nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur van
woonruimte in voor afbraak of voor vernieuwbouw bestemde huurwoningen).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
3 juli 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Leegstandwet
zodanig te wijzigen dat de duur van de vergunning voor verhuur van woonruimte
in voor afbraak of voor vernieuwbouw bestemde huurwoningen wordt verlengd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet worden de tweede en derde
volzin vervangen door drie volzinnen, luidende:
Op verzoek van de eigenaar kunnen burgemeester en wethouders deze duur
telkens met ten hoogste een jaar verlengen, met dien verstande dat de gehele
duur van de vergunning ten hoogste drie jaren kan bedragen. In afwijking van
de voorgaande zin kan de gehele duur van de vergunning ten behoeve van de
woonruimte, bedoeld in het eerste lid, onder c, ten hoogste vijf
jaren bedragen. Op een verzoek om verlenging van de vergunning is het tweede
lid van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
De Minister van Justitie,