28 995
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden)

29 316
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering provinciebestuur (Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden)

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2005

In verband met de aanpassing aan de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden en de Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden (Stb. 2005, 530 en 532) zijn de op de betrokken wetgeving berustende algemene maatregelen van bestuur technisch aangepast. Het gaat om aanpassingen die rechtstreeks voortvloeien uit de herverdeling van bevoegdheden tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad respectievelijk gedeputeerde staten en provinciale staten, die door de twee genoemde wetten tot stand is gebracht.

Enkele van deze algemene maatregelen van bestuur zijn op grond van bepalingen in de wettelijke grondslag waarop zij berusten reeds in ontwerp aan de Kamers voorgelegd (bij mijn brief van 7 april 2005, 28 995/29 316, nr. 12). In de bijlage bij deze brief treft u een schematisch overzicht aan1 van de per besluit voorgeschreven procedure van overlegging aan de Staten-Generaal die voor sommige algemene maatregelen van bestuur ook een melding inhoudt van de bekrachtiging en de plaatsing in het Staatsblad. Het besluit is op 24 oktober 2005 bekrachtigd en geplaatst in het staatsblad van 22 november 2005 (Stb. 2005, 574). Deze brief strekt ertoe u daarvan op de hoogte te stellen.

De desbetreffende wijzigingen kunnen niet eerder dan na 30 dagen, vier weken, respectievelijk twee maanden na deze kennisgeving in werking treden, tenzij gedurende die termijn door een van beide Kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

Het voornemen is om de wijzigingen in de algemene maatregelen van bestuur tegelijk met de genoemde wetten op 8 maart 2006 in werking te laten treden.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven