28 995
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden)

29 310
Aanpassing van de Gemeentewet, de Provinciewet en enkele andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur

29 316
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering provinciebestuur (Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden)

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2004

Donderdag 10 juni 2004 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel Dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden (28 995), het wetsvoorstel Dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden (29 316) en het wetsvoorstel Aanpassing van de Gemeentewet, de Provinciewet en enkele andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur (29 310) (hierna: Aanpassingswet) gevoerd. Bij de aanvang van dat overleg bleek dat de VNG de vaste commissie een brief (gedateerd 1 juni 2004) had gezonden waarin enkele wijzigingen in de voorliggende wetsvoorstellen werden bepleit, maar dat de VNG had verzuimd mij een afschrift van de brief te doen toekomen. Ik was daarom niet in staat op de inhoud te reageren, te meer daar de voorstellen voornamelijk betrekking hebben op de wetgeving van verschillende collega's. Tijdens het wetgevingsoverleg werd voorts door de woordvoerder van de CDA-fractie een amendement ingediend met betrekking tot de Wet educatie beroepsonderwijs (Kamerstukken II, 2003–2004, 28 995, nr. 8).

Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg toegezegd uiterlijk 18 juni schriftelijk op de brief van de VNG te zullen reageren. De VNG stelt in haar brief wijzigingen voor met betrekking tot het wetsvoorstel Dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden en het wetsvoorstel Aanpassingswet. Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de vaste commissie reeds aangegeven de voorstellen van de VNG met betrekking tot de Monumentenwet en de Gemeentewet niet te willen volgen. Met betrekking tot de Wet collectieve preventie volksgezondheid (verder: Wcpv) bleek in de vaste commissie wél steun te bestaan voor het voorstel van de VNG. Met betrekking tot de twee nog openstaande voorstellen van de VNG ten aanzien van de Huisvestingswet en de Wegenwet heb ik met mijn ambtgenoten van VROM en V&W overleg gevoerd. Uitkomst daarvan is dat wij geen aanleiding zien op deze onderdelen met wijzigingen te komen. Verderop in deze brief zal ik deze keuze toelichten. Ook zal ik nog kort ingaan op het amendement Spies.

Inmiddels heb ik een nota van wijziging ingediend waarin zowel de aanpassing van de Wcpv als het amendement Spies is verwerkt. De nota van wijziging bewerkstelligt dat de gemeenteraad de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid en de streefcijfers ter bestrijding van het voortijdig schoolverlaten vaststelt.

Artikel 79 Huisvestingswet

De VNG is van mening dat de bevoegdheid van de gemeenteraad tot het bepalen dat eigenaren van in de gemeente gelegen woonruimten (o.a. woningbouwverenigingen, particuliere verhuurders), verslag uitbrengen aan de gemeenteraad over de huisvesting in die woonruimten van bepaalde categorieën personen die door andere omstandigheden dan hun inkomen moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting (o.a. minderheden, ouderen, etc), in stand moet worden gelaten.

In overleg met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ben ik tot de conclusie gekomen dat de VNG op dit punt niet gevolgd kan worden.

De gemeenteraad stelt door middel van de huisvestingsverordening de kaders van het gemeentelijke huisvestingsbeleid. De gemeenteraad kan kaders stellen voor de verdeling van woonruimte zowel op basis van inkomen als op basis van andere gronden. Het is het college van burgemeester en wethouders dat uitvoering geeft aan het huisvestingsbeleid. Het college van burgemeester en wethouders zal de gemeenteraad van tijd tot tijd informeren over de stand van zaken rond de verdeling van woonruimte. Daarnaast moet het college van burgemeester en wethouders, op grond van zijn actieve informatieplicht, de raad (tijdig) informeren indien bepaalde categorieën personen moeilijkheden ondervinden bij het vinden van woonruimte. Om die reden dient het college van burgemeester en wethouders het bestuursorgaan te zijn dat woningeigenaren opdracht kan geven aan hem verslag uit te brengen over de huisvesting van bepaalde categorieën personen.

Artikelen 5 en 9 Wegenwet

Artikel 5 Wegenwet regelt dat een rechthebbende van een weg daaraan de bestemming van openbare weg kan geven met medewerking van de gemeenteraad. Artikel 9 Wegenwet regelt dat de gemeenteraad een weg aan het openbaar verkeer kan onttrekken. De VNG stelt voor om het college van burgemeester en wethouders in deze bevoegd te maken. In overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, ben ik tot de conclusie gekomen dat de VNG op dit punt niet gevolgd kan worden.

Uit het bestemmingsplan blijkt de bestemming van een bepaalde weg; hieruit volgt dat de gemeenteraad, hij stelt immers het bestemmingsplan vast, het bevoegde bestuursorgaan is dat een bestemming aan een weg kan geven. Daarnaast volgt uit artikel 4 van de Wegenwet dat een openbare weg voor een ieder toegankelijk is. Vanwege de nauwe samenhang met het bestemmingsplan dient de gemeenteraad bevoegd te blijven om een weg wel of geen openbare bestemming te geven.

Amendement Spies

Mevrouw Spies heeft een amendement ingediend met als strekking dat het vaststellen van streefcijfers ter bestrijding van het voortijdige schoolverlaten een raadsbevoegdheid dient te zijn. Tijdens het wetgevingsoverleg bleek dat de leden van de aanwezige fracties het amendement steunen. Ook ik heb van mijn kant aangegeven dat er geen bezwaar tegen het amendement bestaat.

Afgesproken is dat, mocht de brief van de VNG mij aanleiding geven een nota van wijziging in te dienen, ik het amendement Spies in de nota van wijzing verwerk. Mevrouw Spies zal dan haar amendement intrekken. Overigens wil ik erop wijzen dat het amendement van mevrouw Spies alleen betrekking heeft op de Wet educatie beroepsonderwijs. De Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra kennen echter beide een gelijkluidende bepaling met betrekking tot het vaststellen van genoemde streefcijfers. Deze bepalingen worden in de nota van wijziging eveneens aangepast.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Naar boven