28 995
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden)

nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 juni 2004

A

Artikel XII, onderdeel E, punt 5, komt te luiden:

5. In het zevende lid wordt «De gemeentebesturen» vervangen door: De gemeenteraden.

B

Artikel XIII, onderdeel AA, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In het derde lid wordt «De gemeentebesturen» vervangen door: De colleges van burgemeester en wethouders.

2. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd luidende:

5. In het zevende lid wordt «De gemeentebesturen» vervangen door: De gemeenteraden.

C

Artikel XVII, onderdeel V, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In het derde lid wordt «De gemeentebesturen» vervangen door: De colleges van burgemeester en wethouders.

2. Na het vierde lid wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd luidende:

5. In het zevende lid wordt «De gemeentebesturen» vervangen door: De gemeenteraden.

D

Artikel LXIX, onderdeel D, komt te luiden:

D

In artikel 3b wordt «waarin hij tenminste aangeeft hoe hij uitvoering geeft aan» vervangen door: waarin hij tenminste aangeeft hoe burgemeester en wethouders uitvoering geven aan.

Toelichting

Onderdelen A, B, C

De onderdelen A, B en C zien alle op de bevoegdheid tot het vaststellen van streefcijfers van voortijdig schoolverlaten binnen de gemeente. Deze bevoegdheden worden thans in artikel 8.3.2, zevende lid, Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 162b, zevende lid, Wet op de expertisecentra en in artikel 118h, zevende lid, Wet op het voortgezet onderwijs aan het gemeentebesturen toebedeeld. Gelet op het kaderstellende karakter wordt deze bevoegdheid aan de gemeenteraden toebedeeld.

Onderdeel D

Onderdeel D ziet erop dat de strekking van artikel 3b van de Wet collectieve preventie volksgezondheid niet wordt gewijzigd. Het vaststellen van een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid blijft hierdoor een raadsbevoegdheid. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de nota voor de raad een instrument is om zijn doelen te stellen (kamerstukken II, 2001–2002, 28 062, nr. 3, blz. 6). Hieruit blijkt dat de nota kaderstellend is.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Naar boven