de lidstaten gesteld zijn op niet-nakoming van de controleverplichtingen door vervoerders.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij kanttekeningen met betrekking tot de implementatietermijn en de notificatie van nationale maatregelen bij de Europese Commissie.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 mei 2003, nr. 03.001879, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 juli 2003, nr. W03.03.0154/I bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij kanttekeningen met betrekking tot de implementatietermijn en de notificatie van nationale maatregelen bij de Europese Commissie. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal nadat aan zijn opmerkingen aandacht zal zijn geschonken. In het advies van de Raad heb ik aanleiding gezien de toelichting aan te vullen.

Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad heb ik in de toelichting aandacht geschonken aan het feit dat de implementatietermijn niet is gehaald, alsmede aan de gevolgen daarvan. De voorbereiding van de regelingen ter implementatie van deze richtlijn heeft meer tijd gevergd dan aanvankelijk werd ingeschat. De Nederlandse regering heeft de Europese Commissie schriftelijk reeds laten weten te betreuren dat de implementatietermijn niet is gehaald en dat alle inspanningen erop gericht zijn de implementatieregelingen op de kortst mogelijke termijn in werking te laten treden.

De gevolgen van de termijnoverschrijding zijn in die zin beperkt dat een aantal materiële normen van de richtlijn reeds gedekt wordt door bepalingen in de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000. De vertraging bij de implementatie van deze richtlijn heeft tot gevolg dat de verhoging van het boetebedrag voor vervoerders die hun zorgplicht veronachtzamen op een later tijdstip dan voorzien in de richtlijn in werking zal treden. Voorts zal het pas na inwerkingtreding van de voorstellen tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 mogelijk worden ook een beperkt deel van de verblijfskosten te verhalen op de vervoerder die er niet in slaagt een vreemdeling terug te vervoeren. Op grond van het huidige recht is het reeds mogelijk de kosten verbonden aan het vervoer en de begeleiding van de uit te zetten vreemdeling op de vervoerder te verhalen.

Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad heb ik in de toelichting voorts vermeld dat, als altijd, onmiddellijk na officiële publicatie van de Wet tot aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000, alsmede van het Besluit tot aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000, beide ter implementatie van de onderhavige richtlijn, de commissie van de implementatie in kennis zal worden gesteld door toezending van de officiële publicatie van deze regelingen.

1. Overschrijding implementatietermijn

Artikel 7, eerste lid, van de richtlijn schrijft voor dat de richtlijn uiterlijk vóór 11 februari 2003 moest zijn geïmplementeerd. Hieraan is niet voldaan. De toelichting zwijgt over de redenen die tot deze vertraging hebben geleid. Hierbij is tevens verzuimd aandacht te schenken aan eventuele gevolgen van deze termijnoverschrijding. De Raad adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

2. Notificatie

Ingevolge artikel 7, derde lid, van de richtlijn rust op de lidstaten de verplichting om de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen, aan de Commissie mede te delen. Het college vraagt zich af, nu de toelichting dit onderwerp niet behandelt, of en op welke manier de regering aan deze verplichting heeft voldaan. De toelichting dient op dat punt aangevuld te worden.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

P. van Dijk

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven