28 998
Wijziging van de Wet toezicht beleggingsinstellingen met het oog op de modernisering van de wet en implementatie van richtlijn nr. 2001/107/EG en richtlijn nr. 2001/108/EG van 21 januari 2002

nr. 9
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HEEMSKERK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 7

Ontvangen 5 oktober 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel X, wordt artikel 18, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel g toegevoegd, luidende:

g. beleggingsinstellingen die zich hebben gemeld als beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal.

II

Aan artikel III worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

D. Artikel 76a, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. waarvoor aan een beheerder een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen voor plaatsing van haar aandelen, en

E. Artikel 76a, lid 2, eerste volzin zin, komt te luiden: De vennootschap doet aan het handelsregister en aan de rechtspersoon waaraan ingevolge artikel 29 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen taken en bevoegdheden zijn overgedragen opgave dat zij een beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal is.

Toelichting

De BMVK-regeling vloeit voort uit de tweede richtlijn vennootschapsrecht (richtlijn nr. 77/91/EEG, PbEG L26). Deze richtlijn bevat voorschriften voor alle naamloze vennootschappen om de belangen te beschermen van zowel de deelnemers in deze vennootschappen als die van derden (crediteuren). De richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid om de richtlijn niet toe te passen op een bijzondere categorie naamloze vennootschappen, namelijk beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal (BMVK). Nederland heeft met betrekking tot een aantal onderwerpen (uitgifte, verwerving en vervreemding van eigen aandelen) uitzonderingsbepalingen voor BMVK in het Burgerlijk Wetboek (BW) opgenomen. Om gebruik te mogen maken van de uitzonderingsbepalingen moeten BMVK wel voldoen aan de vereisten zoals deze zijn gesteld in artikel 1 lid 2 van de richtlijn. Deze vereisten zijn in het BW uitgewerkt in artikel 76a van Boek 2. De richtlijn eist onder meer dat BMVK 'beroep moeten doen op het publiek voor de plaatsing van eigen aandelen'. Dit is uitgevoerd in het huidige artikel 76a lid 1, onderdeel c. De wetgever heeft bepaald dat de aandelen van de vennootschap, met uitzondering van de aandelen waaraan de statuten een bijzonder voorschrift inzake de zeggenschap in de vennootschap verbinden, worden opgenomen in de prijscourant van een beurs. Deze invulling van de richtlijn levert thans onnodige belemmeringen op. De verplichte beursnotering veroorzaakt aanzienlijke (administratieve) lasten voor (beheerders van) BMVK. In sommige gevallen zijn die lasten zo hoog dat beheerders feitelijk niet de keuze hebben voor de rechtsvorm van BMVK. In andere lidstaten bestaat geen eis tot verplichte beursnotering voor BMVK. Het is wenselijk de Nederlandse regelgeving ten aanzien van BMVK, in overeenstemming met de genoemde richtlijn, op één lijn te brengen met die in andere lidstaten. Dit amendement beoogt daarom de verplichting tot een beursnotering voor BMVK te schrappen en te vervangen door een nieuwe definitie, welke eveneens beantwoord aan de vereisten die de tweede richtlijn vennootschapsrecht stelt aan BMVK. Hiertoe dient artikel 76a van Boek 2 BW te worden gewijzigd. Het amendement wijzigt onderdeel c, zodat de verplichte beursnotering vervalt. Deze verplichting wordt vervangen door de eis dat aan BMVK die zelf beheerder zijn in de zin van de Wtb – of, indien zij worden beheerd door een afzonderlijke beheerder, aan deze beheerder – een vergunning is verleend op grond van artikel 5 Wtb. Op grond van artikel 4 Wtb is het verboden om zonder vergunning gelden of andere goederen ter deelneming in een beleggingsinstelling te vragen of te verkrijgen, dan wel rechten van deelneming in een dergelijke beleggingsinstelling aan te bieden. Van de vergunningplicht worden krachtens een ministeriële regeling vrijstellingen verleend aan beleggingsinstellingen die binnen een besloten kring gelden of andere goederen vragen, verkrijgen of aanbieden. Door aan te sluiten bij de vergunningplicht op grond van de Wtb is gewaarborgd dat BMVK een beroep doen op het publiek voor de plaatsing van hun eigen aandelen. Daarbij wordt bepaald dat de vergunning wordt verleend ten behoeve van het vragen, verkrijgen of aanbieden van gelden of andere goederen als bedoeld in artikel 4 van de Wtb. Aangezien de richtlijn specifiek bepaalt dat BMVK gelden of anderegoederen aantrekken door plaatsing van eigen aandelen, is in onderdeel c bovendien het vereiste opgenomen dat sprake dient te zijn van plaatsing van eigen aandelen door de vennootschap. In artikel 2:76a, lid 2 BW wordt een verplichting voor de vennootschap opgenomen om niet alleen aan het handelsregister maar ook aan de Autoriteit Financiële Markten op te geven dat zij de status van BMVK heeft. Vervolgens worden BMVK die zijn opgegeven opgenomen in het register van artikel 18 Wtb. Hierdoor is het voor zowel aandeelhouders als crediteuren kenbaar dat bepaalde beleggingsmaatschappijen ook BMVK zijn.

Heemskerk

Naar boven